ECLI:NL:RBGEL:2020:1927

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 maart 2020
Publicatiedatum
20 maart 2020
Zaaknummer
05/221652-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee broers voor poging tot diefstal met braak en diefstal vanuit woningen in Nijmegen

Op 18 maart 2020 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen twee broers, die beschuldigd werden van meerdere inbraken en pogingen tot diefstal in Nijmegen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten op 13 september 2019 betrokken waren bij een poging tot woninginbraak en twee voltooide diefstallen. De feiten werden bewezen door getuigenverklaringen, camerabeelden en forensisch bewijs, waaronder vingerafdrukken en schoensporen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van medeplegen, waarbij de broers systematisch te werk gingen en elkaar hielpen bij het plegen van de delicten. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 28 maanden, maar de rechtbank legde een straf op van 20 maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte. Daarnaast werd een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij voor de geleden schade door de diefstal.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/221652-19
Datum uitspraak : 18 maart 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] in [woonplaats] ,
thans gedetineerd te HvB Ooyerhoekseweg in Zutphen.
Raadsvrouw: mr. C.H.W. Janssen, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 11 december 2019 en 4 maart 2020.
1. De inhoud van de tenlastelegging [1]
Aan verdachte is, na een wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat hij:
  • op 13 september 2019 in Nijmegen heeft geprobeerd een goed/geldbedrag van [benadeelde 1] weg te nemen uit een woning aan de [adres benadeelde] , door een ruit van de voordeur in te slaan, een rek te verplaatsen en de kelder van voornoemde woning te betreden (feit 1);
  • op 13 september 2019 in Nijmegen een laptop van [benadeelde 2] heeft weggenomen uit een woning aan de [adres benadeelde 2] (feit 2, primair), dan wel dat hij deze laptop voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of moest vermoeden dat deze van een misdrijf afkomstig was (feit 2, subsidiair);
  • in de periode van 11 september 2019 tot en met 13 september 2019 in Nijmegen een aantal goederen van [benadeelde 3] heeft weggenomen uit de woning aan de [adres benadeelde 3] , door middel van braak (feit 3, primair), dan wel dat hij deze goederen voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of moest vermoeden dat deze van een misdrijf afkomstig waren (feit 3, subsidiair).
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [2]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 13 september 2019 hoort de bewoner van de [adres benadeelde] te Nijmegen omstreeks 09:55 uur glasgerinkel. Het glas van de voordeur is kapot en het rek voor de kelderramen is verwijderd. [3] Op 13 september 2019 is er omstreeks 08:15 uur uit de woning op de [adres benadeelde 2] te Nijmegen een laptop (Apple) weggenomen in een jeans-hoesje. [4] In de periode 11 september – 13 september 2019 worden er uit de woning op de [adres benadeelde 3] te Nijmegen een gele rugzak, een fietscomputer, twee mobiele telefoons, een fotocamera, meerdere sieraden en een laptop (Acer) weggenomen. De ruit aan de zijkant van de “erker” van die woning was kapot. [5]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 primair, 2 primair en 3 primair. Hij heeft daartoe aangevoerd dat alle bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang dienen te worden bezien en dat verdachte deze feiten samen met zijn broer heeft gepleegd. Verdachte heeft daarnaast wisselend verklaard en geen aannemelijk alternatief scenario gegeven.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte vrij te spreken van de primair tenlastegelegde feiten, omdat daarvoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier zit. Zij voert daartoe aan dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de woninginbraken zou hebben gepleegd. Het signalement van verdachte en de aangetroffen vingerafdruk is daarvoor onvoldoende. Ook de subsidiair tenlastegelegde schuldheling kan niet worden bewezen, nu verdachte deze spullen niet voorhanden heeft gehad.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte betrokken was bij de hiervoor vermelde feiten en overweegt daartoe het volgende.
Verdachte verlaat op 13 september 2019 om 06:27 samen met zijn broer (rechtbank: [medeverdachte] ) de woning. [6] [medeverdachte] droeg een groen jack met capuchon. [7] Omstreeks 07:30 uur ziet [getuige 1] op de hoek van de Einthovenstraat en de Jacob van ’t Hoffstraat in Nijmegen een man op een fiets met twee fietstassen en met een donkere rugzak aan het stuur. De getuige herkent op een foto verdachte als de man die hij op de fiets heeft gezien. [8] [getuige 2] , woonachtig op de [adres getuige 2] , ziet rond 08:00 uur twee onbekende mannen in de straat. De mannen keken bij verschillende huizen naar binnen. Deze mannen waren mager, hadden kort geschoren haren en leken wel een tweeling. Een van de mannen had een fiets bij zich. [9] [getuige 3] , woonachtig in dezelfde straat, ziet rond datzelfde tijdstip een man met een donker jack die een capuchon op heeft. Deze man draagt een donkere rugzak. [10] De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat verdachte samen met zijn broer die ochtend in Nijmegen op pad is.
Omstreeks 09:45 uur vindt er een poging tot woninginbraak plaats op de [adres benadeelde] .
Op camerabeelden genomen vanaf de woning [buuradres benadeelde] worden verdachte en zijn broer door verbalisanten herkend. Zij zien dat de broer van verdachte tussen 09:35 uur en 09:56 uur op een herenfiets met zwarte fietstassen heen en weer fietst voor de woning aan de [adres benadeelde] . Hij staat voor de woning stil en draagt een capuchon. Op zijn rug heeft hij een gele rugzak. Verdachte heeft een vuisthamer in zijn hand. Hij loopt het erf van de woning op en komt even later weer terug. Hij springt bij zijn broer achterop de fiets. [11] De broer van verdachte heeft verklaard dat hij de persoon is op de beelden en de fiets en de gele rugtas met inhoud ergens heeft achtergelaten. [12] De fiets met zwarte fietstassen en de gele rugzak worden later die dag bij de woning aan de Archemedestraat 12 aangetroffen. In de fietstassen zit een Acer-laptop en in de rugzak worden diverse sierraden, een fotocamera en 2 mobiele telefoons aangetroffen. Op de achterzijde van één van de telefoons staat het telefoonnummer van aangeefster [benadeelde 3] , die bevestigd dat er bij haar is ingebroken. [13] Op de camerabeelden van [buuradres benadeelde] zag de verbalisant, dat de herenfiets veel gelijkenis vertoonde en dat de rugzak dezelfde was als de herenfiets en rugzak die door de getuige werden aangetroffen op de Achimedesstraat te Nijmegen. [14] De rechtbank stelt vast dat de goederen die zijn gevonden in de rugzak en de fietstassen van de fiets zijn weggenomen uit de woning aan de [adres benadeelde 3] .
Op camerabeelden, genomen vanaf [adres 2] , is te zien dat de broer van verdachte rond 10:00 uur op een fiets zit met zwarte fietstassen en dat hij een rugzak op zijn rug draagt. Verdachte draagt een zwarte rugzak op zijn rug. [15] Een zwarte rugzak wordt later aangetroffen in de nabijheid van de plek waar verdachte en zijn broer zijn aangehouden. Later bleek dat er in de rugzak een onder meer MacBook laptop zat die inbeslaggenomen is. [16] In deze rugzak zat een Apple laptop in een jeans-hoesje, die is weggenomen uit de woning op de [adres benadeelde 2] in Nijmegen omstreeks 08.15 uur. [17] Verdachte was, zoals overwogen, rond dat tijdstip ook samen op pad met zijn broer.
In de woning op het adres [adres benadeelde] wordt aan de binnenzijde van de afgesloten kelderdeur een schoenspoor veilig gesteld en voorzien van
SINAANB5604NL. Dit schoenspoor komt qua profiel en maat overeen met de linkerschoen van verdachte. [18]
In de woning op het adres [adres benadeelde 3] wordt aan de binnenzijde van het kozijn van het woonkamerraam een vingerafdruk aangetroffen. Deze vingerafdruk is voor dactyloscopisch onderzoek veiliggesteld en voorzien van
SINAAMW2361NL. [19] De aangetroffen vingerafdruk heeft geleid tot individualisatie van een persoon in Havank bekend onder [verdachte] . De kans om deze mate van overeenkomst te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein, aldus het rapport van het dactyloscopisch onderzoek. [20]
De rechtbank is op grond van het hiervoor overwogene in onderling verband en samenhang bezien van oordeel dat de verdachte op 13 september 2019 samen met zijn broer in twee woningen in Nijmegen heeft ingebroken en in een andere woning heeft ingebroken, maar niets heeft kunnen wegnemen. De inbraken zijn gepleegd in huizen gelegen in de directe nabijheid van elkaar, waarbij verdachte en zijn broer op meerdere momenten en rond het tijdstip van de inbraken zijn gezien en ook worden herkend. Daarnaast is door verbalisanten op de camerabeelden van de [buuradres benadeelde] gezien dat de broer van verdachte op een herenfiets met fietstassen zit en een gele rugzak draagt. Deze fiets en de rugzak met daarin de gestolen goederen van aangeefster [benadeelde 3] (feit 3), die de broer van verdachte heeft achtergelaten, worden later die dag teruggevonden. Datzelfde geldt voor de gestolen Apple-laptop van aangever [benadeelde 2] (feit 2). Deze wordt in een zwarte rugzak, waarmee verdachte door verbalisanten is gezien, in de struiken nabij de plek van hun aanhouding teruggevonden. Daarmee staat voor de rechtbank vast dat verdachte en zijn broer deze goederen zonder toestemming uit de hiervoor genoemde woningen hebben weggenomen. De verklaring van de broer van verdachte dat hij de gele rugzak met inhoud van een man in het park had gekocht vindt de rechtbank, gelet op de voormelde bewijsmiddelen, ongeloofwaardig. De broer van verdachte heeft hierover wisselend bij de politie en ter terechtzitting verklaard, en wordt dit verder door hem op geen enkele wijze onderbouwd. Dat geldt ook voor de verklaring dat verdachte samen met zijn broer onderweg zou zijn naar het ziekenhuis en om die reden de inbraken niet heeft kunnen plegen.
Medeplegen
Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van medeplegen door verdachte en zijn broer. Uit voornoemde feiten en omstandigheden kan worden afgeleid dat er sprake was van een duidelijke samenwerking tussen verdachte en zijn broer waaraan een plan ten grondslag lag. Verdachte en zijn broer zijn systematisch te werk gegaan, op zoek naar een geschikte woning om in te breken. Ze zijn hierbij op verschillende momenten herkend terwijl zij (samen) op pad waren, Verdachte heeft de feitelijke handelingen in en bij de woningen uitgevoerd en de broer van verdachte heeft hem hierbij geholpen door het vervoeren van gestolen goederen en het op de uitkijk staan. Daarnaast draagt ook het feit dat verdachte korte tijd na de inbraken in het bezit was van een deel van de buit bij aan de bewezenverklaring van het delict. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat er sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte, gericht op de totstandkoming van de delicten. De broer van verdachte heeft een wezenlijke bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de delicten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de feiten 1 (primair), 2 (primair) en 3 (primair) wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder de feiten 1, 2 (primair) en 3 (primair) tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks13 september 2019 te Nijmegen,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn
/haarmededader
(s)voorgenomen misdrijf om
-een goed/geldbedrag,
dat
geheel of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn
/haarmededader
(s)toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] , weg te nemen
in/uit een woning, gelegen aan de [adres benadeelde] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen
en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengendoor middel van braak,
verbreking, inklimming,-met een hamer,
althans met een soortgelijk voorwerp, een ruit van de voordeur van voornoemde woning heeft ingeslagen en
/of-een rek heeft verplaatst en
/of-de kelder van voornoemde woning heeft betreden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
Primair
hij op
of omstreeks13 september 2019 te Nijmegen,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meerande
ren,
althans alleen,-een laptop (Apple),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s)toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] , heeft weggenomen
in/uit een woning gelegen aan de [adres benadeelde 2] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
Primair
hij in
of omstreeksde periode van 11 september 2019 tot en met 13 september 2019 te Nijmegen,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,
-een gele rugzak en
/of-een fietscomputer (Bosch) en
/of-twee mobiele telefoons en
/of-een fotocamera en
/of-een of meerdere sieraden en
/of-een laptop (Acer),
in elk geval enig goed,die
geheel of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s)toebehoorde, te weten aan [benadeelde 3] , heeft weggenomen
in/uit een woning, gelegen aan de [adres benadeelde 3] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft
en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak,
verbreking en/of inklimming.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, door twee verenigde personen
Ten aanzien van feit 2 primair:
Diefstal door twee verenigde personen
Ten aanzien van feit 3 primair:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, door twee verenigde personen

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte, gelet op de ernst van de feiten, zijn justitiële verleden en zijn negatieve houding tegenover de reclassering, ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie is bij de bepaling van de straf ook uitgegaan van de term ‘veelvuldige recidive’ zoals opgenomen in de LOVS oriëntatiepunten.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat de eis van de officier van justitie moet worden gematigd. De LOVS oriëntatiepunten die de rechtbanken hanteren, komen immers voor de tenlastegelegde feiten niet uit op de geëiste straf. Verder heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de voorlopige hechtenis van verdachte moet worden opgeheven, gelet op het feit dat artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering van toepassing is. Hierbij dient ook rekening te worden gehouden met de slechte gezondheidstoestand van de moeder van verdachte.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 14 februari 2020, en
- een voorlichtingsrapportage van reclasseringsinstantie Mondriaan, gedateerd 6 december 2019.
Verdachte heeft zich samen met zijn broer schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal met braak, een diefstal vanuit een woning en een voltooide diefstal met braak. Deze feiten vonden vroeg in de morgen plaats. Verdachten hebben hiermee het risico genomen dat er nog iemand in de woningen aanwezig was. Bij een van de woningen was dit ook het geval. De 12-jarige dochter van de bewoners werd geconfronteerd met een vreemde man in haar slaapkamer. Dit moet voor haar een beangstigend en merkwaardig moment geweest zijn. Daarbij komt dat de feiten allemaal plaatsvonden in dezelfde buurt. De verdachten hebben dan ook niet alleen bij de slachtoffers gevoelens van angst en onveiligheid teweeggebracht, maar ook bij de buurt in zijn geheel. Tot slot hebben de verdachten met hun handelen geen enkel respect getoond voor de eigendommen van een ander. Dit neemt de rechtbank mee in het nadeel van verdachte.
Ook neemt de rechtbank in het nadeel van verdachte mee dat hij een fors strafblad heeft op het gebied van vermogensdelicten. Daarbij heeft verdachte in 2016 de ISD-maatregel opgelegd gekregen. Hij heeft deze maatregel ook doorlopen. Dit heeft hem er echter niet van weerhouden om door te gaan met het plegen van strafbare feiten. Verdachte is zelf bovendien erg duidelijk over het feit dat hij geen begeleiding meer wil van de reclassering of een dergelijke instantie.
De rechtbank acht, gelet op al het voorgaande, een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht passend en geboden. Nu de rechtbank rekening houdt met de LOVS oriëntatiepunten en niet met de richtlijnen van het Openbaar Ministerie, komt zij uit op een lagere straf dan geëist door de officier van justitie.
Gelet op deze einduitspraak zal de rechtbank de voorlopige hechtenis niet opheffen, zoals verzocht door de verdediging.
7a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel (feit 3)
De benadeelde partij [benadeelde 3] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder feit 3 bewezenverklaarde. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.095,73 te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering volledig kan worden toegewezen, nu deze voldoende is onderbouwd. Dit geldt in elk geval voor het herstel van het raam, omdat daarvan een bon aan de vordering is gehecht. Ten aanzien van de overige gevorderde schadeposten stelt de officier van justitie dat deze hem redelijk voorkomen. De officier van justitie verzoekt de rechtbank dan ook deze schadeposten toe te wijzen en daarbij gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid. Ook de gevorderde wettelijke rente kan worden toegewezen. Tot slot moet de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte worden opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat de vordering benadeelde partij moet worden afgewezen, dan wel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, nu de verdediging de verantwoordelijkheid van verdachte voor de schade heeft betwist.
Beoordeling door de rechtbank
Toe te wijzen materiële schade
Met betrekking tot de volgende schadeposten
  • herstel van het raam € 552,73;
  • eigen risico inboedelverzekering € 135,-
overweegt de rechtbank dat deze voldoende zijn onderbouwd en in rechtstreeks verband staan tot het gepleegde strafbare feit. De rechtbank zal de vordering benadeelde partij voor wat betreft deze schadeposten dan ook toewijzen.
Overige materiële schade
De rechtbank kan ten aanzien van de overige schadeposten, te weten de camera, de cameratas, een grijsfilter en een oplader met geheugenkaart, niet vaststellen dat deze schade in rechtstreeks verband staat tot het bewezenverklaarde feit. Dit blijkt immers niet uit het dossier en het wordt ook door de benadeelde partij niet nader onderbouwd. De rechtbank zal de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de overige materiële schade.
Concluderend
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het (onder feit 3, primair) bewezen verklaarde handelen tot een bedrag van € 687,73 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen.
Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu de behandeling van dat deel van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededader is of wordt voldaan.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
De gevorderde en toegewezen vergoeding voor proceskosten is daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 13 september 2019.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 24c, 36f, 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] (feit 3)
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 3 tot betaling van
  • verklaart de
  • verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.H. van Laethem (voorzitter), mr. M.A. Jansen-van Leeuwen en mr. F.E. Venema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.W.A. Nabbe, griffier en uitgesproken op de griffie van deze rechtbank door mr. J.J.H. van Laethem op 18 maart 2020.
Vanwege het coronavirus en de in verband daarmee door de Rijksoverheid en de Rechtspraak met ingang van 17 maart 2020 genomen maatregelen is de rechtbank gesloten. Hierdoor kan het vonnis niet op een openbare terechtzitting worden uitgesproken en
zijn mr. M.A. Jansen-van Leeuwen en mr. F.E. Venema, rechters, en mr. E.W.A. Nabbe, griffier, buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
1
hij op of omstreeks 13 september 2019 te Nijmegen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn/haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om
-een goed/geldbedrag,
dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] , weg te nemen in/uit een woning, gelegen aan de [adres benadeelde] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming,
-met een hamer, althans met een soortgelijk voorwerp, een ruit van de voordeur van voornoemde woning heeft ingeslagen en/of
-een rek heeft verplaatst en/of
-de kelder van voornoemde woning heeft betreden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 13 september 2019 te Nijmegen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
-een laptop (Apple),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] , heeft weggenomen in/uit een woning gelegen aan de [adres benadeelde 2] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 13 september 2019 te Nijmegen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een laptop (Apple) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3
hij in of omstreeks de periode van 11 september 2019 tot en met 13 september 2019 te Nijmegen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
-een gele rugzak en/of
-een fietscomputer (Bosch) en/of
-twee mobiele telefoon en/of
-een fotocamera en/of
-een of meerdere sieraden en/of
-een laptop (Acer),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 3] , heeft weggenomen in/uit een woning, gelegen aan de [adres benadeelde 3] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 11 september 2019 tot en met 13 september 2019 te Nijmegen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal een of meer goederen, te weten:
-een gele rugzak en/of
-een fietscomputer (Bosch) en/of
-twee mobiele telefoon en/of
-een fotocamera en/of
-een of meerdere sieraden en/of
-een laptop (Acer),
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs
had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

Voetnoten

1.De volledige inhoud van de tenlastelegging is terug te vinden in Bijlage I.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019501217, gesloten op 14 november 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 1] , p. 23.
4.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 2] , p. 131.
5.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 3] , p. 151 en proces-verbaal van bevindingen, p. 161.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 94.
7.Proces-verbaal verdachte, p. 257.
8.Proces-verbaal van aangifte [getuige 1] , p. 46-48 en p. 49.
9.Proces-verbaal [getuige 2] , p. 140-141.
10.Proces-verbaal [getuige 3] , p. 142.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 75-89.
12.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 280.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 118-122.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 90.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 52-56.
16.Proces-verbaal van aanhouding, p. 239-242.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 110.
18.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning, d.d. 23 september 2019, p. 166-167.
19.Proces-verbaal van sporenonderzoek p. 173.
20.Rapport dactyloscopisch onderzoek, p. 177 en 178.