ECLI:NL:RBGEL:2020:1785

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 maart 2020
Publicatiedatum
13 maart 2020
Zaaknummer
05/780039-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot moord en zware mishandeling, maar veroordeling voor wapenbezit en drugshandel

Op 5 maart 2020 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die werd beschuldigd van het proberen om zijn vader om het leven te brengen en van zware mishandeling. De rechtbank heeft de man vrijgesproken van deze ernstige beschuldigingen, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij opzettelijk op zijn vader had geschoten. De rechtbank concludeerde dat het bewijs in het dossier meer in lijn was met de verklaring van de man, die stelde dat het schot was gelost tijdens een worsteling met zijn vader, die een wapen bij zich had. De rechtbank heeft echter wel geoordeeld dat de man schuldig was aan het voorhanden hebben van twee vuurwapens, munitie en vals geld.

Daarnaast werd de man samen met zijn vader beschuldigd van het voorbereiden van de productie van heroïne en synthetische drugs. De rechtbank oordeelde dat de beschuldiging van het voorbereiden van heroïne niet bewezen kon worden, maar dat er wel voldoende bewijs was voor de voorbereidingen voor de productie van synthetische drugs. De rechtbank legde de zoon een gevangenisstraf op van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De vader kreeg een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden en een taakstraf van 150 uren. De rechtbank benadrukte dat de straffen lager waren dan geëist door de officier van justitie, omdat een groot deel van de beschuldigingen niet bewezen was verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/780039-19
Datum uitspraak : 5 maart 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1957 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] ,
raadsman: mr. J. Denissen, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 13 februari 2020 en 20 februari 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 april 2019, te Ermelo, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, om een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
te weten het (telkens) opzettelijk vervaardigen van heroïne en/of amfetamine en/of metamfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of amfetamine en/of MDMA, zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen
- een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer ander(en) gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad,
waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) hebbende hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- een loods, gelegen op het perceel aan [adres 2] te Ermelo (als opslagruimte voor de benodigde chemicaliën en/of als productieruimte(n)) met daarin een verborgen ruimte, voorhanden gehad en/of
- in het kader van voornoemde activiteit(en) met elkaar contact gelegd/onderhouden en/of (een) afspra(a)k(en) gemaakt en/of
- ( een) productieopstelling(en) ten behoeve van de productie van heroïne en/of amfetamine en/of metamfetamine voorhanden gehad en/of
- ( een) hoeveelhe(i)d(en) (laboratorium)benodigdheden voorhanden gehad, waaronder: een RVS reactieketel en/of twee kogelkranen en/of een temperatuurmeter en/of jerrycans en/of mondkapjes en/of
- ( een) grote hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën/grondstoffen voorhanden gehad, waaronder: (restanten van) azijnzuuranhydride, azijnzuur en/of MAPA zijnde methyl 3-oxo-2-Fenylbutanoaat;
en/of
hij als marktdeelnemer en/of gebruiker op of omstreeks 18 april 2019 te Ermelo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk, een geregistreerde stof van categorie 2A van bijlage 1 van de Verordening 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad, te weten Azijnzuuranhydride zonder een door de bevoegde instanties afgegeven registratie, in zijn bezit heeft gehouden en/of in de handel heeft gebracht.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen voor het (kort gezegd) vervaardigen van heroïne en/of (met)amfetamine bewezen kan worden geacht. Wel dient verdachte te worden vrijgesproken van het voorhanden hebben van een productieopstelling. Het overtreden van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën kan weliswaar bewezen worden, maar omdat de Douane heeft aangegeven niet op te treden bij aanwezigheid van minder dan 100 liter azijnzuuranhydride en nu niet bewezen kan worden dat verdachte meer dan 100 liter daarvan voorhanden had, hoefde verdachte op 18 april 2019 niet over een registratie te beschikken en dient verdachte ook van dat feit te worden vrijgesproken, aldus de officier van justitie.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit. Voor de belastende elementen in de tenlastelegging heeft verdachte een afdoende verklaring gegeven. De diverse aangetroffen goederen zijn noch ieder op zich, noch in samenhang in voldoende mate passend bij de vermeende vervaardiging van verdovende middelen, noch daartoe bestemd.
Met betrekking tot de wet voorkoming misbruik chemische middelen heeft de verdediging gesteld dat verdachte niet als marktdeelnemer, dan wel gebruiker kan worden aangemerkt. Evenmin kan worden bewezen dat verdachte zich heeft bezig gehouden met het in de markt brengen van deze goederen. Voorts heeft de verdediging gesteld dat uit het dossier niet volgt dat verdachte op 18 april 2019 100 liter of meer azijnzuuranhydride voorhanden had, zodat verdachte, op grond van de van toepassing zijnde verordening, niet tot registratie verplicht was. Derhalve levert het voorhanden hebben van (restanten van) azijnzuuranhydride geen strafbaar feit op en dient verdachte voor dit deel te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de voorbereidingshandelingen
Verdachte had een aantal bedrijven op zijn naam en beschikte over bedrijfspand met loods aan [adres 2] te Ermelo. [2]
Verdachte werd daarbij geholpen door zijn zoon [medeverdachte] (nader te noemen [medeverdachte] ) hielp hem in die bedrijven. [medeverdachte] hielp verdachte onder andere bij het contact met de Douane, dan wel belastingdienst. [3] Ook bestelde hij goederen voor die bedrijven. [4]
Een van de bedrijven van verdachte, [bedrijf] [5] , heeft de CDIU (een onderdeel van de Douane) benaderd voor een uitvoervergunning van azijnzuuranhydride. Naar aanleiding hiervan is een integriteitsonderzoek ingesteld. Op 8 juni 2017 heeft [medeverdachte] per email laten weten dat de aanvraag voor een registratieverklaring voor azijnzuuranhydride door [bedrijf] wordt ingetrokken. [6]
Aangetroffen goederen
Op 18 april 2019 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in voornoemd bedrijfspand. Daarbij zijn (onder meer) de volgende goederen aangetroffen:
  • twee volgelaatsmaskers;
  • een RVS reactieketel (deels in zwart folie verpakt);
  • twee kogelkranen, een buis, bouten en een temperatuurmeter, welke voorwerpen passen op de RVS reactieketel;
  • een mondkapje;
  • een postpakket met daarin een zilveren sealzak met daarin een plastic zak met circa 520 gram wit poeder.
Met betrekking tot de aangetroffen RVS reactieketel (inhoud 1.000 liter) hebben verbalisanten, werkzaam bij de groep landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen, opgemerkt dat een dergelijk vat veelal wordt gebruikt in productieplaatsen ten behoeve van de productie van amfetamine. [9]
Bemonsteringen van het in het postpakket aangetroffen witte poeder bevat voornamelijk MAPA (methyl 3-oxo-2-fenylbutanoaat). In relatie tot drugs wordt MAPA omgezet in BMK, een grondstof voor met name amfetamine of metamfetamine. Voor MAPA zijn bij het NFI momenteel geen reguliere chemische toepassingen bekend. [10]
Verdachte heeft verklaard dat hij dit postpakket heeft aangenomen en daarvoor een handtekening heeft gezet. [11]
Ondersteunende bewijsmiddelen
Uit onderzoek aan de telefoon van [medeverdachte] is gebleken dat hij in de maanden maart en april 2019 naar diverse chemische stoffen heeft gezocht die te gebruiken zijn als grondstof voor de productie van synthetische drugs, te weten:
  • 4468-48-8, zijnde het CAS nummer van Apaan. Apaan kan worden gebruikt om BMK te maken. BMK is een precursor voor de productie van amfetamine;
  • azijnzuuranhydride, hetgeen kan worden gebruik voor de omzetting van morfine in heroïne;
  • efedrine/pseudo efedrine, zijnde een grondstof voor de productie van metamfetamine.
Ook zijn op de telefoon van [medeverdachte] chatgesprekken aangetroffen. Zo is onder andere aangetroffen een gesprek tussen hem en ‘ [naam] ’ waarin [naam] op 6 februari 2018 een foto stuurde van een jerrycan met de tekst ‘Phenyl Acetone’, (zijnde BMK).
Verdachte: “
Ik zal vragen wat de markt is. Hoeveel ton?”
[naam] : “
(….). In de eerste etappe 4 ton
Twee dagen later stuurde [medeverdachte] een foto van een telefoontoestel met daarop een berichtenwisseling in het Duits. Onder andere staat te lezen: “
Aceton price min 50/60”. [13]
Hieruit leidt de rechtbank af dat [medeverdachte] gevraagd wordt om BMK te regelen, waarop hij onderzoek doet naar de markt voor BMK en met specifieke informatie komt.
Op de in de loods inbeslaggenomen computer is een document aangetroffen genaamd ‘Drugsprecursoren’, welk document is opgesteld door de Douane belastingdienst en informatie over drugsprecursoren bevat. [14]
Samenwerking
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte met [medeverdachte] samenwerkte en in de loods bovenstaande goederen voorhanden had. Deze goederen zijn geschikt voor de productie van amfetamine of metamfetamine. Naar het oordeel van de rechtbank hadden verdachte en [medeverdachte] deze goederen ook voorhanden met het oog op een dergelijke productie.
Concluderende overweging
Nu goederen zijn aangetroffen die gebruikt kunnen worden bij de productie van synthetische drugs, verdachte zich bezig hield met het bemachtigen dan wel leveren van BMK en MAPA, zijnde drugsprecursoren, een document daaromtrent op de computer in de loods is aangetroffen en gelet op het hiervoor weergegeven beluisterde gesprek, is de rechtbank van oordeel dat zowel verdachte als [medeverdachte] de goederen voorhanden hadden met het oog op het voorbereiden dan wel het bevorderen van het vervaardigen van synthetische drugs, waaronder amfetamine of metamfetamine. De rechtbank komt in zoverre dan ook tot een bewezenverklaring.
Gedeeltelijke vrijspraak
Voor het overige komt de rechtbank tot een (gedeeltelijke) vrijspraak. Meer in het bijzonder overweegt de rechtbank daartoe als volgt.
Onder meer is ten laste gelegd het op 18 april 2019 voorhanden hebben van een grote hoeveelheid (gespecificeerde) chemicaliën met als doel het vervaardigen van drugs. Bij een doorzoeking op die datum is een aantal jerrycans met een hoeveelheid azijnzuur aangetroffen. Echter, in het dossier is niet beschreven of en in hoeverre azijnzuur kan bijdrage aan de vervaardiging van (synthetische) drugs. Voorts zijn in een groot aantal jerrycans restanten van azijnzuuranhydride aangetroffen. De totale hoeveelheid van die stof blijkt niet uit het dossier en ook niet of deze aangetroffen hoeveelheid nog gebruikt zou kunnen worden voor de productie van (synthetische) drugs.
Met betrekking tot de loods overweegt de rechtbank dat uit het dossier niet blijkt dat deze loods beoogd was als opslag- dan wel productieruimte, zoals in de tenlastelegging omschreven.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat niet gebleken is van een productieopstelling, zodat ook van dat deel van de tenlastelegging vrijspraak zal volgen.
Ten aanzien van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën
Verdachte kan niet als marktdeelnemer in de zin van de Verordening nr. 273/2004 (hierna: de Verordening) worden aangemerkt en niet bewezen kan worden dat verdachte op 18 april 2019 azijnzuuranhydride op de markt heeft gebracht. In zoverre zal verdachte worden vrijgesproken.
Zoals reeds vermeld zijn tijdens de doorzoeking restanten van azijnzuuranhydride aangetroffen. [15] Nu verdachte azijnzuuranhydride in opslag had, is hij aan te merken als gebruiker in de zin van artikel 2 onder h van de Verordening.
Niet is gebleken dat verdachte een door de bevoegde autoriteit afgegeven registratie had. De rechtbank komt tot een bewezenverklaring.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks18 april 2019, te Ermelo
, althans in Nederlandtezamen en in vereniging met een ander of anderen
, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,om een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
te weten het
(telkens)opzettelijk vervaardigen van
heroïne en/ofamfetamine en/of metamfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
heroïneamfetamine en/of MDMA, zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen
- een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer ander(en) gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en
/of
- voorwerpen,
vervoermiddelen,stoffen
en/of gelden of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft
/hebbengehad,
waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) hebbende hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- een loods, gelegen op het perceel aan [adres 2] te Ermelo (als opslagruimte voor de benodigde chemicaliën en/of als productieruimte(n)) met daarin een verborgen ruimte, voorhanden gehad en/of
- in het kader van voornoemde activiteit(en) met elkaar contact gelegd/onderhouden en/of (een) afspra(a)k(en) gemaakt en/of
- (een) productieopstelling(en) ten behoeve van de productie van heroïne en/of amfetamine en/of metamfetamine voorhanden gehad en/of
-
(een) hoeveelhe(i)d(en)(laboratorium)benodigdheden voorhanden gehad, waaronder: een RVS reactieketel en
/oftwee kogelkranen en
/ofeen temperatuurmeter en
/ofjerrycans en
/ofmondkapjes en
/of
-
(een
) grotehoeveelhe
(i
)d
(en)chemicaliën/grondstoffen voorhanden gehad, waaronder:
(restanten van) azijnzuuranhydride, azijnzuur en/ofMAPA zijnde methyl 3-oxo-2-Fenylbutanoaat;
en
/of
hij als
marktdeelnemer en/ofgebruiker op
of omstreeks18 april 2019 te Ermelo
, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens)opzettelijk, een geregistreerde stof van categorie 2A van bijlage 1 van de Verordening 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad, te weten Azijnzuuranhydride zonder een door de bevoegde instanties afgegeven registratie, in zijn bezit heeft gehouden
en/of in de handel heeft gebracht.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
het medeplegen van een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderden door te trachten zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit te verschaffen, en door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
en
het medeplegen van het overtreden van een voorschrift gesteld bij artikel 1 onder a van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën, opzettelijk begaan.

5.De strafbaarheid van het feit

Ten aanzien van het cumulatief/alternatief tenlastegelegde feit overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte wordt verweten artikel 2 onder a van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën, waarin is verboden te handelen in strijd met voorschriften bij of krachtens (onder meer) artikel 3, zesde lid van de Verordening 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad te hebben overtreden.
Op grond van die bepaling in de Verordening dient een gebruiker over een door de bevoegde overheidsinstantie afgegeven registratie te beschikken voordat deze geregistreerde stoffen van subcategorie 2A van bijlage I in bezit kan houden. In die bijlage staat Azijnzuuranhydride vernoemd.
Dit voorschrift geldt, ingevolge artikel 6 van de Verordening en de bijbehorende bijlagen, niet voor transacties in azijnzuuranhydride, indien het gaat om hoeveelheden die, over een periode van één jaar, niet groter zijn dan 100 liter.
Niet is komen vast te staan welke hoeveelheid azijnzuuranhydride verdachte voorhanden had op 18 april 2019 en daarmee is ook niet komen vast te staan of verdachte in strijd heeft gehandeld met het in artikel 2 van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën neergelegde verbod en is dan ook niet te kwalificeren als strafbaar feit. Verdachte zal van dit feit worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De overige bewezenverklaarde feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en op zijn rol in het handelen (indien bewezenverklaard). De verdediging heeft ervoor gepleit dat geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 14 januari 2020.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het samen met anderen treffen van voorbereidingshandelingen voor het vervaardigen van synthetische drugs. In een loods had verdachte 520 gram MAPA, een reactievat met een inhoud van 1.000 liter en diverse andere benodigdheden voor de productie van (met)amfetamine. Gebruikmakend van de berekening in het stamproces-verbaal (p. 16) zou 520 gram MAPA bewerkt kunnen worden tot uiteindelijk ongeveer 1.750 gram amfetamine.
Hoewel verdachte niet zelf synthetische drugs heeft geproduceerd, is zijn gedrag zeer laakbaar. Met zijn handelen faciliteert hij namelijk de drugsproducenten. Verdachte houdt daarmee de productie van synthetische drugs in stand. De productie van synthetische drugs, de ongecontroleerde opslag van chemicaliën ten behoeve van deze productie en de dumpingen van drugsafval brengen grote veiligheidsrisico’s en risico’s voor de volksgezondheid met zich. Het is ook algemeen bekend dat het gebruik van synthetische drugs grote gezondheidsrisico’s met zich mee brengt voor de gebruikers van deze drugs, dat voornoemde drugs kunnen leiden tot een lichamelijke of geestelijke verslaving en dat verslaafde gebruikers misdrijven plegen om aan geld te komen om in hun verslaving te kunnen voorzien. Het is tot slot ook een feit van algemene bekendheid dat de productie van en handel in synthetische drugs in handen is van grote, georganiseerde criminele verbanden die daarmee grote winsten maken en hun belangen in deze handel en productie beschermen met geweld en bedreiging met geweld.
Verdachte heeft zich niet bekommerd om de maatschappelijke gevolgen van zijn handelen. Hij heeft slechts oog voor eigen financieel gewin gehad.
De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie gevorderd, nu zij tot een minder vergaande bewezenverklaring is gekomen dan waarvan de officier van justitie is uitgegaan.
Bij het bepalen van de strafmaat voor de voorbereidingshandelingen sluit de rechtbank aan bij de LOVS-oriëntatiepunten voor het vervaardigen van 1.750 gram amfetamine, waarbij een factor 0,5 wordt gebruikt, gelet op de verhouding tussen de voorbereidingshandelingen en het daadwerkelijk vervaardigen van amfetamine.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat passend en geboden is een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en een taakstraf voor de duur van 120 uren.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 10a van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ter zake van het cumulatief/alternatief tenlastegelegde;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte (in zoverre) strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
 bepaalt, dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, vanwege het niet nakomen van de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd, die op twee jaren wordt gesteld, niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 een
taakstrafgedurende
150 (honderdvijftig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 75 (vijfenzeventig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M.J.I. Baauw (voorzitter), mr. D.S.M. Bak en mr. J.M. Hamaker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 maart 2020.
Mr. Hamaker is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie, Landelijke Eenheid, dienst landelijke recherche, opgemaakte proces-verbaal met nummer 26Adamsville-245, gesloten op 2 december 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , proces-verbaalnummer 26Adamsville-00254, blad 3, opgesteld op ambtseed op 9 december 2019, blad 23.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , proces-verbaalnummer 26Adamsville-00251, opgesteld op ambtseed op 10 december 2019, bladen 3 en 4, proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , proces-verbaalnummer 26Adamsville-00252, opgesteld op ambtseed op 9 december 2019, blad 3, proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , proces-verbaalnummer 26Adamsville-00254, blad 3, opgesteld op ambtseed op 9 december 2019, blad 3, en verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 13 februari 2020.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , proces-verbaalnummer 26Adamsville-00254, blad 3, opgesteld op ambtseed op 9 december 2019, blad 23.
5.Proces-verbaal van ontvangst, p. 33.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 29.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 111 t/m 113.
8.Een bijlage bij een proces-verbaal van bevindingen, p. 152.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 117 en 122.
10.Een NFI-rapport, p. 160 en 164.
11.Verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 13 februari 2020.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 190 t/m 193
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 177 t/m 179.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 228 en 229 en een schriftelijk bescheid, p. 233 t/m 246.
15.Zie proces-verbaal van bevindingen, p. 117 t/m 122.