ECLI:NL:RBGEL:2020:1614

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 maart 2020
Publicatiedatum
10 maart 2020
Zaaknummer
05/880801-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor meerdere inbraken in kazernes van het Ministerie van Defensie

Op 10 maart 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van meerdere inbraken en een poging daartoe in kazernes van het Ministerie van Defensie. De verdachte, geboren in 1992 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S. Meijer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van juni tot en met augustus 2019 in totaal vijf inbraken heeft gepleegd en een poging tot inbraak heeft gedaan. De verdachte heeft hierbij goederen van Defensie en persoonlijke eigendommen van medewerkers gestolen. De rechtbank heeft de verdachte als bekennende dader aangemerkt en volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, waaronder zijn gokverslaving. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een gedragsinterventie. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan verschillende benadeelde partijen, die schade hebben geleden door de diefstallen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/880801-19
Datum uitspraak : 10 maart 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid.
Raadsvrouw: mr. S. Meijer, advocaat te Beverwijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 februari 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 7 juni 2019
tot en met 11 juni 2019 te Schaarsbergen, in elk geval in Nederland, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit gebouw [naam 1] op de
[naam 2] aldaar, althans een gebouw op een terrein van Defensie, heeft
weggenomen
- ( een) laptop(s) (merk/type [merk 1] ) en/of
- ( een) oplader(s) en/of
- muis/muizen en/of
- ( een) tas(sen),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Ministerie
van Defensie, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van een valse sleutel, door een sleutelkastje, voorzien
van een (geheime) code, al dan niet bij verdachte bekend, te openen en/of
vervolgens met de uit dat sleutelkastje genomen sleutel de deur van de kamer
en/of het kantoor te openen;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 juni 2019
tot en met 17 juni 2019 te Schaarsbergen, in elk geval in Nederland, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit gebouw [naam 3] en/of
[naam 4] op de [naam 2] aldaar, althans een gebouw op een terrein
van Defensie, heeft weggenomen
- elektrische apparaten, waaronder (een) computerscherm(en) en/of (een) telefoontoestel(len) en/of
- wapentoebehoren, waaronder een mondingsdop en/of (een) magazijn(en) en/of
- groepsmaterialen, waaronder (een) instructiekaart(en) en/of
- ( een) tas(sen) en/of
- ( een) chest rig(s) en/of
- ( een) leatherman multitool(s) en/of
- ( een) (loop- en/of hoofd-) lamp(en) en/of
- ( een) dumppouch(es) en/of
- een horloge en/of
- een etui, met inhoud en/of
- ( een) mes(sen) en/of
- een boresnake en/of
- ( een) plate carrier(s) en/of
- kleding en/of
- Persoons Gebonden Uitrusting, waaronder een pioniersschop en/of veiligheidsbril en/of
- ( een) shake(s) en/of
- ( een) patche(s) en/of
- een pinpas en/of
- een jetboil en/of
- ( een) oplader(s) en/of
- een [naam 5] munt,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 6] en/of
[naam 7] en/of [naam 8] en/of [naam 9] en/of [naam 10] en/of [naam 11]
en/of [naam 12] en/of [naam 13] en/of [naam 14]
en/of [naam 15] en/of [naam 16] en/of [naam 17] en/of [naam 18]
en/of [naam 19] en/of het Ministerie van Defensie, in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot
de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen
goed(eren) en/of geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel, door
(een) sleutelkastje(s), voorzien van een (geheime) code, al dan niet bij
verdachte bekend, te openen en/of vervolgens met de uit dat/die
sleutelkastje(s) genomen sleutel(s) de deur van de kamer(s) en/of het/de
kanto(o)r(en) te openen;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 juni 2019
tot en met 30 juni 2019 te Schaarsbergen, in elk geval in Nederland, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit gebouw [naam 20] en/of [naam 21] op
de [naam 2] aldaar, althans een gebouw op een terrein van Defensie, heeft weggenomen
- elektrische apparaten, waaronder (een) computerscherm(en) en/of (een) laptop(s) en/of
- wapentoebehoren, waaronder (een) patroonhouder(s) en/of
- ( een) horloge(s) en/of
- een geldbedrag en/of
- ( een) fles(sen) alcoholische drank en/of
- toiletartikelen, waaronder (een) fles(sen) parfum en/of
- ( een) tas(sen), waaronder (een) warrior elite en/of
- Persoons Gebonden uitrusting, waaronder veiligheidsbril en/of
- een slof sigaretten en/of
- ( een) plate carrier(s) en/of
- een lamp en/of
- een pentagon metallon TAC-fitness plate en/of
- een mes en/of
- een keukenweegschaal,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 22]
en/of [naam 23] en/of [naam 24] en/of [naam 25] en/of [naam 26]
en/of [naam 27] en/of [naam 28] en/of [naam 29] en/of
het [naam 30] en/of [naam 31] en/of Ministerie van Defensie, in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang
tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen
goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of
verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel, door (een)
sleutelkastje(s), voorzien van een (geheime) code al dan niet bij verdachte
bekend, te openen en/of vervolgens met de uit dat/die sleutelkastje(s) genomen
sleutel de deur van de kamer(s) en/of het/de kanto(o)r(en) te openen;
4.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 augustus
2019 tot en met 9 augustus 2019 te Schaarsbergen, in elk geval in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit gebouw C en/of D
en/of E en/of F en/of G op de [naam 2] aldaar, althans een gebouw op een
terrein van Defensie, heeft weggenomen
- elektrische apparaten, waaronder (een) tablet(s) en/of
- ( een) fiets(en) en/of
- ( een) oplader(s) en/of
- ( een) geldbedrag(en) en/of
- ( een) fles(sen) alcoholische drank en/of
- ( een) geldkistje(s), voorzien van (een) barkaart(en) en/of
- ( een) leatherman multitool(s),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 33] en/of
[naam 34] en/of [naam 35] en/of [naam 36] en/of [naam 37] en/of [naam 38]
en/of [naam 39] en/of het Ministerie van Defensie, in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang
tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen
goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of
verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel, door (een)
sleutelkastje(s), voorzien van een (geheime) code, al dan niet bij verdachte
bekend, te openen en/of vervolgens met de uit dat/die sleutelkastje(s) genomen sleutel de deur van de kamer(s) en/of het/de kanto(o)r(en) te openen;
5.
hij in of omstreeks de periode van 19 juli 2019 tot en met 22 juli 2019 te
Amersfoort, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om (een) laptop(s) en/of (een) mountainbike(s) en/of
geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan
verdachte toebehoorde, te weten aan het Ministerie van Defensie, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen laptop(s) en/of mountainbike(s) en/of geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming door middel van het forceren en/of vernielen van (een) deur(en) en/of het inslaan en/of
vernielen van een of meer (kantel)ra(a)m en/of vervolgens door het/een
geforceerde/geopend raam naar binnen te klimmen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 augustus
2019 tot en met 5 augustus 2019 te Schaarsbergen, in elk geval in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit gebouw J op de
[naam 2] aldaar, althans een gebouw op een terrein van Defensie, heeft
weggenomen
- elektrische apparaten, waaronder (een) laptop(s) en/of
- een dolk en/of
- een mes
- een leatherman multitool en/of
- een horloge en/of
- een geldbedrag van 705 euro, althans een geldbedrag en/of
- ( een) brillenset(s) en/of
- een tas en/of
- een jetboil,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 40] en/of
[naam 41] en/of [naam 42] en/of het Ministerie van Defensie, in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot
de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen
goed(eren) en/of geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel, door
(een) sleutelkastje(s), voorzien van een (geheime) code al dan niet bij
verdachte bekend, te openen en/of vervolgens met de uit dat/die
sleutelkastje(s) genomen sleutel de deur van de kamer(s) en/of het/de
kanto(o)r(en) te openen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 43] , p. 221-223;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 februari 2020.
Ten aanzien van feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 6] , p. 244-247;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 7] , p. 248-251;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 8] , p. 252-255;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 9] , p. 256-259;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 10] , p. 260-262;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 11] , p. 263-265;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 12] , p. 266-268;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 13] , p. 269-271;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 14] , p. 272-274;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 15] , p. 275-279, ;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 16] , p. 280-282;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 17] , p. 283-285;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 19] , p. 286-287;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 18] , p. 288-290;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 februari 2020.
Ten aanzien van feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 22] , p. 323-325;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 23] , p. 297-299;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 24] , p. 300-301;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 25] , p. 307-309;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 26] , p. 304-306;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 27] , p. 318-319;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 28] , p. 320-322;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 29] , p. 326-328;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 30] , p. 310-313;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 31] , p. 315-317;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 februari 2020.
Ten aanzien van feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 33] , p. 676-677;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 49] , p. 678-679;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 36] , p. 334-335;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 37] , p. 336-339;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 38] , p. 341-343;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 39] , p. 348-351;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 februari 2020.
Ten aanzien van feit 5
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 354-356;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 februari 2020.
Ten aanzien van feit 6
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 40] , p. 364-369;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 41] , p. 372-376;
- een proces-verbaal met een aanvullende verklaring van [naam 41] , p. 377;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 42] , p. 383-384;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 februari 2020.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 7 juni 2019
tot en met 11 juni 2019 te Schaarsbergen,
in elk geval in Nederland,met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit gebouw [naam 1] op de
[naam 2] aldaar,
althans een gebouw op een terrein van Defensie,heeft
weggenomen
-
(een)laptop
(s
)(merk
/type[merk 1] ) en
/of
-
(een)oplader
(s
)en
/of
-
muis/muizen en
/of
-
(een)tas
(sen
),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan het Ministerie
van Defensie,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft en
/of dat/die weg te nemen goed
(eren
)onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van een valse sleutel, door een sleutelkastje, voorzien
van een (geheime) code, al dan niet bij verdachte bekend, te openen en
/of
vervolgens met de uit dat sleutelkastje genomen sleutel de deur van de kamer
en/of het kantoorte openen;
2.
hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 13 juni 2019
tot en met 17 juni 2019 te Schaarsbergen,
in elk geval in Nederland,met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit gebouw [naam 3] en/of
[naam 4] op de [naam 2] aldaar,
althans een gebouw op een terrein
van Defensie,heeft weggenomen
- elektrische apparaten, waaronder
(een)computerscherm
(en
)en
/of (een)telefoontoestel
(len
)en/of
- wapentoebehoren, waaronder een mondingsdop en
/of (een)magazijn
(en
)en
/of
- groepsmaterialen, waaronder
(een)instructiekaart
(en
)en
/of
-
(een)tas
(sen
)en
/of
-
(een)chest rig
(s
)en
/of
-
(een)leatherman multitool
(s
)en
/of
-
(een)(loop- en/of hoofd-) lamp
(en
)en
/of
-
(een)dumppouch
(es
)en
/of
- een horloge en
/of
- een etui, met inhoud en
/of
-
(een)mes
(sen
)en
/of
- een boresnake en
/of
-
(een)plate carrier
(s
)en
/of
- kleding en
/of
- Persoons Gebonden Uitrusting, waaronder een pioniersschop en
/ofveiligheidsbril en
/of
-
(een)shake
(s
)en
/of
-
(een)patche
(s
)en
/of
- een pinpas en
/of
- een jetboil en
/of
-
(een)oplader
(s
)en
/of
- een [naam 44] munt,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [naam 6] en/of
[naam 7] en/of [naam 8] en/of [naam 9] en/of [naam 10] en/of [naam 11]
en/of [naam 12] en/of [naam 13] en/of [naam 14]
en/of [naam 15] en/of [naam 16] en/of [naam 17] en/of [naam 18]
en/of [naam 19] en/of het Ministerie van Defensie,
in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte zich de toegang tot
de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of
dat/die weg te nemen
goed
(eren
)en
/ofeen geldbedrag
(en)onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel, door
(een)sleutelkastje
(s
), voorzien van een (geheime) code, al dan niet bij
verdachte bekend, te openen en
/ofvervolgens met de uit
dat/die
sleutelkastje
(s
)genomen sleutel
(s
)de deur van de kamer
(s
)en
/of het/de
kanto
(o)r
(en
)te openen;
3.
hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 28 juni 2019
tot en met 30 juni 2019 te Schaarsbergen,
in elk geval in Nederland,met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit gebouw [naam 20] en/of [naam 21] op
de [naam 2] aldaar,
althans een gebouw op een terrein van Defensie,heeft weggenomen
- elektrische apparaten, waaronder
(een
)computerscherm
(en)en
/of (een)laptop
(s
)en
/of
- wapentoebehoren, waaronder
(een)patroonhouder
(s
)en
/of
-
(een)horloge
(s
)en
/of
- een geldbedrag en
/of
-
(een)fles
(sen
)alcoholische drank en
/of
- toiletartikelen, waaronder
(een)fles
(sen
)parfum en
/of
-
(een)tas
(sen
), waaronder
(een
)warrior elite en
/of
- Persoons Gebonden uitrusting, waaronder veiligheidsbril en
/of
- een slof sigaretten en
/of
-
(een)plate carrier
(s
)en
/of
- een lamp en
/of
- een pentagon metallon TAC-fitness plate en
/of
- een mes en
/of
- een keukenweegschaal,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [naam 22]
en/of [naam 23] en/of [naam 24] en/of [naam 25] en/of [naam 26]
en/of [naam 27] en/of [naam 28] en/of [naam 29] en/of
het [naam 30] en/of [naam 31] en/of Ministerie van Defensie,
in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte zich de toegang
tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of
dat/die weg te nemen
goed
(eren
)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of
verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel, door
(een)
sleutelkastje
(s
), voorzien van een (geheime) code al dan niet bij verdachte
bekend, te openen en
/ofvervolgens met de uit
dat/die sleutelkastje
(s
)genomen
sleutel de deur van de kamer
(s
)en
/of het/de kanto
(o)r
(en
)te openen;
4.
hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 8 augustus
2019 tot en met 9 augustus 2019 te Schaarsbergen,
in elk geval in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit gebouw C en/of D
en/of E en/of F en/of G op de [naam 2] aldaar,
althans een gebouw op een
terrein van Defensie,heeft weggenomen
- elektrische apparaten, waaronder
(een)tablet
(s
)en
/of
- (een) fiets(en) en/of
-
(een)oplader
(s
)en
/of
- (een) geldbedrag(en) en/of
-
(een)fles
(sen
)alcoholische drank en
/of
-
(een
)geldkistje
(s), voorzien van
(een)barkaart
(en
)en
/of
-
(een)leatherman multitool
(s
),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [naam 33] en/of
[naam 34] en/of
[naam 35] en/of[naam 36] en/of [naam 37] en/of [naam 38]
en/of [naam 39] en/of het Ministerie van Defensie,
in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte zich de toegang
tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of
dat/die weg te nemen
goed
(eren
)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of
verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel, door
(een)
sleutelkastje
(s
), voorzien van een (geheime) code, al dan niet bij verdachte
bekend, te openen en
/ofvervolgens met de uit
dat/die sleutelkastje
(s
)genomen sleutel de deur van de kamer
(s
)en
/of het/de kanto
(o)r
(en
)te openen;
5.
hij in
of omstreeksde periode van 19 juli 2019 tot en met 22 juli 2019 te
Amersfoort,
in elk geval in Nederland,ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om
(een)laptop
(s
)en
/of (een)mountainbike
(s
) en/of
geld,
in elk geval enig goed,die
geheel of ten deleaan een ander dan aan
verdachte toebehoorden, te weten aan het Ministerie van Defensie, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en
/of dat/die weg te nemen laptop
(s
)en
/ofmountainbike
(s
) en/of geldonder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming door middel van het forceren en
/ofvernielen van
(een)deur
(en
)en
/ofhet inslaan en
/of
vernielen van
een of meer (kantel)ra(a)mramen en
/ofvervolgens door
het/een
geforceerd
/geopendraam naar binnen te klimmen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 4 augustus
2019 tot en met 5 augustus 2019 te Schaarsbergen,
in elk geval in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit gebouw J op de
[naam 2] aldaar,
althans een gebouw op een terrein van Defensie,heeft
weggenomen
- elektrische apparaten, waaronder
(een
)laptop
(s)en
/of
- een dolk en
/of
- een mes
- een leatherman multitool en
/of
- een horloge en
/of
-
een geldbedrag van 705 euro, althanseen geldbedrag en
/of
-
(een)brillenset
(s
)en
/of
- een tas en
/of
- een jetboil,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [naam 40] en/of
[naam 41] en/of [naam 42] en/of het Ministerie van Defensie,
in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte zich de toegang tot
de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of
dat/die weg te nemen
goed
(eren
)en/of het geldbedrag
(en)onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel, door
(een)sleutelkastje
(s
), voorzien van een (geheime) code al dan niet bij
verdachte bekend, te openen en
/ofvervolgens met de uit
dat/die
sleutelkastje
(s
)genomen sleutel de deur van de kamer
(s
)en
/of het/de
kanto
(o)r
(en
)te openen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, 4 en 6, telkens:
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming of valse sleutels.
Ten aanzien van feit 5:
poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming of valse sleutels.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Aan deze voorwaardelijke gevangenisstraf dienen de bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld zoals door de reclassering geadviseerd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de voorlopige hechtenis van verdachte bij einduitspraak op te heffen en daarnaast een forse voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen als stok achter de deur. Hiertoe is aangevoerd dat het van belang is dat diagnostisch onderzoek wordt verricht en een behandeltraject kan worden opgestart. Verdachte is niet in staat zich staande te houden in de burgermaatschappij en heeft hulp nodig ter voorkoming van recidive.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 30 januari 2020;
- een voorlichtingsrapportage van GGZ Reclassering [naam 45] , gedateerd 17 januari 2020;
- een aanvullende voorlichtingsrapportage van GGZ Reclassering [naam 45] , gedateerd 21 januari 2020.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in een periode van slechts twee maanden vijf keer ingebroken op de [naam 2] in Schaarsbergen. Daarnaast heeft hij zich in deze periode schuldig gemaakt aan een poging tot inbraak in de [naam 46] in Amersfoort. Nadat de eerste inbraak succesvol was gebleken, ging verdachte meerdere malen terug naar de [naam 2] om opnieuw spullen te stelen. Zelfs toen verdachte op de hoogte was van het feit dat de Koninklijke Marechaussee hem zocht voor de eerste drie inbraken en hij had aangegeven zich met zijn advocaat bij de Marechaussee te zullen melden, is hij opnieuw naar de [naam 2] gegaan om in te breken en deed hij ook een poging tot diefstal op de kazerne in Amersfoort. Naar het oordeel van de rechtbank getuigt dit van een grote mate van brutaliteit.
Verdachte heeft in twee maanden tijd een ware strooptocht gehouden waarbij hij ontzettend veel persoonlijke goederen van medewerkers en goederen van Defensie heeft weggenomen. Dit deed verdachte om er zelf financieel beter van te worden en hierbij heeft hij zich geen enkel moment bekommerd om de schade die hij hiermee voor anderen veroorzaakte. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Daar komt bij dat verdachte tot een jaar daarvoor zelf als militair in dienst was van Defensie en hij gelegerd was op de [naam 2] . Hierdoor was hij op de hoogte van procedures en wist hij hoe hij binnen kon komen en welke functionarissen het meeste geld en waardevolle spullen op hun kamers hadden liggen. Verdachte heeft bewust deze kamers opgezocht. Als oud-militair wist verdachte bovendien welk effect zijn handelen zou hebben binnen de kazerne. Doordat verdachte de sleutelkastjes opende door codes te proberen, werd aanvankelijk gedacht dat de inbraken door iemand van binnenuit werden gepleegd. Dit was van invloed op het onderling vertrouwen binnen de kazerne. Binnen Defensie, waar men op elkaar moet kunnen rekenen, vormt vertrouwen een zeer belangrijk fundament. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij met zijn handelen een inbreuk heeft gemaakt in dat vertrouwen en dat hij zich daar niet om bekommerd heeft.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank meegenomen dat verdachte blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Daarnaast heeft de rechtbank gekeken naar het reclasseringsadvies. Uit dit advies volgt dat verdachte een gokverslaving heeft en niet beschikt over werk of dagbesteding. Hierdoor komt hij in de financiële problemen. Verdachte heeft de feiten dan ook gepleegd om geld te verdienen. Verder volgt uit de rapportage dat verdachte al sinds jonge leeftijd afwijkend gedrag vertoont, waarvoor hij nooit professionele hulp heeft gehad of gezocht. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Om delictgedrag in de toekomst te voorkomen acht de reclassering het van belang dat er diagnostisch onderzoek wordt verricht waarna een passend behandeltraject kan volgen. De reclassering adviseert dan ook een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld diverse bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht, een gedragsinterventie, ambulante behandeling, begeleid wonen en het meewerken aan schuldhulpverlening, middelencontrole en het realiseren van dagbesteding.
De kazerne is een plek waar militairen zich thuis voelen. Verdachte heeft ook verklaard dat de kazerne gedurende zijn dienstperiode voelde als een tweede thuis. De rechtbank is bij het bepalen van de strafmaat dan ook uitgegaan van de oriëntatiepunten voor een woninginbraak. In de bijzondere omstandigheden, zoals hiervoor geschetst, ziet de rechtbank aanleiding boven deze oriëntatiepunten uit te gaan.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden. De rechtbank legt een groot deel van deze gevangenisstraf voorwaardelijk op, om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Nu de rechtbank het van belang acht dat verdachte gediagnosticeerd wordt en een passend behandeltraject zal volgen, zal zij aan dit voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering geadviseerd.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
Ten aanzien van benadeelde partij [naam 26]
De benadeelde partij [naam 26] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde feit. De benadeelde vordert een bedrag van € 518,45 aan materiële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij tot betaling van het bedrag van € 518,45 toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen gijzeling.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat deze vordering moet worden afgewezen, dan wel benadeelde niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering, nu de vordering niet is onderbouwd met facturen en/of bonnen. Daarnaast is aangevoerd dat bijna alle goederen door de Marechaussee in beslag zijn genomen en kunnen worden teruggegeven aan de eigenaren.
Beoordeling door de rechtbank
In het dossier bevindt zich een totaallijst betreffende het beslag waaruit blijkt welke goederen in beslag zijn genomen en wat daarmee is gebeurd. Hieruit volgt niet dat de door benadeelde opgevoerde goederen in beslag zijn genomen onder verdachte dan wel reeds aan benadeelde zijn teruggegeven. Bovendien heeft de verdediging niet aangevoerd om welke specifieke goederen het zou gaan. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding aan te nemen dat deze goederen nog aan benadeelde geretourneerd zouden kunnen worden.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de gebezigde bewijsmiddelen vast staat dat verdachte de genoemde goederen heeft weggenomen waardoor benadeelde schade heeft geleden. De rechtbank overweegt dat de door benadeelde overgelegde rekeningafschriften niet te herleiden zijn tot de goederen die in de vordering genoemd staan en om die reden niet kunnen dienen als onderbouwing voor de vordering. Daarnaast overweegt de rechtbank dat benadeelde weliswaar geen aankoopbewijzen heeft aangeleverd, maar hij ter onderbouwing wel voorbeelden heeft bijgevoegd van vergelijkbare goederen. De rechtbank zal bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding uitgaan van de bedragen die bij deze goederen genoemd staan. Ten aanzien van de goederen die minder dan een jaar oud zijn, zal geen afschrijvingspercentage worden gehanteerd. Ten aanzien van de [naam 47] die drie jaar oud was, acht de rechtbank een afschrijvingspercentage van 20 procent per jaar redelijk.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat benadeelde als gevolg van het onder 3 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot een bedrag van (€ 73,94 + € 101,42 + € 74,95 + € 72,00 + € 3,99 + € 3,99 + € 40,95 + (€ 149,00 - 60% =) € 59,60 =) € 430,84, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering wordt tot dit bedrag toegewezen. Voor het overige zal benadeelde niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
Ten aanzien van benadeelde partij [naam 22]
De benadeelde partij [naam 22] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde feit. De benadeelde vordert een bedrag van € 919,00 aan materiële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij tot betaling van het bedrag van € 919,00 toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 18 dagen gijzeling.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat deze vordering moet worden afgewezen, dan wel benadeelde niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering, nu de vordering niet is onderbouwd met facturen en/of bonnen. Daarnaast is aangevoerd dat in de vordering staat dat de goederen op 30 juli 2019 zijn gestolen en dit buiten de tenlastegelegde periode valt en bijna alle goederen door de Marechaussee in beslag zijn genomen en kunnen worden teruggegeven aan de eigenaren.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de gebezigde bewijsmiddelen vast staat dat verdachte de genoemde goederen in de tenlastegelegde periode heeft weggenomen waardoor benadeelde schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat zich in het dossier een totaallijst betreffende het beslag bevindt waaruit blijkt welke goederen in beslag zijn genomen en wat daarmee is gebeurd. Hieruit volgt niet dat de door benadeelde opgevoerde goederen in beslag zijn genomen onder verdachte dan wel reeds aan benadeelde zijn teruggegeven. Bovendien heeft de verdediging niet aangevoerd om welke specifieke goederen het zou gaan. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding aan te nemen dat deze goederen nog aan benadeelde geretourneerd zouden kunnen worden.
De rechtbank overweegt verder dat benadeelde aangifte heeft gedaan van diefstal van een laptop van het merk [merk 3] , maar in de vordering een laptop van het merk [merk 2] wordt genoemd. Nu het hier kennelijk om een andere laptop gaat, zal benadeelde voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Hoewel de vordering niet is onderbouwd met aankoopbewijzen, heeft benadeelde ter onderbouwing wel voorbeelden bijgevoegd van vergelijkbare goederen. De rechtbank zal bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding uitgaan van de bedragen die bij deze goederen genoemd staan. Nu de rechtbank op grond van de vordering niet kan vaststellen hoe oud deze goederen waren op het moment van de diefstal, zal zij gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid en een bedrag van 250 euro toewijzen. voor het overige zal benadeelde niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
Ten aanzien van benadeelde partij [naam 23]
De benadeelde partij [naam 23] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde feit. De benadeelde vordert een bedrag van € 1.149,00 aan materiële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij tot betaling van het bedrag van € 1.149,00 toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 21 dagen gijzeling.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat onduidelijk is of de verzekering dit bedrag reeds heeft uitgekeerd, dan wel de laptop door de Marechaussee in beslag is genomen en aan benadeelde kan worden teruggegeven. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat rekening dient te worden gehouden met het feit dat de laptop bijna vier jaar oud is en per jaar 20 procent dient te worden afgeschreven. Een bedrag van € 229,80 zou kunnen worden toegewezen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat zij geen aanleiding ziet aan te nemen dat de verzekering de schade van benadeelde reeds vergoed heeft. Daarnaast bevindt zich in het dossier een totaallijst betreffende het beslag waaruit blijkt welke goederen in beslag zijn genomen en wat daarmee is gebeurd. Hieruit volgt niet dat de laptop in beslag is genomen onder verdachte dan wel reeds aan benadeelde is teruggegeven. Bovendien heeft de verdediging niet aangevoerd om welke specifieke goederen het zou gaan. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding aan te nemen dat deze goederen nog aan benadeelde geretourneerd zouden kunnen worden. De rechtbank overweegt verder dat uit de factuur die bij de vordering tot schadevergoeding is gevoegd volgt dat de laptop ten tijde van de diefstal bijna drie jaar oud was. Naar het oordeel van de rechtbank dient daarom per jaar 20 procent van de aankoopwaarde te worden afgeschreven.
Gelet op het voorgaande en op grond van de gebezigde bewijsmiddelen is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot een bedrag van (€ 1.149,00 - 60% =)
€ 459,60 waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering wordt tot dit bedrag toegewezen. Voor het overige zal benadeelde niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
Ten aanzien van benadeelde partij [naam 30]
De benadeelde partij [naam 30] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde feit. De benadeelde vordert een bedrag van € 1.646,91, bestaande uit een bedrag van € 1.361,91 aan materiële schade en een bedrag van € 285,00 aan immateriële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij tot betaling van het bedrag van € 1.361,91 aan materiële schade toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 23 dagen gijzeling. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de officier van justitie zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de materiële schade op het standpunt gesteld dat de vordering deels moet worden afgewezen, omdat voor de goederen in bijlagen 2 tot en met 5 en 8 tot en met 11 een onderbouwing ontbreekt en deze goederen niet te herleiden zijn uit de tenlastelegging en de aangiften. Ten aanzien van de goederen op bijlagen 6 en 7 dient een afschrijvingspercentage van 50 procent te worden gehanteerd, zodat een bedrag van 89 euro kan worden toegewezen.
Ten aanzien van de immateriële schade heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat benadeelde niet ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering, nu er geen sprake is van schade als bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de materiële schade overweegt de rechtbank als volgt. Naar het oordeel van de rechtbank staat op grond van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat verdachte de betreffende goederen die aan benadeelde toebehoorden heeft weggenomen. Uit de vordering volgt dat de persoonlijke spullen nog geen jaar oud waren. Hoewel benadeelde geen aankoopbewijzen heeft aangeleverd, heeft benadeelde ter onderbouwing wel voorbeelden bijgevoegd van vergelijkbare goederen. Nu de vordering de rechtbank niet onredelijk voorkomt, acht zij dit deel van de vordering toewijsbaar. Uit de vordering volgt verder dat ten aanzien van de aangekochte uitrusting rekening is gehouden met verschillende afschrijvingspercentages. Ook dit deel van de vordering komt de rechtbank niet onredelijk voor en zij acht dit dan ook toewijsbaar.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot een bedrag van € 1.361,91 waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering wordt tot dit bedrag toegewezen. Voor het overige zal benadeelde niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
Ten aanzien van de immateriële schade overweegt de rechtbank het volgende. Benadeelde heeft gesteld dat hij door het handelen van verdachte ‘op andere wijze in zijn persoon is aangetast’, zoals bedoeld in artikel 6:106 sub b van het Burgerlijk Wetboek. Dit dient onderbouwd te worden met concrete gegevens. Benadeelde heeft niet met concrete gegevens onderbouwd dat bij hem sprake is van een psychiatrisch ziektebeeld als gevolg van het handelen van verdachte. In de jurisprudentie is daarnaast aanvaard dat van aantasting in de persoon op andere wijze ook sprake kan zijn als de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde die conclusie rechtvaardigen. De rechtbank is echter van oordeel dat in dit geval de gevolgen van het handelen van verdachte niet zodanig ernstig zijn dat een aantasting van de persoon kan worden aangenomen zonder onderbouwing door middel van stukken. Naar het oordeel van de rechtbank dient dit deel van de vordering dan ook te worden afgewezen.
Ten aanzien van benadeelde partij [naam 28]
De benadeelde partij [naam 28] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde feit. De benadeelde vordert een bedrag van € 670,00 aan materiële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij tot betaling van het bedrag van € 670,00 toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 13 dagen gijzeling.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat deze vordering moet worden afgewezen, dan wel benadeelde niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering, nu de vordering niet is onderbouwd met facturen en/of bonnen. Daarnaast is niet duidelijk of de verzekering reeds een bedrag heeft uitgekeerd. Bovendien zijn bijna alle goederen door de Marechaussee in beslag genomen en deze kunnen worden teruggegeven aan de eigenaren.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat benadeelde slechts heeft volstaan met een verwijzing naar de gedane aangifte en de daarin genoemde aankoopbedragen. De rechtbank kan hierdoor niet vaststellen op welk moment deze goederen zijn aangeschaft en wat de waarde van deze goederen was ten tijde van de diefstal. Nu naar het oordeel van de rechtbank wel vast is komen te staan dat verdachte deze goederen heeft weggenomen, zal de rechtbank gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid en de waarde van deze goederen schatten op een bedrag van € 250,00. De rechtbank wijst de vordering toe tot dit bedrag en verklaart benadeelde voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Ten aanzien van benadeelde partij [naam 42]
De benadeelde partij [naam 42] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 6 bewezenverklaarde feit. De benadeelde vordert een bedrag van € 664,95 aan materiële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij tot betaling van het bedrag van € 664,95 toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 13 dagen gijzeling.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat deze vordering moet worden afgewezen, dan wel benadeelde niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering, nu de vordering niet is onderbouwd met facturen en/of bonnen. Daarnaast kan niet worden uitgesloten dat een ander dan verdachte de goederen heeft weggenomen, nu benadeelde aangeeft dat de goederen tussen april en september 2019 zijn weggenomen en dit deels buiten de tenlastegelegde periode valt.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank staat op grond van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat verdachte de persoon is geweest die de betreffende goederen die aan benadeelde toebehoorden heeft weggenomen. De rechtbank overweegt dat benadeelde slechts de weggenomen goederen met bijbehorende aankoopbedragen heeft vermeld in zijn vordering en dit niet heeft onderbouwd met aankoopbewijzen. De rechtbank kan hierdoor niet vaststellen op welk moment deze goederen zijn aangeschaft en wat de waarde van deze goederen was ten tijde van de diefstal. De rechtbank zal daarom gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid en de waarde van deze goederen schatten op een bedrag van € 250,00. De rechtbank wijst de vordering toe tot dit bedrag en verklaart benadeelde voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Ten aanzien van benadeelde partij [naam 48]
De benadeelde partij [naam 48] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 6 bewezenverklaarde feit. De benadeelde vordert een bedrag van € 250,00 aan materiële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht [naam 48] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, nu de diefstal van de door hem opgevoerde goederen niet ten laste is gelegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, dan wel benadeelde niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering, nu deze vordering niet te herleiden is tot het dossier.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat de diefstal van de door benadeelde opgevoerde goederen niet ten laste is gelegd en dus ook niet bewezen is verklaard dat verdachte deze goederen heeft weggenomen. De benadeelde partij zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering en benadeelde kan derhalve zijn vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Ten aanzien van benadeelde partij [naam 41]
De benadeelde partij [naam 41] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 6 bewezenverklaarde feit. De benadeelde vordert een bedrag van € 609,44 aan materiële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij tot betaling van het bedrag van € 609,44 toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 12 dagen gijzeling.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot een bedrag van 60 euro kan worden toegewezen en voor het overige dient te worden afgewezen. Hiertoe is aangevoerd dat verdachte heeft verklaard 60 euro te hebben weggenomen uit het geldkistje.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat in het geldkistje een bedrag van 610 euro zat en dit past bij het bedrag dat benadeelde vordert. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 6 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot een bedrag van € 609,44 waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering wordt dan ook toegewezen.
Wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel
Ten aanzien van de benadeelde partijen [naam 26] , [naam 22] , [naam 23] , [naam 30] en [naam 28] is de wettelijke rente toewijsbaar vanaf 29 juni 2019. Ten aanzien van benadeelde partijen [naam 42] en [naam 41] is de wettelijke rente toewijsbaar vanaf 5 augustus 2019.
De rechtbank ziet aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partijen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
12 (twaalf) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij GGZ Reclassering [naam 45] op het adres Stationsplein 21, 1703 WD Heerhugowaard. Veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd blijven melden bij deze instelling, zo vaak en zolang de instelling dat noodzakelijk vindt;
- actief zal deelnemen aan een gedragsinterventie, bestaande uit een leefstijltraining of een gedragsinterventie die gericht is op middelengebruik. De reclassering bepaalt aan welke training veroordeelde deel zal nemen. Veroordeelde dient zich daarbij te houden aan de afspraken en aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door de trainer/begeleider worden gegeven;
- zich onder behandeling zal stellen van GGZ Noord Holland Noord of een soortgelijke zorgverlener, zulks te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicatie kan onderdeel uitmaken van de behandeling. In geval van overmatig middelengebruik kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. In dat geval laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Deze plaatsing duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- mee zal werken aan een verblijf binnen Exodus of een andere instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, zulks te bepalen door de reclassering, indien veroordeelde niet binnen zes maanden na het ingaan van de proeftijd over zelfstandige woonruimte beschikt. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem opstelt;
- mee zal werken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- mee zal werken aan controle op het gebruik van middelen met het doel het middelengebruik te beheersen en zich verplicht mee te werken aan urineonderzoek en ademonderzoek, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- mee zal werken aan het realiseren van dagbesteding en zich hier actief voor zal inzetten.
  • geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht);
  • stelt als voorwaarde dat veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • stelt als voorwaarde dat veroordeelde medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 26]
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 3 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [naam 26], van een bedrag van
€ 430,84 (vierhonderddertig euro en vierentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij [naam 26] voor het overige niet-ontvankelijkin zijn vordering;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [naam 26] , een bedrag
te betalen van € 430,84 (vierhonderddertig euro en vierentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 8 dagen gijzeling zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 22]
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 3 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [naam 22], van een bedrag van
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij [naam 22] voor het overige niet-ontvankelijkin zijn vordering;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [naam 22] , een bedrag
te betalen van € 250,00 (tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 5 dagen gijzeling zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 23]
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 3 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [naam 23], van een bedrag van
€ 459,60 (vierhonderdnegenenvijftig euro en zestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij [naam 23] voor het overige niet-ontvankelijkin zijn vordering;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [naam 23] , een bedrag
te betalen van € 459,60 (vierhonderdnegenenvijftig euro en zestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 9 dagen gijzeling zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 30]
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 3 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [naam 30], van een bedrag van
€ 1.361,91 (dertienhonderdeenenzestig euro en eenennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;

wijst af de vordering tot schadevergoedingten bedrage van
€ 285,00 (tweehonderdvijfentachtig euro), ingediend door de
benadeelde partij [naam 30];
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 28]
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 3 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [naam 28], van een bedrag van
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij [naam 28] voor het overige niet-ontvankelijkin zijn vordering;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [naam 28] , een bedrag
te betalen van € 250,00 (tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 5 dagen gijzeling zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 42]
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 6 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [naam 42], van een bedrag van
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij [naam 42] voor het overige niet-ontvankelijkin zijn vordering;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [naam 42] , een bedrag
te betalen van € 250,00 (tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 5 dagen gijzeling zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 48]
 verklaart de
benadeelde partij [naam 48] niet-ontvankelijkin zijn vordering;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 41]
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 6 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [naam 41], van een bedrag van
€ 609,44 (zeshonderdnegen euro en vierenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [naam 41] , een bedrag
te betalen van € 609,44 (zeshonderdnegen euro en vierenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 12 dagen gijzeling zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wiersma (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en mr. M.L. Plas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.I. Warringa, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 maart 2020.
mr. J. Wiersma en mr. L.C.P. Goossens zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Koninklijke Marechaussee, Brigade Recherche Veluwe, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer] , gesloten op 5 december 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.