ECLI:NL:RBGEL:2020:1572

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 maart 2020
Publicatiedatum
9 maart 2020
Zaaknummer
05/780031-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs

Op 2 maart 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs, met name amfetamine, metamfetamine en MDMA. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 2 februari 2017 tot en met 5 juli 2017 samen met anderen handelingen heeft verricht die gericht waren op de productie van deze drugs. Dit omvatte het huren van garageboxen in Putten en Amersfoort, waar materialen en chemicaliën voor de productie van amfetamine werden aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij het huren van deze garageboxen en dat hij gebruik maakte van zogenaamde katvangers om de huurcontracten te ondertekenen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 17 maanden en 3 dagen, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat resulteerde in een strafkorting van 5%. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, de schadelijkheid van synthetische drugs voor de volksgezondheid en de milieuschade die voortvloeit uit de productie en het afval daarvan. De verdachte werd schuldig bevonden aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/780031-18
Datum uitspraak : 2 maart 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] ,
raadsvrouw: mr. M.G.M. Frerix, advocaat te Ede.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 februari 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode tussen 2 februari 2017 tot en met 13 juni 2017 te Putten, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden,
bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of het vervaardigen van amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s)
wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en)
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s)
 een garagebox (met [nummer] gelegen aan de [adres 2] te Putten) gehuurd (voor de opslag van voorwerpen (voor de productie van amfetamine) en/of
 betalingen verricht en/of laten verrichten voor de huur van voornoemde garagebox en/of
 (ongeveer vijf) vaten met een tapkraantje en/of
 (ongeveer 40) jerrycans (gevuld met doorzichtige vloeistof en/of zwavelzuur) en/of
 een koperen drukvat en/of
 een of meer glazen kolven en/of
 een (grote) lekbak) en/of
 een zak met soda en/of
 een of meer filters en/of
 verschillende elektrische apparaten,
althans meerdere voorwerpen en/of stoffen voorhanden heeft/hebben gehad;
2.
hij in of omstreeks de periode tussen 13 juni 2017 tot en met 5 juli 2017 te Amersfoort, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden,
bewerken, verwerken, vervaardigen verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of het vervaardigen van amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, en/of metamfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine en/of MDMA en/of MDA en/of MDEA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of MDA en/of MDEA, zijnde MDMA en/of MDA en/of MDEA, (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s)
wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en)
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s)
 een garagebox (gelegen aan de [adres 3] re Amersfoort) gehuurd (voor de opslag van voorwerpen (voor de productie van amfetamine) en/of
 betalingen verricht en/of laten verrichten voor de huur van voornoemde garagebox en/of
 één of meer jerrycans (ongeveer 54) (bevattende onder meer (sporen en/of concentraties van) amfetamine en/of BMK en/of zwavelzuur en/of een (heldere) vloeistof) en/of
 één of meer maatbekers (bevattende onder meer (sporen en/of concentraties van) safrol en/of
 één of meer (grote) vaten (bevattende onder meer (sporen en/of concentraties van) PMK en/of piperonal) en/of
 een zak gevuld met 25 kg poeder (bevattende (sporen en/of concentraties van) N-tert-BOC-MDMA) en/of
 één of meer (reactie)vaten (bevattende onder meer (sporen en/of concentraties van) metamfetamine en/of MDMA en/of piperonal en/of PMK en/of gereduceerd PMK en/of gereduceerd BMK) en/of
 een scheitrechter (bevattende onder meer (sporen en/of concentraties van) PMK en/of piperonal) en/of
 een metalen ketel (bevattende onder meer (sporen en/of concentraties van) aan amfetamine gerelateerde syntheseverontreiniging en/of N-formylamfetamine en/of BMK) en/of
 een hoeveelheid methanol en/of
 een (grote) hoeveelheid laboratoriummateriaal,
althans meerdere voorwerpen en/of stoffen voorhanden heeft/hebben gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 2 februari 2017 zijn in [nummer] aan de [adres 2] te Putten grondstoffen en materialen, bestemd voor de productie van amfetamine, aangetroffen. Er stonden vijf vatten met een tapkraantje, rond de 40 jerrycans met daarin een doorzichtige vloeistof, waarvan sommige jerrycans de opdruk Z W Z hadden, een koperen drukvat, glazen kolven, een grote lekbak, een zak met soda, filters en verschillende elektrische apparaten. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, wegens onvoldoende overtuigend bewijs. Hiertoe is aangevoerd dat er in de garagebox enkel restmateriaal is aangetroffen in de door het NFI onderzochte voorwerpen, zodat sprake is van een voltooid delict en geen sprake kan zijn van voorbereidingshandelingen. Verder is aangevoerd dat niet duidelijk is waarop de plaatsbepalingsapparatuur in Putten is geplaatst en hoe dit vervolgens in Amersfoort is aangetroffen, zodat het bewijs tegen verdachte te mager is. De uitkomst van de fotoherkenning door getuige [getuige] vormt volgens de verdediging geen overtuigend bewijs, zodat niet bewezen kan worden dat verdachte betrokken is bij de huur van de garagebox in Putten. Bovendien kan niet worden bewezen dat hij wist of moest vermoeden voor welk doel de garagebox was gehuurd. Hetzelfde geldt ten aanzien van de huur van de garagebox in Amersfoort.
Beoordeling door de rechtbank
Garagebox te Putten
Op 9 januari 2017 heeft eigenaar [getuige] [nummer] aan de [adres 2] te Putten verhuurd aan een man en een vrouw genaamd [naam 1] . De man vertelde dat hij auto’s importeerde en dat hij een garagebox zocht om auto’s in op te kunnen slaan. De vrouw wilde haar adres niet geven. Zowel de man als de vrouw kregen een sleutel van [getuige] . De man die bij de vrouw was, was rond de 25 jaar oud, had een getint uiterlijk en kort, donker haar. De man droeg geen snor, baard of bril. Hij sprak normaal Nederlands. [3]
In reactie op het aan hem tonen van een foto van verdachte verklaarde [getuige] dat deze persoon zo goed als zeker de man was die samen met [naam 1] bij hem thuis was geweest voor het huren van de garagebox. [4]
Op 4 februari 2017 is naar aanleiding van een melding bij Meld Misdaad Anoniem plaatsbepalingsapparatuur aangebracht op het materiaal dat opgeslagen lag in de garagebox in Putten. [5]
Van 8 februari 2017 tot en met 5 mei 2017 is een camera geplaatst bij de garagebox aan de [adres 2] te Putten die gericht was op het plein aan de voorzijde van de garageboxen. Op de hiermee gemaakte camerabeelden zijn de volgende handelingen te zien.
Op 22 maart 2017 parkeert een witte [merk 1] , voorzien van kenteken [kenteken 1] , ongeveer ter hoogte van tweede garagebox. De bestuurder pakt een Albert Heijntas uit de kofferbak en loopt hiermee richting de garagebox. Vervolgens stopt hij in totaal twee tassen in de kofferbak en rijdt hij weer weg. [6]
Op 14 april 2017 parkeert dezelfde witte [merk 1] ongeveer ter hoogte van de tweede garagebox. De bestuurder pakt een schijnbaar lege Albert Heijntas uit de kofferpak, loopt richting de garagebox en trekt daarbij zwarte handschoenen aan. Hij opent de kanteldeur en trekt deze bijna helemaal dicht. Iets later komt hij weer naar buiten terwijl hij een grote doorzichtige jerrycan bij zich heeft. Het kost hem moeite de jerrycan in de kofferbak te plaatsen. Vervolgens legt hij een grote witte zak vanuit de garagebox in de kofferbak. De bestuurder loopt dan met de Albert Heijntas de garagebox in. De kanteldeur gaat bijna helemaal dicht. Na enige tijd komt de bestuurder naar buiten met een gevulde Albert Heijntas die hij op de achterbank plaatst. Hij trekt zijn handschoenen weer uit, stapt in de auto en rijdt weg. [7]
Op 19 april 2017 parkeert opnieuw de witte [merk 1] met dezelfde bestuurder op het terrein. De bestuurder trekt zwarte handschoenen aan als hij naar de garagebox loopt. Hij opent de garagebox een klein beetje en gaat gebukt naar binnen. Daarna stapt een onbekende man uit de auto en deze gaat ook onder de iets geopende kanteldeur de garagebox binnen. Daarna komt de bestuurder de garagebox uit. Hij draagt alleen nog aan zijn linkerhand een handschoen. Hij opent de kofferbak, waarna de onbekende man een jerrycan in de kofferbak zet. De onbekende man draagt aan zijn rechterhand een handschoen. Hij heeft moeite de jerrycan in een grote boodschappentas van Albert Heijn te krijgen. De bestuurder sluit de garagedeur en daarna rijden zij weg. [8]
Ook op 1 mei 2017 parkeert de witte [merk 1] , voorzien van kenteken [kenteken 1] , ongeveer ter hoogte van tweede garagebox. De passagier loopt de garagebox in met een roze rugtas. Dezelfde bestuurder als op 22 maart 2017, 14 en 19 april 2017 loopt gebukt de garagebox in. Daarna wordt de kanteldeur van de garagebox gesloten. De passagier komt naar buiten en stopt de roze rugtas en een boodschappentas in de kofferbak. Ondertussen wordt een bruine doos onder de kanteldeur doorgeschoven. De passagier pakt de doos en zet deze ook in de kofferbak. Dan komt de bestuurder naar buiten en sluit hij de kanteldeur. Beide mannen stappen vervolgens in de auto en rijden weg. [9] De bestuurder van de [merk 1] wordt herkend als zijnde medeverdachte [medeverdachte] . [10] Blijkens informatie uit het politieregistratiesysteem rijdt [medeverdachte] regelmatig in de [merk 1] . [11]
Op 7 mei 2017 parkeert een witte [merk 2] , voorzien van kenteken [kenteken 2] met de achterkant naar de garagebox gericht. Er zitten twee mannen in die beiden de garagebox ingaan. De achterdeuren van de [merk 2] zijn geopend. Er zijn bewegingen waarneembaar. Daarna worden de achterdeuren gesloten en rijden beide mannen weg met de [merk 2] . Op 8 mei 2017 parkeren dezelfde mannen met dezelfde [merk 2] met de achterkant naar de garagebox gericht. Zij laden een groot voorwerp, twee jerrycans en een klein voorwerp in de [merk 2] vanuit de garagebox. Daarna rijden ze weg. De bestuurder wordt geschat op halverwege de dertig tot begin veertig jaar oud. Hij heeft een bril en een baardje, een stevig postuur en kort donkerblond haar. [12] Op 17 mei 2017 parkeert de witte [merk 2] , voorzien van kenteken [kenteken 2] opnieuw met de achterzijde naar de garagebox gericht. Zowel de bestuurder als de passagier hebben hetzelfde signalement als de mannen die op 7 en 8 mei 2017 in de [merk 2] reden. De passagier gaat de garagebox in. De bestuurder pakt iets uit het voertuig en neemt dat mee de garagebox in. Iets later verlaten de mannen de garagebox en rijden zij weg. [13] De passagier wordt herkend als zijnde [naam 2] . [14]
Op 18 mei 2017 wordt de garagebox bezocht door de bestuurder van de witte [merk 1] , voorzien van kenteken [kenteken 1] . Hij laadt een jerrycan die halfgevuld is met bruine vloeistof in de kofferbak. De bestuurder wordt geschat op halverwege de twintig jaar oud en hij heeft kort donker haar. Op dezelfde dag wordt de garagebox bezocht door de bestuurder en passagier van een [merk 3] , voorzien van kenteken [kenteken 3] . Deze auto wordt achteruit een stukje in de garagebox geparkeerd. De bestuurder en de passagier dragen allebei handschoenen. [15] De bestuurder is [naam 2] . [16] De passagier wordt geschat op halverwege de twintig jaar oud. Hij heeft kort donker haar en een stevig postuur. [17]
De [merk 3] , voorzien van kenteken [kenteken 3] , is op 18 mei 2017 rond 12:30 uur tot en met 20 mei 2017 rond 07:00 uur gehuurd door verdachte [medeverdachte] . [18]
Op 13 juni 2017 wordt de garagebox bezocht door de bestuurder en de passagier van de [merk 3] , voorzien van kenteken [kenteken 3] . De auto wordt met de achterkant in de garagebox geparkeerd. Er wordt iets zwaars in de auto geladen. Daarna rijden zij omstreeks 14:52 uur weg. De bestuurder wordt geschat op halverwege de twintig jaar oud. Hij heeft een getint uiterlijk en kort zwart haar. De passagier is ook halverwege de twintig jaar oud. Hij heeft een getint uiterlijk, een baardje en kort zwart haar. Beide personen parkeren een paar uur later opnieuw de [merk 3] met de achterkant in de garagebox en gaan de garagebox in. Zo’n 7 minuten later stappen zij in de auto en rijden zij weg. [19] Een van de inzittenden wordt herkend als zijnde [naam 3] . [20]
Op 13 juni 2017 gaf de plaatsbepalingsapparatuur rond 14:52 uur aan dat het materiaal waarin de apparatuur in de garagebox in Putten was aangebracht, in beweging kwam. Het materiaal werd verplaatst naar de garagebox aan de [adres 3] te Amersfoort. [21]
Op 29 juni 2017 is de garagebox in Putten onderzocht. Er bleek enkel een bezem en een emmer met daarin een lege vuilniszak in te staan. [22]
[naam 1] heeft verklaard dat zij in Putten was om een garagebox te huren en dat was de enige keer dat zij bij de garagebox was. Zij kreeg € 150,- van de persoon die met haar meeging. Het was niet genoeg voor de huur, maar zij durfde niet om meer geld te vragen. Haar was verteld dat de garagebox bedoeld was om er een auto in te zetten. [naam 1] wilde geen namen noemen, omdat zij bang was. [23]
Garagebox te Amersfoort
Op 5 juli 2017 werd bij de doorzoeking van een garagebox aan de [adres 3] te Amersfoort een sterk chemische lucht waargenomen. Aangetroffen werd een grote hoeveelheid apparatuur geschikt en bestemd voor het produceren van amfetamine. Daarnaast werd een grote hoeveelheid jerrycans met daarin chemicaliën aangetroffen. Deze chemicaliën kunnen gebruikt worden als grondstoffen voor het produceren van amfetamine. [24]
De aangetroffen goederen bestaan onder andere uit:
  • 54 jerrycans met daarin onder andere lage concentraties amfetamine en BMK, zwavelzuur of een heldere vloeistof;
  • 2 plastic maatbekers, met in één daarvan safrol (SIN-nummers AAEJ1870NL/A25 en /A25A);
  • 2 reactievaten van 200 liter die onder andere PMK en piperonal bevatten (SIN-nummers AAEJ1879NL/A39 en /39A en AAEI73332NL/A40 en /A40A) ;
  • 1 zak van 25 kilo, nagenoeg geheel gevuld met bruin fijn poeder dat waarschijnlijk
  • 1 reactievaatje dat metamfetamine, MDMA, piperonal, gereduceerd PMK en gereduceerd BMK bevat (SIN-nummers AAEJ1876NL/A35 en /A35A);
  • 1 scheitrechter die onder andere PMK en piperonal bevat (SIN-nummers AAEJ1877NL/A37 en /A37A);
  • 1 metalen ketel die aan amfetamine gerelateerde syntheseverontreinigingen, lage concentraties
  • een hoeveelheid methanol (SIN-nummer AADP1967NL/Blanco);
  • metalen laboratorium klemmen, plastic maatbekers, aluminiumfolie, au bain-marie bakken, pannen, rondbodemkolfen, trechters, plastic handschoenen, een elektrische afzuiging-ventilator met stekkerdoos, waterslangen, luchtslangen, een luchtafzuiger, gasbranders, koelspiralen, emmers met deksel, een elektrische weckpan, weegschalen, een handmodel elektrische beton-cementmixer, actiefkoolfilters, een lekbak en een doos met glazen stolpen en een thermometer.
Amfetamine, metamfetamine en MDMA staan vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet.
N-tert-BOC-MDMA kan door reactie met een sterk zuur worden omgezet in MDMA. De stof is dan ook als precursor voor MDMA te beschouwen. PMK is een grondstof voor MDMA en aanverwante verbindingen. [26]
De garagebox aan de [adres 3] te Amersfoort is sinds mei 2017 verhuurd aan [naam 4] voor € 115,- per maand. Zij vertelde aan de eigenaar van de garagebox dat zij haar huisraad wilde opslaan, omdat zij aan het verhuizen was. Zij reed in een witte [merk 1] . [27]
In de saldo- en transactiegegevens van [naam 4] is te zien dat zij op 21 april 2017, 24 mei 2017, 24 juli 2017 en 23 augustus 2017 telkens € 115,- ontving van [naam 5] . Op 22 juni 2017 ontving zij €115,- van [naam 6] . Daarnaast is te zien dat [naam 4] op 21 april 2017, 24 mei 2017, 22 juni 2017, 24 juli 2017 telkens € 115,- overboekte naar de eigenaar van de garagebox aan de [adres 3] te Amersfoort. [28]
[naam 5] is de zus van verdachte. Zij heeft verklaard dat zij geld overboekte naar de bankrekening van [naam 4] , omdat haar broer haar dat vroeg. Het geld was voor een vriend van hem. [29]
[naam 6] is de moeder van verdachte. Zij heeft verklaard dat zij eenmalig geld overboekte naar de bankrekening van [naam 4] , omdat haar zoon daarom vroeg. [30]
[naam 4] heeft verklaard dat zij verdachte herkent als het contact T in haar WhatsApp-berichten. Ze heeft 4 of 5 keer contact met hem gehad via WhatsApp over het geld voor de garagebox. Zijn zus stortte geld op de rekening van [naam 4] . T of [verdachte] vroeg haar om de garagebox in Amersfoort op haar naam te zetten, omdat hij bekend stond bij de politie en hierdoor de box niet op zijn naam kon zetten. Zij werd door verdachte gebeld en kreeg te horen waar zij naartoe moest. Hij haalde haar vervolgens op van die plek en reed richting de garagebox. Vlak voor de garagebox stapte verdachte uit en reed [naam 4] het laatste stukje naar de garagebox. [31]
Middels een observatie is gezien dat verdachte op 8 mei 2017 om 16:15 uur bij medeverdachte [medeverdachte] in de witte [merk 1] , voorzien van kenteken [kenteken 1] , stapte. Ze reden naar diverse locaties en gingen naar Café Bar [naam 7] . Rond 19:35 uur vertrok verdachte en stapte hij als passagier in een [merk 4] die daarna wegreed. Om 21:04 uur parkeerde de BMW aan de Parkweg. Verdachte stapte uit, liep met een wit plastic tasje Café Bar [naam 7] binnen, kwam weer naar buiten en legde vervolgens het witte plastic tasje in de witte [merk 1] . [32]
Herkenning
Ten aanzien van de herkenning van verdachte door getuige [getuige] , merkt de rechtbank het volgende op. [getuige] heeft tijdens zijn verhoor op 8 februari 2017 een signalement gegeven van de man die samen met [naam 1] bij hem is geweest voor het huren van de garagebox in Putten. Hierna, op 18 april 2017, heeft de politie foto’s aan [getuige] getoond van verdachte en van medeverdachte [medeverdachte] . [getuige] herkende verdachte als de man die samen met [naam 1] bij hem is geweest voor het huren van de garagebox. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de door [getuige] gedane herkenning. Het door [getuige] gegeven signalement in samenhang met de herkenning van verdachte op de foto geeft de rechtbank voldoende overtuiging dat verdachte was betrokken bij de huur van de garagebox in Putten.
Aangetroffen stoffen
Hiervoor is overwogen dat
N-tert-BOC-MDMA met behulp van sterk zuur kan worden omgezet in MDMA. Daarnaast is PMK een grondstof voor MDMA en aanverwante verbindingen. Beide stoffen vormen daarmee geen eindfabrikaat. Dat ook resten van eindproducten zijn aangetroffen, kan betekenen dat al een kookproces heeft plaatsgevonden. Het sluit echter niet uit dat een nieuw kookproces zal gaan plaatsvinden. Gelet hierop verwerpt de rechtbank het verweer van de verdediging dat geen sprake kan zijn van voorbereidingshandelingen.
Wetenschap
Voor wat betreft de stelling van de verdediging dat verdachte niet wist dat het om een drugslaboratorium ging, merkt de rechtbank het volgende op. De rechtbank is op grond vanhetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat verdachte betrokken was bij de huur van zowel de garagebox in Putten als de garagebox in Amersfoort. Daarbij heeft verdachte gebruik gemaakt van listige constructies zoals het opgeven van andere doelen om de garageboxen te huren en door de inzet van zogenaamde katvangers die de huurcontracten daadwerkelijk ondertekenden. Gelet op zijn betrokkenheid bij de huur van beide garageboxen en de daadwerkelijke inhoud van beide garageboxen waarbij vaststaat dat materiaal vanuit Putten naar Amersfoort is overgebracht, is de rechtbank van oordeel dat verdachte wist wat er gaande was en ook dat dit gericht was op de productie van synthetische harddrugs. Dat niet duidelijk is waarop of waaraan de plaatsbepalingsapparatuur is bevestigd en hoe dit is aangetroffen in Amersfoort, kan aan het voorgaande niet afdoen. Zoals de officier van justitie ter terechtzitting heeft opgemerkt dienen dergelijke plaatsbepalingsmethodieken niet geopenbaard te worden om zodoende de opsporing van dergelijke strafbare feiten niet te bemoeilijken.
Medeplegen
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat verdachte deel uitmaakte van een groep personen die materiaal opsloeg ten behoeve van de productie van harddrugs. Uit voorgaande blijkt immers dat verdachte beide garageboxen heeft gehuurd, terwijl anderen spullen vanuit de garagebox in Putten in auto’s hebben gelegd en weg zijn gereden. Er werd in elk geval op 13 juni 2017 materiaal vervoerd naar het drugslaboratorium in de garagebox in Amersfoort. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het opgegeven doel voor het huren van de garageboxen in Putten en Amersfoort niet in overeenstemming met de werkelijkheid was.
Bovendien heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking van verdachte met de andere betrokken personen. Verdachte staat immers in vriendschappelijke betrekking tot medeverdachte [medeverdachte] en lijkt vrijelijk over diens witte [merk 1] te kunnen beschikken. Immers, zijn verdachte en medeverdachte [medeverdachte] op 8 mei 2017 op verschillende locaties samen gezien en heeft verdachte in de avond een wit plastic tasje in de witte [merk 1] gelegd, terwijl deze auto stond geparkeerd. De rechtbank merkt op dat [naam 4] door verdachte werd opgehaald in een witte [merk 1] . Verdachte heeft er voor gezorgd dat de financiële stromen voor de betaling van de huren werden afgeschermd terwijl anderen spullen uit de garagebox haalden en vervoerden. Hieruit blijkt van een dusdanige samenwerking tussen verdachte en anderen, dat de rechtbank, tevens bij gebreke aan een door verdachte gegeven andere, aannemelijke verklaring, bewezen acht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde medeplegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode tussen 2 februari 2017 tot en met 13 juni 2017 te Putten, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren,
binnen het grondgebied van Nederland brengenen
/ofhet vervaardigen van amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en
/ofte bevorderen,
zich en
/ofeen of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat
/diefeit
(en)heeft getracht te verschaffen, en
/ofvoorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden
heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en
/ofverdachtes mededader
(s
)
wist
(en
)of ernstige redenen had
(den
)te vermoeden, dat
dat/die bestemd
was/waren tot het plegen van dat
/diefeit
(en)
immers
heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s)
 een garagebox (met [nummer] , gelegen aan de [adres 2] te Putten) gehuurd (voor de opslag van voorwerpen (voor de productie van amfetamine) en
/of;
 betalingen verricht en/of laten verrichten voor de huur van voornoemde garagebox en
/of;

(ongeveervijf
)vaten met een tapkraantje en
/of;
 (ongeveer 40) jerrycans (gevuld met doorzichtige vloeistof en/of zwavelzuur) en
/of;
 een koperen drukvat en
/of;

een of meerglazen kolven en/of;
 een (grote) lekbak en
/of;
 een zak met soda en
/of;

een of meerfilters en/of;
 verschillende elektrische apparaten;
althans meerdere voorwerpen en/of stoffen voorhanden heeft/hebben gehad;
2.
hij in
of omstreeksde periode tussen 13 juni 2017 tot en met 5 juli 2017 te Amersfoort, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, vervaardigen verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of het vervaardigen van amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, en
/ofmetamfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine en
/ofMDMA
en/of MDA en/of MDEA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA
en/of MDA en/of MDEA, zijnde MDMA
en/of MDA en/of MDEA, (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
zich en
/ofeen of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat
/diefeit
(en)heeft getracht te verschaffen, en
/ofvoorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden
heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en
/ofverdachtes mededader
(s
)
wist
(en
)of ernstige redenen had
(den
)te vermoeden, dat
dat/die bestemd
was/waren tot het plegen van dat
/diefeit
(en)
immers
heeft/hebben verdachte en
/of(een of meer van) verdachtes mededader(s)
 een garagebox (gelegen aan de [adres 3] te Amersfoort) gehuurd (voor de opslag van voorwerpen (voor de productie van amfetamine) en/of;
 betalingen verricht en/of laten verrichten voor de huur van voornoemde garagebox en
/of;
 één of meer jerrycans (ongeveer 54) (bevattende onder meer (
sporen en/ofconcentraties van) amfetamine en
/ofBMK en
/ofzwavelzuur en
/ofeen (heldere) vloeistof) en
/of;

één of meermaatbekers (bevattende
onder meer (sporen en/of concentraties van)safrol en
/of;

één of meer(grote) vaten (bevattende onder meer
(sporen en/of concentraties van)PMK en
/ofpiperonal) en
/of;
 een zak gevuld met 25 kg poeder (bevattende
(sporen en/of concentraties van)N-tert-BOC-MDMA) en
/of;
 één of meer (reactie)vaten (bevattende onder meer
(sporen en/of concentraties van)metamfetamine en
/ofMDMA en
/ofpiperonal
en/of PMKen
/ofgereduceerd PMK en
/ofgereduceerd BMK) en
/of;
 een scheitrechter (bevattende onder meer
(sporen en/of concentraties van)PMK en/
ofpiperonal) en
/of;
 een metalen ketel (bevattende onder meer (
sporen en/ofconcentraties van) aan amfetamine gerelateerde syntheseverontreiniging en
/ofN-formylamfetamine en
/ofBMK) en
/of;
 een hoeveelheid methanol en
/of;
 een (grote) hoeveelheid laboratoriummateriaal;
althans meerdere voorwerpen en/of stoffenvoorhanden
heeft/hebben gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 en feit 2 telkens:
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10, voorbereiden of bevorderen door zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit te verschaffen en voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd. Verzocht is om in geval van bewezenverklaring rekening te houden met de omstandigheid dat het om een oude strafzaak gaat. Daarnaast is verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van aan de Opiumwet te relateren strafbare feiten.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 9 januari 2020.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische harddrugs als amfetamine, metamfetamine en MDMA. De productie van synthetische harddrugs dient krachtig bestreden te worden, allereerst vanwege de schadelijkheid daarvan voor de volksgezondheid. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van harddrugs als amfetamine verslavend werkt en zeer schadelijk is voor de gezondheid. Daar komt bij dat dit soort drugslabs veel drugsafval veroorzaakt en dat dat afval vaak wordt gedumpt in natuurgebieden (zoals bossen), waarbij chemische afvalstoffen vrijkomen die veel milieuschade kunnen veroorzaken. Het opruimen van dit afval brengt over het algemeen veel kosten met zich mee. Daarnaast wijst de rechtbank nog op ontploffingsgevaar op de locatie waar de drugs worden bereid, wat dodelijke slachtoffers en andere schade tot gevolg kan hebben op de plaats delict en in de directe omgeving. Ook mag niet uit het oog verloren worden dat de pakkans klein is, dat met de productie en handel in amfetamine veel geld wordt verdiend en dat dit geld “witgewassen” wordt. Dit werkt ontwrichtend op de legale bovenwereld. De rechtbank neemt hierbij verder in aanmerking dat de reputatie van Nederland en de provincie Gelderland in het bijzonder, hierdoor geschaad wordt. Duidelijk is dat sprake is van ernstige strafbare feiten die in het algemeen bestraft worden met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Uit het uittreksel justitiële documenten volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden opnieuw strafbare feiten te begaan.
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding om aan verdachte een andere straf op te leggen dan aan medeverdachte [medeverdachte] , nu sprake is van een keten van personen die zich met de voorbereiding van de productie van synthetische harddrugs bezig hielden.
De rechtbank zal aan beide verdachten een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van 2 jaren opleggen.
Met betrekking tot de aanvang van de redelijke termijn en het procesverloop in deze zaak, overweegt de rechtbank dat verdachte op 14 december 2017 is aangehouden en voor het eerst is verhoord. Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank de redelijke termijn aangevangen. Op dit moment heeft verdachte immers de redelijke verwachting kunnen hebben dat hij op enig moment zou worden vervolgd. De strafzaak is pas op 17 februari 2020 inhoudelijk behandeld op de zitting en op 2 maart 2020 is vonnis gewezen. Dit is 2 jaar, 2 maanden en 2 weken later. Hiermee is de redelijke termijn met 2 maanden en 2 weken overschreden, hetgeen resulteert in een strafkorting met 5%. Dit betekent dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 17 maanden en 3 dagen waarvan 6 maanden voorwaardelijk en met aftrek van voorarrest zal worden opgelegd.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, en 57 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede artikel 10a van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
17 (zeventien) maanden en 3 (drie) dagen;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf
groot 6 (zes) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. van Wezel (voorzitter), mr. P.C. Quak en mr. C.E.W. van de Sande, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Bril, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 maart 2020.
Mr. P.C. Quak is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie Oost Nederland, district Noord- Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2017052612, gesloten op 31 januari 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 166.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 123 en 124.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 april 2017, p. 163.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 juni 2017, p. 171.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 april 2017, p. 188.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2017, p. 207.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2017, p. 207 en 208.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2017, p. 208.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 mei 2017, p. 194; proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 mei 2017, p. 196, proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2017, p. 207 en 208.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 april 2017, p. 199-202.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 juni 2017, p. 223 en 224.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 mei 2017, p. 229.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 augustus 2017, p. 494.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 mei 2017, p. 229 en 230.
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 augustus 2017, p. 494.
17.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 mei 2017, p. 229 en 230.
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 augustus 2017, p. 248.
19.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juni 2017, p. 239 en 240.
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 juni 2017, p. 243; proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juni 2017, p. 245.
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 juni 2017, p. 171.
22.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juni 2017, p. 247.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 1] , p. 519 t/m 521.
24.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 6 juli 2017, p. 423 en 424; proces-verbaal doorzoeking d.d. 11 juli 2017, p. 425.
25.Bijlage bij proces-verbaal doorzoeking d.d. 11 juli 2017, p. 427 en 428; proces-verbaal bevindingen van september 2017, p. 433 t/m 437.
26.NFI-rapport inzake drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op de locatie [adres 3] (garagebox) te Amersfoort, 5 juli 2017, p. 461.
27.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2017, p. 357.
28.Bijlage bij proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische financiële gegevens d.d. 30 september 2017, p. 365 t/m 370.
29.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 5] , p. 400.
30.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 6] , p. 375 en 377.
31.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 4] , p. 532 en 533.
32.Proces-verbaal van observatie maandag 8 mei 2017, p. 289 t/m 293.