In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 7 februari 2020 uitspraak gedaan over het verzoek tot adoptie van een minderjarige, geboren in Rusland, door twee pleegouders. De rechtbank heeft de adoptie toegestaan, ondanks dat er minder dan 18 jaar leeftijdsverschil is tussen de pleegmoeder en de minderjarige. De rechtbank oordeelde dat de belangen van het kind voorop staan, zoals vastgelegd in artikel 3 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). De minderjarige, die sinds 2017 door de verzoekers wordt verzorgd, heeft een sterke band met hen opgebouwd en het verbreken van deze relatie zou onmeetbare schade toebrengen aan haar ontwikkeling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers voldoen aan de voorwaarden voor adoptie volgens het Burgerlijk Wetboek, waaronder de verzorgingstermijn van een jaar en het ontbreken van bezwaar van de moeder. De moeder, die in Rusland verblijft, heeft schriftelijk toestemming gegeven voor de adoptie. De Raad voor de Kinderbescherming heeft positief geadviseerd over de adoptie, waarbij werd opgemerkt dat de minderjarige een veilige en liefdevolle omgeving heeft gevonden bij de verzoekers.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is en dat de juridische situatie moet worden afgestemd op de feitelijke situatie waarin de minderjarige zich bevindt. De rechtbank heeft de adoptie door beide verzoekers toegewezen en gelast dat de ambtenaar van de burgerlijke stand in Den Haag de adoptie in de registers zal inschrijven.