Op 18 februari 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem een mondelinge uitspraak gedaan over de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn voor de betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een psychotische stoornis en een depressieve stemmingsstoornis. Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige zelfverwaarlozing. De rechtbank heeft geconstateerd dat de betrokkene zorg nodig heeft om dit ernstig nadeel af te wenden.
De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie en de advocaat van de betrokkene gehoord. De advocaat heeft ingestemd met een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, ondanks dat er in de afgelopen twee-en-een-halve jaar geen opname nodig is geweest. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd met medische verklaringen en het zorgplan. De voorgestelde zorg omvat het toedienen van medicatie en het opnemen in een accommodatie, met specifieke voorwaarden voor de duur van deze zorg.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 17 augustus 2020. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.