ECLI:NL:RBGEL:2020:150

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 januari 2020
Publicatiedatum
14 januari 2020
Zaaknummer
C/05/363530 KZ RK 19-203
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens onterecht vermoeden van partijdigheid op basis van nevenfuncties

In deze wrakingszaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 10 januari 2020, hebben verzoekers een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. J.T.G. Roovers, rechter in de betreffende zaak. De verzoekers, gevestigd en wonende te Elburg, hebben aangevoerd dat de nevenfuncties van de rechter onjuist zijn weergegeven in het nevenfunctieregister op rechtspraak.nl. Ze stellen dat er functies ontbreken, dat de tijdskaders van de weergegeven functies niet kloppen en dat de rechter bepaalde functies heeft verzwegen.

De procedure begon met een e-mail van de verzoekers op 14 december 2019, waarin zij om wraking vroegen. De rechter heeft hierop gereageerd en aangegeven niet in de wraking te berusten. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 januari 2020 zijn noch de verzoekers noch de rechter verschenen. De wrakingskamer heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken en de argumenten van de verzoekers.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat een rechter alleen kan worden gewraakt als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De verzoekers hebben niet voldoende onderbouwd waarom de vermeende onjuistheden in het nevenfunctieregister zouden leiden tot partijdigheid van de rechter. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een objectief gerechtvaardigd vermoeden van partijdigheid opleveren.

Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot wraking afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beschikking.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK GELDERLAND

Wrakingskamer
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rekestnummer: C/05/363530 / KZ RK 19-203
Beschikking van 10 januari 2020
in de zaak van

1.[verzoeker sub 1]

gevestigd te Elburg,
2.
[verzoeker sub 2],
wonende te Elburg,
hierna te noemen: “verzoekers”.
tegen
MR. J.T.G. ROOVERS,
rechter in deze rechtbank, hierna te noemen: “de rechter”.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de e-mail van verzoekers d.d. 14 december 2019, waarmee zij hebben verzocht om wraking van de rechter,
  • het verweerschrift van de rechter, verzonden aan de wrakingskamer per e-mail d.d.
17 december 2019,
  • de e-mail van verzoekers d.d. 27 december 2019,
  • de e-mail van Echt Advocatuur B.V. d.d. 3 januari 2020,
  • de mondelinge behandeling d.d. 6 januari 2020 om 15.30 uur, ter gelegenheid waarvan noch verzoekers noch de rechter zijn verschenen,
  • de e-mail van verzoekers d.d. 8 januari 2020.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter, belast met de behandeling van de bodemprocedure met zaaknummer 8111074 / 19-5072. In deze bodemprocedure zijn verzoekers gedagvaard door de besloten vennootschap Echt Advocatuur B.V. en opgeroepen om te verschijnen op de zitting van 20 november 2019. Verzoekers hebben tijdens deze zitting ten overstaan van de rechter verweer gevoerd en een eis in reconventie ingesteld. Nadien hebben verzoekers per e-mail van 14 december 2019 verzocht om wraking van de rechter.
2.2.
Verzoekers hebben aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat het “profiel nevenfuncties” van de rechter, raadpleegbaar via het nevenfunctieregister op www.rechtspraak.nl, niet juist is. Volgens verzoekers zijn er nevenfuncties niet weergegeven, zijn de tijdskaders van de weergegeven functies niet juist en heeft de rechter functies verzwegen.
2.3.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft schriftelijk op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Bij de beoordeling van een wrakingsverzoek geldt als uitgangspunt dat een rechter alleen kan worden gewraakt als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij geldt als uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
3.2.
Verzoekers hebben aangevoerd dat de gegevens over de rechter uit het nevenfunctieregister niet juist zijn. Volgens verzoekers volgt daaruit dat de rechter partijdig is. Daarin worden verzoekers niet gevolgd. Verzoekers hebben onvoldoende beargumenteerd waarom de (al dan niet) onjuiste vermelding in het nevenfunctieregister ertoe leidt dat de rechter in deze zaak partijdig is.
3.3.
Voor zover de e-mails van verzoekers van 27 december 2019 en 8 januari 2020 nieuwe wrakingsgronden bevatten, zullen deze buiten beschouwing worden gelaten omdat de wet voorschrijft dat alle wrakingsgronden tegelijk worden voorgedragen. De laatstgenoemde e-mail moet bovendien buiten beschouwing blijven omdat deze dateert van na de zitting en de rechtbank bij de kennisgeving van het verweerschrift aan verzoekers reeds heeft aangegeven dat daarop niet meer schriftelijk maar uitsluitend ter zitting op kan worden gereageerd.
3.4.
De wrakingskamer zal het wrakingsverzoek daarom afwijzen. Wat door verzoekers meer of anders is aangevoerd, leidt zelfstandig en in onderlinge samenhang beschouwd niet tot een ander oordeel zodat verdere bespreking daarvan niet nodig is.

4.De beslissing

De rechtbank
-
wijst afhet verzoek tot wraking.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.J.P. Lambooij, mr. O. Nijhuis en mr. D.S.M. Bak, rechters, in tegenwoordigheid van [naam griffier] , griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2020.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.