ECLI:NL:RBGEL:2020:1428
Rechtbank Gelderland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van onvolledige medische verklaring
Op 4 februari 2020 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek om een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoek was gericht op het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische verklaring, die was opgesteld door de behandelend huisarts van de betrokkene, niet voldeed aan de vereisten van artikel 26 lid 5 onder d van de Wzd. Dit artikel vereist dat de medische verklaring moet zijn opgesteld door een arts die niet bij de behandeling van de cliënt betrokken is geweest. De rechtbank concludeerde dat de huisarts, die de diagnose gevorderde dementie had gesteld, niet de juiste persoon was om deze verklaring af te geven, aangezien hij wel betrokken was bij de behandeling van de betrokkene.
Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren de cliënt, de wijkverpleegkundige en familieleden aanwezig. De rechtbank oordeelde dat de onvolledige medische verklaring een ernstige tekortkoming was, die leidde tot de afwijzing van het verzoek. De rechtbank benadrukte dat de afwijzing van het verzoek niet alleen een juridische kwestie was, maar ook van groot belang voor de vrijheidsbeneming van de betrokkene. De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter A.J.H. Steenweg, met mr. E. van Grol als griffier. De schriftelijke uitwerking van de beschikking volgde op 11 februari 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.