ECLI:NL:RBGEL:2020:1428

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 februari 2020
Publicatiedatum
4 maart 2020
Zaaknummer
C/05/365101 FA RK 20/120
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van onvolledige medische verklaring

Op 4 februari 2020 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek om een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoek was gericht op het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische verklaring, die was opgesteld door de behandelend huisarts van de betrokkene, niet voldeed aan de vereisten van artikel 26 lid 5 onder d van de Wzd. Dit artikel vereist dat de medische verklaring moet zijn opgesteld door een arts die niet bij de behandeling van de cliënt betrokken is geweest. De rechtbank concludeerde dat de huisarts, die de diagnose gevorderde dementie had gesteld, niet de juiste persoon was om deze verklaring af te geven, aangezien hij wel betrokken was bij de behandeling van de betrokkene.

Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren de cliënt, de wijkverpleegkundige en familieleden aanwezig. De rechtbank oordeelde dat de onvolledige medische verklaring een ernstige tekortkoming was, die leidde tot de afwijzing van het verzoek. De rechtbank benadrukte dat de afwijzing van het verzoek niet alleen een juridische kwestie was, maar ook van groot belang voor de vrijheidsbeneming van de betrokkene. De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter A.J.H. Steenweg, met mr. E. van Grol als griffier. De schriftelijke uitwerking van de beschikking volgde op 11 februari 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Zaakgegevens: C/05/365101 / FA RK 20/120
Datum mondelinge uitspraak: 4 februari 2020
schriftelijke uitwerking van de mondelinge uitspraak rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
inzake
het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op: [geboortedatum] te [geboorteplaats],
woonadres en tevens verblijvende te [adres], [woonplaats],
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. R. van de Beek te Bennekom.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 17 januari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn onder meer de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag d.d. 7 januari 2020 van [naam 1];
- de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam 2], d.d. 10 januari 2020;
- een schrijven van klinisch geriater [naam 3] d.d. 27 februari 2018;
- het zorgplan van Buurtzorg, afgedrukt op 4 januari 2020;
- een begeleidend schrijven van wijkverpleegkundige [naam 4];
- een verzoek RM van de huisarts [naam 2] van 6 januari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 februari 2020, op het woonadres van cliënt.
1.3.
Bij de zitting waren aanwezig en zijn gehoord:
- cliënt, bijgestaan door mr. R. van de Beek;
- mw. [naam 4], als wijkverpleegkundige verbonden aan Buurtzorg;
- de zoon en schoondochter van betrokkene.

2.Beoordeling

2.1.
De rechtbank stelt vast dat de medische verklaring van 10 januari 2020 is opgesteld door [naam 2], de behandelend huisarts van betrokkene. De huisarts komt tot de diagnose gevorderde dementie en verklaart dat het gedrag van betrokkene als gevolg van deze aandoening ernstig nadeel veroorzaakt, namelijk fysiek en verbaal agressief gedrag en fysiek geweld tegen familieleden.
2.2.
Op grond van artikel 26 lid 5 onder d van de Wzd legt het CIZ bij het verzoek tot het verlenen van een machtiging een verklaring over van een ter zake kundige arts die de cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was.
Bij iemand met een psychogeriatrische aandoening dient de medische verklaring opgesteld te worden door een specialist ouderengeneeskundige dan wel een verpleeghuisarts dan wel een sociaal geriater, die niet bij de behandeling betrokken was.
2.3.
Nu de medische verklaring is opgesteld door de behandelend huisarts van betrokkene, is aldus naar het oordeel van de rechtbank niet voldaan aan de vereisten van de medische verklaring op grond van artikel 26 lid 5 onder d van de Wzd.
2.4.
De medische verklaring ligt ten grondslag aan het onderhavige verzoek, welk verzoek bij toewijzing zal leiden tot opname in een verpleeginrichting en aldus tot vrijheidsbeneming. Nu de overgelegde medische verklaring niet voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt, zal de rechtbank het verzoek derhalve reeds op deze grond afwijzen.

3.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2020 door mr. A.J.H. Steenweg, rechter, in tegenwoordigheid van mr. E. van Grol, griffier, en op 11 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.