ECLI:NL:RBGEL:2020:1424

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 februari 2020
Publicatiedatum
4 maart 2020
Zaaknummer
C/05/365769 FA RK 20/271
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 12 februari 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem een beschikking gegeven inzake een verzoek om het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek is ingediend door de officier van justitie en betreft een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, met ernstige gevolgen voor zijn gezondheid en de veiligheid van anderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de betrokkene onvoldoende ziekte-inzicht heeft. Hierdoor is verplichte zorg noodzakelijk. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen voor de duur van zes maanden, met inachtneming van een eerder verstrekte machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel. De verplichte vormen van zorg, waaronder opname in een accommodatie en beperking van de bewegingsvrijheid, zijn in duur beperkt tot twee maanden. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd op basis van de ernst van de situatie en de noodzaak van zorg voor de betrokkene. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Zaakgegevens: C/05/365769 / FA RK 20/271
Datum mondelinge uitspraak: 12 februari 2020
schriftelijke uitwerking van de mondelinge uitspraak machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
verblijvende in [locatie], te [plaats],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. A.H. Staring te Arnhem.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op
3 februari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur, van 30 januari 2020;
- de medische verklaring, van 30 januari 2020;
- het zorgplan, van 27 januari 2020;
- de zorgkaart, van 28 januari 2020.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden in [locatie], te [plaats], op 12 februari 2020.
1.3
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. A.H. Staring;
- de officier van justitie;
- mw. [naam 1], als verslavingsarts verbonden aan [organisatie];
- mw. [naam 2], als begeleider verbonden aan het FACT-team;
- dhr. [naam 3], als ambulant begeleider verbonden aan [organisatie]

2.Beoordeling

2.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van meerdere middelengerelateerde (verslavings)problematiek, persoonlijkheidsproblematiek en psychotische kwetsbaarheid.
2.2
Deze stoornissen leiden tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene heeft weinig ziekte-inzicht. Hij ziet onvoldoende het gevaar van middelengebruik en is mede daardoor niet gemotiveerd om abstinent te zijn. In het recente verleden is gebleken dat hij niet medicatietrouw was en dit leidde tot ontregeling en overlast door betrokkene. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van de stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.
2.5
Ten aanzien van de verplichte vormen van zorg is het volgende van belang.
Het standpunt van de kliniek
Ter zitting heeft de verslavingsarts aangegeven dat er naar wordt gestreefd om betrokkene deze maand (februari 2020) te ontslaan uit de kliniek, in verband met de verbetering van het toestandsbeeld van betrokkene. Betrokkene zal thuis ambulante behandeling krijgen van het FACT-team. Dit maakt dat het opnemen in een accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid niet voor de duur van zes maanden nodig zijn.
Het standpunt van de officier van justitie
Vanwege deze ontwikkeling heeft de officier van justitie ter zitting het verzoekschrift aangepast. Zij kan zich vinden in het beperken in duur tot twee maanden als het gaat om de zorgvormen ‘opname in een accommodatie’ en ‘beperken bewegingsvrijheid’. Zij heeft aangegeven het uitoefenen van toezicht op betrokkene niet langer als vorm van verplichte zorg nodig te vinden. Het is wenselijk om wel zodanige zorg te verplichten, dat er (eventueel gedwongen) huisbezoeken kunnen plaatsvinden door het FACT-team en dat er één-op-één-begeleiding kan worden geboden als dat nodig is. Het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid om het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen (toelaten leden van het FACT-team in zijn woning) is daarom van belang.
Het standpunt van de betrokkene
Door of namens betrokkene is aangevoerd dat hij zich grotendeels kan vinden in de lijn die nu is uitgezet en de voorgestelde vormen van verplichte zorg. Ten aanzien van de medicatie heeft betrokkene aangegeven in principe bezwaar te hebben tegen een depot, vanwege de prik die hij dan moet krijgen. Hij ziet echter wel in dat zijn gedrag sinds de start van het depot beter is geworden en wil hier daarom alsnog aan meewerken.
De beoordeling
De verwachting is dat betrokkene binnen twee maanden de kliniek zal verlaten. De rechtbank zal de verplichte vormen van zorg ‘opname in een accommodatie’ en ‘beperking in de bewegingsvrijheid’ daarom beperken in duur tot twee maanden.
Uit de stukken volgt dat betrokkene psychiatrisch onstabiel is geworden nadat hij geen depotmedicatie meer kreeg. Dit leidde vervolgens tot een terugval in middelengebruik met als gevolg forse overlast en agressief gedrag door betrokkene. Een verantwoord verblijf van betrokkene in de thuissituatie vraagt op dit moment daarom om depotmedicatie voor de duur van zes maanden. Betrokkene zal eerst moeten aantonen dat hij het depot voor langere tijd accepteert, voordat er gesproken kan worden over het vrijwillig laten toedienen.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat onder deze omstandigheden de verplichte vorm van zorg ‘uitoefenen van toezicht’ niet noodzakelijk is.
2.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden, en geldt aldus, rekening houdend met de op 3 februari 2020 verstreken machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel, tot en met 3 augustus 2020. De verplichte vormen van zorg ‘het opnemen in een accommodatie’ en ‘het beperken van de bewegingsvrijheid’ worden in duur beperkt tot en met 3 april 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg voor de gehele duur van de machtiging de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van de stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid om het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg voor de duur van twee maanden, te weten tot en met uiterlijk 3 april 2020, de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
c. beperken van de bewegingsvrijheid;
d. opnemen in een accommodatie;
3.2
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 3 augustus 2020.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2020 door mr. M.G.J. Post, rechter, in tegenwoordigheid van S.C. Dijksterhuis, griffier, en op
20 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.