ECLI:NL:RBGEL:2020:1320

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 februari 2020
Publicatiedatum
27 februari 2020
Zaaknummer
C/05/363352 / HZ ZA 19-168
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis vervroegde onteigening ten name van ProRail B.V. met betrekking tot perceelsgedeelte in de gemeente [gemeente]

Op 26 februari 2020 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, een vonnis uitgesproken in de bodemzaak tussen ProRail B.V. en [gedaagde partij] inzake vervroegde onteigening. ProRail vorderde de onteigening van een perceelsgedeelte, dat was aangewezen in een Koninklijk Besluit van 16 september 2019, voor de realisering van het project Spooromgeving [plaats]. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan de wettelijke vereisten voor onteigening is voldaan en dat het perceelsgedeelte overeenkomt met het perceel dat door deskundigen is beoordeeld tijdens een plaatsopneming op 3 juli 2019. ProRail had een schadevergoeding van € 237.109,00 aangeboden aan [gedaagde partij], maar deze heeft het aanbod niet aanvaard. De rechtbank heeft daarom het voorschot op de schadeloosstelling vastgesteld op het volledige aangeboden bedrag. Tevens is bepaald dat de onteigening van de overgebleven perceelsgedeelten, die kleiner zijn dan 1.000 m2 en niet grenzen aan ander eigendom van [gedaagde partij], ook ten titel van onteigening op ProRail overgaan. De deskundigen zijn opgedragen om binnen zes weken een definitief rapport in te dienen, waarna pleidooien zullen worden gehouden. Het vonnis is openbaar uitgesproken en zal worden gepubliceerd in De Gelderlander.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/363352 / HZ ZA 19-168
Vonnis van 26 februari 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRORAIL B.V,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
advocaat mr. R.C.K. van Andel te Arnhem,
tegen
[gedaagde partij],
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij,
advocaat mr. J.W.M. Hagelaars te Nijmegen.
Partijen zullen hierna ProRail en [gedaagde partij] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord met vordering ex artikel 38 van de Onteigeningswet (Ow)
  • de antwoordakte van ProRail.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij Koninklijk Besluit van 16 september 2019, nummer [nummer KB] (hierna: het KB), gepubliceerd in de Staatscourant [datum Staatscourant] , is goedgevonden en verstaan dat voor realisering van het project Spooromgeving [plaats] , met bijkomende werken, in de gemeente [gemeente] ten name van ProRail worden onteigend de in dit KB ter onteigening aangewezen onroerende zaken, aangeduid op de grondtekeningen zoals die ter inzage hebben gelegen.
2.2.
In het KB is onder meer de volgende onroerende zaak ter onteigening aangewezen:
- [kadastrale gegevens] , kadastraal omschreven als “terrein (grasland)” (hierna: het perceelsgedeelte).
2.3.
In het KB is [gedaagde partij] aangewezen als eigenaar van het perceelsgedeelte.
2.4.
Bij beschikking van 2 mei 2019 heeft de rechtbank Gelderland op verzoek van ProRail ten behoeve van de voorgenomen onteigening van het perceelsgedeelte een rechter-commissaris en drie deskundigen benoemd (zaak/rekestnummer C/05/352302 HZ RK 19-20). De plaatsopneming heeft plaatsgevonden op 3 juli 2019. Op 31 oktober 2019 is het voorlopig oordeel van deskundigen door de rechtbank ontvangen.

3.3. Het geschil

3.1.
ProRail vordert - samengevat - dat de rechtbank bij vervroeging ten name van ProRail de onteigening uitspreekt van het perceelsgedeelte, het bedrag van (het voorschot op) de schadeloosstelling bepaalt en, indien het aanbod niet wordt aanvaard, de bij beschikking van 2 mei 2019 benoemde deskundigen opdraagt de schadeloosstelling te begroten.
3.2.
ProRail voert ter onderbouwing van deze vorderingen, in het licht van de vaststaande feiten, het navolgende aan.
Zij wenst het perceelsgedeelte bij vervroegde uitspraak te verkrijgen. Haar pogingen tot minnelijke verwerving zijn vruchteloos gebleven.
ProRail biedt, gelijk haar laatste aanbod, aan [gedaagde partij] een bedrag van € 237.109,00 als schadeloosstelling voor de overdracht in eigendom van het perceelsgedeelte. Voor het geval het aanbod niet alsnog wordt aanvaard en verder geprocedeerd dient te worden, stelt ProRail voor het voorschot te bepalen op 100% van het aangeboden bedrag, zodat het stellen van zekerheid achterwege kan blijven.
3.3.
[gedaagde partij] refereert zich met betrekking tot de gevorderde onteigening, concludeert tot verwerping van de aangeboden schadeloosstelling en vordert dat de rechtbank - onder de voorwaarde dat de gevorderde onteigening wordt toegewezen - verstaat dat bij inschrijving van het vonnis in de openbare registers ook de perceelsgedeelten met grondplannummers [grondplannummers] ten titel van onteigening op ProRail overgaan, een en ander met veroordeling van ProRail in de kosten van deze procedure.
3.4.
[gedaagde partij] voert ten verwere het navolgende aan.
De aangeboden schadeloosstelling is ongenoegzaam.
Bij toewijzing van de onteigening ontstaan twee overhoeken in het perceel waarvan een gedeelte wordt onteigend. Nu deze overhoeken kleiner zijn dan 1.000 m2 en [gedaagde partij] na de onteigening geen eigenaar is van aangrenzende grond met betrekking tot die overhoeken, dienen deze overhoeken op grond van artikel 38 van de Onteigeningswet (Ow) ten titel van onteigening op ProRail over te gaan.

4.De beoordeling4.1. Nu in verband met de gevorderde onteigening aan de wettelijke vereisten is voldaan en gebleken is dat het in de dagvaarding aangeduide, ter onteigening aangewezen perceelsgedeelte hetzelfde is als dat waarop de opneming door de deskundigen op 3 juli 2019 betrekking heeft gehad, dient de vordering tot vervroegde onteigening te worden toegewezen.

4.2.
[gedaagde partij] heeft de hem aangeboden schadeloosstelling niet aanvaard. Overeenkomstig het verzoek van ProRail zal de rechtbank het voorschot op de schadeloosstelling vaststellen op 100% van de in de dagvaarding aangeboden schadeloosstelling. Nu [gedaagde partij] het volle bedrag van de aangeboden schadeloosstelling krijgt uitgekeerd, is er geen reden daarnaast een som als zekerheid vast te stellen.
4.3.
ProRail heeft geen bezwaar tegen overname van de door [gedaagde partij] bedoelde overhoeken die door de onteigening van het perceelsgedeelte ontstaan. Nu deze overhoeken kleiner zijn dan 1.000 m2 en niet grenzen aan een ander erf van [gedaagde partij] , zal op grond van artikel 38 Ow bepaald worden dat bij inschrijving van het vonnis in de openbare registers ook deze perceelsgedeelten ten titel van onteigening op ProRail overgaan.
4.4.Bepaald zal worden dat het voorlopig oordeel van de deskundigen in de verzoekschriftprocedure heeft te gelden als het concept van het deskundigenrapport in de onderhavige procedure. Partijen krijgen gedurende vier weken de gelegenheid op dit concept te reageren. Hierbij dienen zij ook in te gaan op de schadeloosstelling in verband met de onteigening van de hiervoor bedoelde overhoeken. De deskundigen dienen vervolgens binnen zes weken nadien een schriftelijk en door hen ondertekend (eind-)rapport ter griffie van deze rechtbank te deponeren. Hierna zal een datum voor het houden van pleidooien worden bepaald.
4.5.
Ten slotte zal een nieuws- en advertentieblad worden aangewezen waarin de griffier dit vonnis en het depot van het deskundigenbericht zal dienen te publiceren.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
spreekt de onteigening uit ten name van ProRail en ten algemenen nutte van:
- ( [kadastrale gegevens] , kadastraal omschreven als “Terrein (grasland)”,
en aangeduid op de bij dit vonnis gevoegde kaartweergaven,
5.2.
verstaat dat bij inschrijving van het vonnis in de openbare registers ook de perceelsgedeelten met grondplannummers [grondplannummers] , zoals weergegeven op de aangehechte kaart, ten titel van onteigening op ProRail overgaan,
5.3. stelt het door ProRail aan [gedaagde partij] te betalen voorschot vast op een bedrag van € 237.109,- (zegge: tweehonderdzevenendertigduizend en honderdennegen euro),
EN VOORTS:
5.4.
merkt het door de deskundigen in de procedure met rekestnummer
C/05/352302 HZ / RK 19-20 ingediende voorlopig oordeel aan als (concept)deskundigenbericht in onderhavige procedure,
5.5.
bepaalt dat partijen hun reactie daarop uiterlijk op 18 maart 2020 aan de deskundigen en de rechter-commissaris zullen toezenden,
5.6.
bepaalt dat het depot van het definitieve deskundigenrapport ter griffie van de rechtbank zal dienen plaats te vinden op 29 april 2020,
5.7.
bepaalt dat de griffier van deze rechtbank van deze nederlegging aan partijen en eventuele derde-belanghebbenden mededeling zal doen,
5.8.
bepaalt dat de pleidooien zullen worden gehouden op een nader te bepalen datum,
5.9.
wijst het te [plaats] verschijnende dagblad De Gelderlander aan als nieuwsblad waarin dit vonnis en het depot van het deskundigenbericht door de griffier van de rechtbank bij uittreksel zal moeten worden geplaatst,
5.10. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Vergunst, mr. M.J. van Lee en mr. K.H.A. Heenk en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2020.