ECLI:NL:RBGEL:2020:1270

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 februari 2020
Publicatiedatum
26 februari 2020
Zaaknummer
C\05\365601 KG RK 20-91
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen alle rechters van de rechtbank Gelderland; kennelijk niet-ontvankelijk; antimisbruikbepaling

Op 13 februari 2020 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker, wonende te [woonplaats]. Het verzoeker heeft op 5 december 2019 een wrakingsverzoek ingediend tegen alle rechters van de rechtbank, in verband met zijn onvrede over de behandeling van zijn zaken met de nummers 05-148531-19 en 05-145336-19. Verzoeker stelt dat hij in het verleden straffeloos is belaagd door een voormalig crimineel agent en diens partner, en dat zijn aangiftes corrupt zijn behandeld. Hij heeft geen vertrouwen meer in de politie en justitie en verzoekt om een verwijzing van zijn zaken naar de rechtbank en het gerechtshof Den Haag voor een eerlijke procesgang.

De rechtbank oordeelt dat een rechter alleen gewraakt kan worden op basis van concrete feiten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. In dit geval heeft verzoeker geen specifieke feiten aangedragen die betrekking hebben op de rechters die zijn zaak behandelen. De rechtbank concludeert dat verzoeker kennelijk geen vertrouwen heeft in de onafhankelijkheid van rechters in het algemeen, wat geen grond voor wraking oplevert. Bovendien is het niet mogelijk om een rechter te wraken die geen betrokkenheid heeft bij de zaak.

De rechtbank verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking en stelt vast dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in deze zaak, ongeacht nieuwe feiten of omstandigheden, niet in behandeling zal worden genomen. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK GELDERLAND

Wrakingskamer
zaaknummer: C\05\365601 KG RK 20-91
Beslissing van 13 februari 2020
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: verzoeker, strekkende tot de wraking van
alle rechters in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechters.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het schriftelijke wrakingsverzoek van 5 december 2019.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van alle rechters van deze rechtbank in de zaken met de
nummers 05-148531-19 en 05-145336-19.
2.2
Verzoeker legt aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag onder meer dat hij op 26 augustus 2015 straffeloos kon worden belaagd door onder andere een voormalig crimineel agent in dienst van de politie te Arnhem en diens partner, dat daarna alle aangiftes op corrupte- en partijdige wijze zijn geseponeerd en dat het gerechtshof de artikel 12 procedure niet correct heeft afgewikkeld. Verzoeker heeft daarom geen vertrouwen meer in de politie en justitie. Hij verzoekt om een verwijzing van zijn zaken naar de rechtbank en het gerechtshof Den Haag zodat alsnog een eerlijke procesgang zal kunnen plaatsvinden.

3.De beoordeling

3.1
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2
Verzoeker wraakt alle rechters van deze rechtbank. Dit is niet gebaseerd op concrete feiten en omstandigheden ten aanzien van deze rechters. Verzoeker heeft kennelijk geen vertrouwen in de onafhankelijkheid van rechters in het algemeen. Dit levert geen grond voor wraking op. Bovendien voorziet de wet niet in de mogelijkheid tot wraking van een rechter die geen bemoeienis heeft met de behandeling van de zaak waarin de wraking wordt verzocht.
3.3
Bij deze stand van zaken moet verzoeker niet-ontvankelijk worden verklaard. Aan de inhoudelijke behandeling kan dus niet worden toegekomen, zodat er voor een mondelinge
behandeling ter terechtzitting geen grond is.
3.4
De rechtbank is van oordeel dat verzoeker misbruik heeft gemaakt van de wrakingsmogelijkheid, omdat hij slechts redenen blijft aanvoeren die niet zien op de rechters die zijn zaak behandelen maar die zijn terug te voeren op zijn kennelijke algemene opvattingen over zowel politiek, OM als rechtspraak. Nu dit misbruik geconstateerd is, zal de rechtbank bepalen dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in deze zaak, ook wanneer hij zich beroept op nieuwe feiten
en omstandigheden, niet in behandeling zal worden genomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
verklaart verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking,
bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. A.M.F. Geerling, S.J. Peerdeman en H.C. Leemreize in tegenwoordigheid van de griffier mr. N.J.H. Klomp en in openbaar uitgesproken op 13 februari 2020.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.