ECLI:NL:RBGEL:2020:1168

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 februari 2020
Publicatiedatum
21 februari 2020
Zaaknummer
7745211
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van arbeidsvoorwaarde met betrekking tot leaseauto en financiële compensatie

In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over de vraag of de verstrekking van een leaseauto aan de eisende partij, die sinds 1988 in dienst is bij Arcadis Nederland B.V., kan worden aangemerkt als een arbeidsvoorwaarde. De eisende partij vorderde onder andere dat de wijziging van deze arbeidsvoorwaarde niet rechtsgeldig was en dat zij recht had op een nieuwe leaseauto. De kantonrechter oordeelde dat de leaseauto inderdaad een arbeidsvoorwaarde is, maar dat Arcadis gerechtigd was om deze eenzijdig te wijzigen op basis van de Mobiliteitsregeling die onderdeel uitmaakt van de cao van Arcadis. De kantonrechter concludeerde dat de eisende partij niet voldeed aan de toekenningscriteria voor een leaseauto, waardoor Arcadis de verstrekking van de leaseauto mocht weigeren. Echter, de kantonrechter oordeelde ook dat de eisende partij recht had op een financiële compensatie van € 170,00 bruto per maand voor het verlies van de leaseauto, vanaf het moment van verlies tot het einde van het dienstverband. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 7745211 \ CV EXPL 19-5928 \ 42693 \ 529
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
[eisende partij]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. A. Bakker (Stichting Achmea Rechtsbijstand)
tegen
de besloten vennootschap
Arcadis Nederland B.V.
gevestigd te Arnhem
gedaagde partij
gemachtigde mr. J.C. Zevenberg
Partijen worden hierna [eisende partij] en Arcadis genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 juli 2019 en de daarin genoemde processtukken,
- de bij brief van 8 november 2019 door de gemachtigde van Arcadis overgelegde producties 9 en 10,
- de bij fax van 14 november 2019 door de gemachtigde van [eisende partij] overgelegde producties 27 en 28,
- het verhandelde tijdens de comparitie van partijen van 28 november 2019,
- de brief van [eisende partij] aan de kantonrechter, ter zitting voorgelezen en overgelegd.

2.De feiten

2.1.
[eisende partij] treedt op 1 maart 1988 in dienst bij Ingenieursbureau Diekstra B.V. in de functie van directiesecretaresse. De arbeidsovereenkomst dateert van 26 februari 1988.
2.2.
Op 9 juni 1988 wordt artikel 15 van de arbeidsovereenkomst gewijzigd. Overeengekomen wordt dat [eisende partij] per mei 1988 een leaseauto ter beschikking krijgt in de leaseprijsklasse van fl. 750,00
2.3.
Op 1 januari 1991 treedt [eisende partij] voor onbepaalde tijd in dienst bij Ingenieursbureau Starke Diekstra Utrecht B.V. in de functie van commercieel management assistent. Overeengekomen wordt dat [eisende partij] een Golf als leaseauto ter beschikking krijgt in de prijsklasse van fl. 1.000,00 per maand, dat de (overige) voorwaarden van de autoregeling van toepassing zijn en dat alle eerdere afspraken met de rechtsvoorganger van [eisende partij] vervallen.
2.4.
Bij brief van 8 december 1992 ontvangt [eisende partij] van Starke Diekstra Holding N.V. een gewijzigde autoregeling, met welke regeling de OR heeft ingestemd.
2.5.
Op 31 december 1997 fuseert Ingenieursbureau Starke Diekstra Utrecht B.V. met Grabowsky en Poort Holding, onder meer zaak doende onder de naam Arcadis Infra B.V.
Op 1 januari 2008 fuseert Arcadis Infra B.V. met Arcadis Nederland B.V.
Daardoor komt [eisende partij] op 1 januari 2018 van rechtswege in dienst bij Arcadis.
2.6.
Op de arbeidsovereenkomst van [eisende partij] met Arcadis is de Arcadis cao van toepassing.
2.7.
Artikel 37 van de Arcadis cao (2018-2019) luidt als volgt.
In overleg met de centrale ondernemingsraad van Arcadis Nederland is een Mobiliteitsregeling vastgesteld die onder andere voorziet in het gebruik van – in de in die regeling bepaalde gevallen – door de werkgever aan medewerkers ter beschikking gestelde (lease/huur)auto’s, een vergoedingsregeling voor de kosten van zakelijke reizen en een vergoedingsregeling voor de kosten van woon-werkverkeer. Deze regeling is beschikbaar op het intranet, Enabling work – HR – Compensation and benefits – Mobiliteit.
2.8.
In de Mobiliteitsregeling Arcadis Nederland, versie oktober 2011, staan onder meer de volgende bepalingen:
1.1
1.1
Inleiding
(…)
1.1.2
Deze Mobiliteitsregeling is tot stand gekomen met instemming van de Centrale Ondernemingsraad van Arcadis en is daarmee een regeling als bedoeld in de CAO Arcadis. (…)
1.1.3
De directie van Arcadis behoudt zich het recht voor deze Mobiliteitsregeling met instemming van de Centrale Ondernemingsraad van Arcadis Nederland te wijzigen.
6.3
6.3
Toekenningscriteria
(…)
6.3.2
Een medewerker kan in aanmerking komen voor een (volgende) leaseauto:
a. wanneer per kalenderjaar structureel meer dan 15.000 dienstkilometers, exclusief woon-werkverkeer, worden gereden;
b. indien de medewerker naar het oordeel van de directie te allen tijde over een specifieke leaseauto moet kunnen beschikken;
c. op voordracht van de directie op grond van de functie van de medewerker.
(…)
6.3.7
Toekenning van een leaseauto volgens artikel 6.3.2.c. vindt plaats als onderdeel van een arbeidsvoorwaardenpakket en is derhalve bewust onderdeel van de beloning. Binnen de cao-schalen van Arcadis is geen sprake van een arbeidsvoorwaardelijke leaseauto, tenzij die in het actuele arbeidscontract uitdrukkelijk vermeld is.
2.9.
Op 20 maart 2012 ontvangt [eisende partij] bericht dat het contract van haar leaseauto afloopt. Ze wordt verzocht een verzoek in te dienen voor een nieuwe leaseauto. Naar aanleiding van het door [eisende partij] ingevulde autorisatieformulier, heeft Arcadis haar twijfels geuit over het door [eisende partij] opgegeven aantal zakelijke kilometers. Partijen spreken af dat [eisende partij] met ingang van 24 april 2012 gedurende een jaar gebruik maakt van een ‘poolauto’ en dat [eisende partij] haar zakelijke kilometers registreert.
2.10.
Bij e-mail van 28 april 2013 bericht [eisende partij] Arcadis onder meer het volgende.
Een jaar geleden hebben wij, met tussenkomst van advocaten, de voorwaarden bepaalt op basis waarvan ik, net zoals de afgelopen 25 jaar, een leaseauto zou kunnen blijven rijden.
Juridisch is overeengekomen dat ik gedurende de periode van één jaar, welke ingegaan is op 24 april 2012, enkel en alleen de zakelijke kilometers zou registreren. Hierdoor zou aangetoond worden dat ik daadwerkelijk 15.000 zakelijke kilometers per jaar zou rijden. Na één jaar zou ik, na constatering van de 15.000 of meer gereden zakelijke kilometers, de huidige poolauto inleveren, waarna ik een nieuwe leaseauto in de voor mij geldende leasecategorie II zou kunnen bestellen. (…) Inmiddels is deze ondergrens binnen Arcadis verhoogd van 15.000 naar 17.500 zakelijke kilometers. (…)
Nu het jaar van registreren verstreken is, kan ik je hierbij meedelen dat ik in totaal 18.742 zakelijke kilometers (…) gereden heb. Conformerend aan de eerder gemaakte afspraken betekent dit dat ik dus in aanmerking blijf komen voor een leaseauto. (…)
2.11.
[eisende partij] vraagt op 28 april 2013 een nieuwe leaseauto aan via het ‘autorisatieformulier leaseauto’. [eisende partij] vult op dit formulier in dat zij verwacht 19.000 zakelijke kilometers te gaan rijden. De aanvraag wordt gehonoreerd.
2.12.
In de Mobiliteitsregeling Arcadis Nederland, versie mei 2018, staan onder meer de volgende bepalingen.
1.2
1.2
Inleiding
(…)
1.2.2
Deze Mobiliteitsregeling is tot stand gekomen met instemming van de Centrale Ondernemingsraad van Arcadis en is daarmee een regeling als bedoeld in de CAO Arcadis. (…)
1.2.3
De directie van Arcadis behoudt zich het recht voor deze Mobiliteitsregeling met instemming van de Centrale Ondernemingsraad van Arcadis Nederland te wijzigen. (…)
6.2
6.2
Toekenningscriteria
(…)
6.2.2
Een medewerker kan in aanmerking komen voor een (volgende) leaseauto:
a. wanneer per kalenderjaar structureel meer dan 17.500 dienstkilometers, exclusief woon-werkverkeer, worden gereden;
b. indien de medewerker naar het oordeel van de directie te allen tijde over een specifieke leaseauto moet kunnen beschikken;
c. op voordracht van de directie op grond van de functie van de medewerker.
(…)
6.2.7
Toekenning van een leaseauto volgens artikel 6.2.2.c. vindt plaats als onderdeel van een arbeidsvoorwaardenpakket en is derhalve bewust onderdeel van de beloning. Binnen de cao-schalen van Arcadis is geen sprake van een arbeidsvoorwaardelijke leaseauto, tenzij die in het actuele arbeidscontract uitdrukkelijk vermeld is.
2.13.
Op 4 juni 2018 ontvangt [eisende partij] bericht van de leasemaatschappij dat het leasecontract afloopt.
2.14.
[eisende partij] vraagt op 29 juni 2018 een nieuwe leaseauto aan via het ‘autorisatieformulier leaseauto’. [eisende partij] vult op dit formulier in dat zij verwacht 5.000 zakelijke kilometers te gaan rijden, 10.000 woon-werk kilometers en 6.000 privé kilometers.
2.15.
[de heer X] , directeur van Arcadis (hierna: [de heer X] ) wijst het verzoek van [eisende partij] op 2 juli 2018 af met de volgende toelichting ‘Voldoet niet aan de eisen die gesteld worden aan een leaseauto (17.500 km zakelijk of functie gebonden)’.
2.16.
Op 21 juli en 21 augustus 2018 hebben gesprekken plaatsgevonden tussen partijen over de leaseauto.
2.17.
Bij brief van 24 augustus 2018 bericht Arcadis [eisende partij] onder meer dat zij bereid is om [eisende partij] tegemoet te komen door haar na 24 september 2018 nog één jaar een leaseauto ter beschikking te stellen, onder de voorwaarde dat [eisende partij] met ingang van 24 september 2019 onherroepelijk afstand doet van (aanspraken op) de auto. Als alternatief biedt Arcadis [eisende partij] aan dat zij eenmalig een brutobedrag ontvangt gelijk aan 12 normleasebedragen (op het moment dat het dan lopende leasecontract eindigt) en [eisende partij] afstand doet van verdere aanspraken.
2.18.
[eisende partij] wijst de voorstellen van Arcadis af.
2.19.
In reactie daarop bericht Arcadis [eisende partij] op 31 augustus 2018 dat zij ‘hangende deze discussie’ haar recht op een leaseauto blijft behouden. Tevens deelt Arcadis mee dat zij inmiddels aan het kijken is naar de mogelijkheid om het huidige contract te verlengen.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eisende partij] vordert, bij uitvoerbaar verklaard vonnis,
Primair:
1. voor recht te verklaren dat het ter beschikking stellen van een leaseauto aan [eisende partij] voor rekening van Arcadis een primaire arbeidsvoorwaarde althans een secundaire arbeidsvoorwaarde is;
2. voor recht te verklaren dat de eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarde met betrekking tot de aan [eisende partij] ter beschikking gestelde leaseauto niet rechtsgeldig is;
3. Arcadis te veroordelen om jegens [eisende partij] ook ná afloop van haar (lopende of recent geëindigde) leasecontract een nieuwe leaseauto ter beschikking te stellen tegen dezelfde prijs en van leaseklasse 2 gelijk aan de aanspraak van [eisende partij] op basis van de huidige situatie;
4. Arcadis te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten, (na)kosten van deze procedure en het salaris van de gemachtigde van [eisende partij] daaronder begrepen.
Subsidiair:
In geval de kantonrechter mocht menen dat in casu geen sprake is van een arbeidsvoorwaarde dan wel dat wijziging ervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid desondanks geoorloofd is:
5. Arcadis te veroordelen om [eisende partij] een billijke, structurele financiële vergoeding toe te kennen ter compensatie vanaf het verlies van de leaseauto tot aan het moment dat het dienstverband eindigt, zijnde € 745,00 per maand alsmede dat [eisende partij] daarnaast ook aanspraak maakt op reiskosten voor zakelijk en woon-werkverkeer;
6. Arcadis te veroordelen in de buitengerechtelijks kosten, (na)kosten van deze procedure en het salaris van de gemachtigde van [eisende partij] daaronder begrepen.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vorderingen stelt [eisende partij] dat Arcadis bij haar sollicitatie een leaseauto heeft aangeboden, hetgeen voor [eisende partij] een essentieel onderdeel was bij haar besluit om in dienst te treden bij Arcadis. Deze arbeidsvoorwaarde is opgenomen in de arbeidsovereenkomst. De leaseauto is haar ter beschikking gesteld ongeacht de functie en mocht ook privé worden gebruikt. Sinds 1988 heeft [eisende partij] onafgebroken de beschikking gehad over een leaseauto.
[eisende partij] stelt zich op het standpunt dat deze arbeidsvoorwaarde niet eenzijdig door Arcadis mag worden gewijzigd in haar nadeel. Er is geen eenzijdig wijzigingsbeding overeengekomen. [eisende partij] is van mening dat zij niet gehouden kan worden de door Arcadis aangekondigde eenzijdige herziening van de arbeidsvoorwaarden te accepteren, nu dit geen redelijk voorstel betreft, waarmee zij redelijkerwijs had moeten instemmen, terwijl bovendien niet is gebleken van gewijzigde omstandigheden aan de zijde van Arcadis die een wijziging in de arbeidsvoorwaarden noodzakelijk maakt.
Voor zover er wel een rechtsgeldig eenzijdig wijzigingsbeding geldt, stelt [eisende partij] dat Arcadis geen zwaarwichtig (bedrijfs)belang heeft dat een beroep op een dergelijk beding zou rechtvaardigen. Indien wordt geoordeeld dat [eisende partij] geen recht meer heeft op een leaseauto, stelt [eisende partij] dat zij daarvoor voldoende gecompenseerd moet worden. Goed werkgeverschap brengt mee dat het verworven recht van [eisende partij] op een leaseauto gestand moet worden gedaan, aldus [eisende partij] .
3.3.
Arcadis voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
Zij stelt zich op het standpunt dat de afspraak met [eisende partij] betreffende het ter beschikking stellen van een leaseauto geen arbeidsvoorwaarde betreft. Het besluit van Arcadis om [eisende partij] niet langer een leaseauto ter beschikking te stellen is in overeenstemming met (artikel 6.6.2 a van) de Mobiliteitsregeling, welke regeling onderdeel uitmaakt van de cao Arcadis en bovendien is vastgesteld met instemming van de COR van Arcadis.
Voor zover geoordeeld wordt dat het ter beschikking stellen van een leaseauto wel een arbeidsvoorwaarde is, geldt dat die arbeidsvoorwaarde nader is geregeld in de Mobiliteitsregeling, op basis van welke regeling [eisende partij] niet meer in aanmerking komt voor een leaseauto. Arcadis voert aan dat de Mobiliteitsregeling een wijzigingsbeding bevat.
Dat [eisende partij] thans niet meer voldoet aan de vereisten van de (gewijzigde) auto- c.q. mobiliteitsregeling, is het gevolg van toepassing van die regeling en niet van een eenzijdig wijziging van een arbeidsvoorwaarde. Bovendien is de wijziging van de regeling redelijk nu deze voortvloeien uit de cao Arcadis en de wijziging wordt gesteund door de COR. Arcadis wijst op haar belang om binnen haar hele onderneming de Mobiliteitsregeling op een uniforme wijze toe te passen.
3.4.
Op hetgeen partijen overigens over en weer hebben aangevoerd, zal hierna voor zover nodig worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Kern van het geschil tussen partijen betreft de vraag of [eisende partij] haar leaseauto mag behouden en zo nee of de voorgestelde compensatie regeling redelijk is.
4.2.
De eerste vraag die partijen verdeeld houdt is of de verstrekking van de leaseauto moet worden gezien als een arbeidsvoorwaarde waarop [eisende partij] op grond van haar arbeidsovereenkomst recht heeft. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, dient te worden beoordeeld of Arcadis gerechtigd was die arbeidsvoorwaarde eenzijdig te wijzigen.
4.3.
Bij de beoordeling van de vraag of – kort gezegd – de leaseauto een arbeidsvoorwaarde is, komt het aan op de zin die partijen aan elkaars gedragingen, en in verband daarmee staande verklaringen hebben toegekend en in de gegeven omstandigheden mochten toekennen. Vast staat op 9 juni 1988 is afgesproken dat [eisende partij] de beschikking krijgt over een leaseauto. Vast staat voorts dat [eisende partij] sinds 1988 steeds de beschikking heeft gehad over een leaseauto (dan wel ‘poolauto’ in de periode april 2012 – april 2013), die zij ook privé (met bijtelling en eigen bijdrage) mag gebruiken. [eisende partij] heeft een groot financieel belang bij het gebruik van een leaseauto, omdat zij immers geen eigen auto hoeft aan te schaffen en te onderhouden.
Naar het oordeel van de kantonrechter is de verstrekking van de leaseauto voor [eisende partij] een wezenlijk onderdeel van de voordelen die voortvloeien uit haar arbeidsovereenkomst, met name vanwege het privé gebruik. Een dergelijk voordeel moet gelet op de aard en de duur daarvan worden aangemerkt als een arbeidsvoorwaarde.
De primair onder 1 gevorderde verklaring voor recht is daarom toewijsbaar als na te melden.
4.4.
Arcadis heeft deze arbeidsvoorwaarde zonder instemming van [eisende partij] , en dus eenzijdig, gewijzigd. De volgende vraag die moet worden beantwoord is of Arcadis tot deze eenzijdige wijziging mocht overgegaan.
4.5.
Als uitgangspunt geldt dat arbeidsvoorwaarden in beginsel niet eenzijdig kunnen worden gewijzigd. In artikel 7:613 BW is daarom bepaald dat de werkgever slechts een beroep kan doen op een schriftelijk beding dat hem de bevoegdheid geeft een arbeidsvoorwaarde te wijzigen, indien hij daarbij een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van de werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad, daardoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.
4.6.
Vast staat dat in de individuele arbeidsovereenkomst van [eisende partij] geen beding is opgenomen dat Arcadis de bevoegdheid geeft de arbeidsvoorwaarden eenzijdig te wijzigen.
In artikel 1.2.3. van de Mobiliteitsregeling, versie mei 2018, in samenhang met paragraaf 6.2 van deze regeling, is echter een specifiek op de verstrekking van leaseauto’s gericht wijzigingsbeding opgenomen. Het beding heeft betrekking op wijziging van de arbeidsvoorwaarden die zijn opgenomen in dezelfde regeling als die waarin het beding voorkomt. Vast staat dat op de arbeidsovereenkomst van [eisende partij] de cao Arcadis van toepassing is en dat de Mobiliteitsregeling onderdeel uitmaakt van die cao.
Dat het wijzigingsbeding niet in de arbeidsovereenkomst is opgenomen, doet aan de geldigheid daarvan niet af, nu het beding is opgenomen in de Mobiliteitsregeling die onderdeel uitmaakt van de cao en tot stand is gekomen met instemming van de centrale ondernemingsraad (COR) van Arcadis. Met de incorporatie van deze mobiliteitsregeling in de arbeidsovereenkomst is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende tegemoetgekomen aan de eisen van rechtszekerheid en kenbaarheid, die voortvloeien uit het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:613 BW. Bovendien kan (onder meer) uit de e-mail van [eisende partij] van 28 april 2013 aan Arcadis worden afgeleid dat zij de toepasselijkheid van de Mobiliteitsregeling op haar arbeidsovereenkomst heeft geaccepteerd. [eisende partij] verwijst in deze e-mail expliciet naar de toekenningscriteria (de destijds geldende norm van 15.000 zakelijke kilometers).
Kortom, de Mobiliteitsregeling is onderdeel van de arbeidsovereenkomst van [eisende partij] en wordt voldoende kenbaar geacht. De Mobiliteitsregeling bevat een schriftelijk beding, dat Arcadis (mogelijk) de bevoegdheid geeft de ter beschikking stelling van de leaseauto eenzijdig te beëindigen in het geval niet aan de toekenningscriteria wordt voldaan.
Of Arcadis de ter beschikking stelling in het onderhavige geval mag beëindigen, dient – anders dan Arcadis betoogt – te worden beoordeeld aan de hand van de in r.o. 4.5 genoemde criteria van artikel 7:613 BW. Niet kan worden volstaan met toepassing van de toekenningscriteria zoals vermeld in de Mobiliteitsregeling, nu toepassing in het onderhavige geval een wijziging in de arbeidsvoorwaarde van [eisende partij] met zich zou brengen.
4.7.
Voor zover [eisende partij] zich op het standpunt stelt dat zij recht heeft op een leaseauto omdat zij haars inziens voldoet aan het criterium van artikel 6.2.2. sub b en/of c van de Mobiliteitsregeling, versie mei 2018, geldt dat Arcadis dat standpunt uitdrukkelijk heeft betwist, terwijl [eisende partij] haar stelling niet, althans onvoldoende heeft onderbouwd. Niet aannemelijk is geworden dat [eisende partij] (op grond van haar functie) te allen tijde over een specifieke leaseauto moet kunnen beschikken.
4.8.
Beoordeeld dient te worden of [eisende partij] de wijziging van haar arbeidsvoorwaarde op de voet van artikel 7:613 BW dient te accepteren. Het ligt op de weg van Arcadis, als werkgever, om te stellen en zo nodig te bewijzen dat er een zwaarwichtig belang is in de zin van artikel 7:613 BW. Gewogen dient te worden of het belang van de werkgever ten opzichte van het belang van de werknemer zodanig zwaarwichtig is, dat het belang van de werknemer op gronden van redelijkheid en billijkheid moet wijken voor het belang van de werkgever. Het gaat dus bij toepassing van artikel 7:613 BW om een belangenafweging (verwezen wordt in dat verband naar het arrest van de Hoge Raad van 29 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1870).
4.9.
Arcadis heeft aangevoerd dat de (wijzigingen van de) mobiliteitsregelingen voortvloeien uit de cao Arcadis en tot stand zijn gekomen met instemming van de COR, zodat toepassing van Mobiliteitsregeling (en daarmee het wijzigingsbeding) in overeenstemming is met de eisen van goed werkgeverschap. Arcadis wijst erop dat zij er groot belang bij heeft dat zij een evenwichtig en uniform beleid voert ten aanzien van het ter beschikking stellen van leaseauto’s, op basis waarvan haar werknemers gelijk worden behandeld. In de Mobiliteitsregeling staan duidelijke toekenningscriteria, die voor iedere werknemer te raadplegen zijn. Arcadis heeft aangevoerd dat zij de kosten voor leaseauto’s in relatie wenst te houden met de uitgeoefende functie en dat zij met betrekking tot ‘mobiliteit en milieu’ maatschappelijk vooruitstrevend wil zijn, door het gebruik van leaseauto’s zoveel als mogelijk tegen te gaan. Arcadis heeft voorts aangevoerd dat het voordeel van [eisende partij] bij toekenning van een leaseauto enkel is gelegen in privé gebruik, dat het privé gebruik van [eisende partij] blijkens haar eigen opgave van 29 juni 2018 beperkt is tot slechts 6.000 privé kilometers en dat er daarom geen sprake (meer) is van een aanzienlijk financieel voordeel voor [eisende partij] . Arcadis heeft berekend dat – in het geval geen leaseauto wordt verstrekt – het netto inkomen van [eisende partij] met € 446,51 per maand zal stijgen (door het vervallen van de fiscale bijtelling en de eigen bijdrage). Dit is voldoende om een eigen auto van te bekostigen, aldus Arcadis.
Arcadis wijst er op dat zij [eisende partij] een redelijke overgangsregeling heeft aangeboden, mede gelet op het beperkte financieel belang van [eisende partij] bij behoud van de leaseauto. Bovendien wijst Arcadis er op dat [eisende partij] (in ieder geval vanaf april 2012) op de hoogte was van de toekenningscriteria voor een leaseauto, zodat zij er rekening mee had moeten houden dat zij – op basis van de door haar op 29 juni 2018 doorgeven aantal zakelijke kilometers – geen nieuwe leaseauto zou krijgen.
4.10.
Daartegenover staat het belang van [eisende partij] bij het behoud van een leaseauto.
Dit belang bestaat hoofdzakelijk uit het privé gebruik van de auto, alsmede het ‘zorgeloos kunnen rijden’, zonder geconfronteerd te worden met aanschaf-, benzine- en onderhoudskosten. [eisende partij] erkent dat haar netto inkomen stijgt in het geval zij geen leaseauto meer rijdt, maar stelt dat zij daarmee niet in een vergelijkbare auto kan rijden. Ter onderbouwing van deze stelling heeft [eisende partij] een productie overgelegd waaruit de kosten van private lease voor een vergelijkbare leaseauto kunnen worden afgeleid, namelijk € 618,00 per maand, zonder benzinekosten en de nadelen van een BKR registratie. Uitgaande van € 161,00 aan benzinekosten per maand, zal een ‘private lease auto’ haar per saldo (meer dan) € 779,00 per maand kosten, aldus [eisende partij] .
4.11.
Naar het oordeel van de kantonrechter leveren de door Arcadis genoemde omstandigheden, afgezet tegen het belang van [eisende partij] bij behoud van de leaseauto, een voldoende zwaarwegend belang op in de zin van artikel 7:613 BW. Dit belang van Arcadis is zodanig zwaarwegend dat het belang van [eisende partij] daardoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient te wijken. Om die reden kan evenmin worden vastgesteld dat Arcadis haar verplichting uit hoofde van artikel 7:611 BW verzaakt. De kantonrechter baseert dit op het volgende.
4.12.
Vast staat dat de aanvraag van [eisende partij] van 29 juni 2018 voor een leaseauto niet voldoet aan het criterium zoals vermeld in artikel 6.2.2 sub a van de Mobiliteitsregeling (‘structureel meer dan 17.500 dienstkilometers’). [eisende partij] heeft op de aanvraag immers vermeld dat zij verwacht (slechts) 5.000 zakelijke kilometers te rijden. Ten opzichte van de voorgaande aanvraag (op 28 april 2013) is dat een substantiële vermindering, namelijk van 19.000 naar 5.000 zakelijke kilometers. [eisende partij] heeft daarmee een beperkt belang bij de leaseauto voor zakelijk gebruik. Daar komt bij dat [eisende partij] de leaseauto niet nodig heeft voor de uitoefening van haar functie. Bovendien blijkt uit de aanvragen van 28 april 2013 en 29 juni 2018 dat het privégebruik van [eisende partij] beperkt is (4.000 respectievelijk 6.000 kilometers).
De kantonrechter acht in dit kader van belang dat de Mobiliteitsregeling onderdeel is van de Arcadis cao en is vastgesteld met instemming van de COR. Dat de Mobiliteitsregeling (en daarmee ook de toekenningscriteria voor een leaseauto) op [eisende partij] van toepassing is, had voor [eisende partij] naar aanleiding van de discussie in 2012 en 2013 over het vereiste minimaal aantal zakelijke kilometers, duidelijk moeten zijn. Dat [eisende partij] op de hoogte was van de toepasselijkheid van de Mobiliteitsregeling en de toekenningscriteria om in aanmerking te komen voor een leaseauto blijkt bovendien uit haar e-mail van 28 april 2013. Ook in de door [eisende partij] ondertekende gebruikersovereenkomst van 22 mei 2013 is de Mobiliteitsregeling van Arcadis van toepassing verklaard. Naar het oordeel van de kantonrechter mocht [eisende partij] er dan ook niet op vertrouwen dat zij ook na 29 juni 2018 in aanmerking zou komen voor een leaseauto, dan wel dat zij sinds 1988 een onvoorwaardelijk (verworven) recht heeft op het gebruik van een leaseauto gedurende haar gehele dienstverband bij Arcadis.
Hoewel het gebruik van een leaseauto door [eisende partij] als een arbeidsvoorwaarde kan worden aangemerkt, heeft Arcadis voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een zwaarwegend belang heeft bij het wijzigen van deze arbeidsvoorwaarde. [eisende partij] heeft het belang van Arcadis bij het voeren van een duidelijk en uniform beleid ten aanzien van het ter beschikking stellen van leaseauto’s niet (gemotiveerd) weersproken. Dat [eisende partij] financieel nadeel ondervindt door het wegvallen van een leaseauto, mag zo zijn, maar leidt in de gegeven omstandigheden niet tot de conclusie dat haar geschade belang (afgewogen tegen het zwaarwegende belang van Arcadis) in de gegeven omstandigheden groter is.
De kantonrechter stelt vast dat [eisende partij] de berekening van Arcadis van haar netto inkomen (zonder fiscale bijtelling en eigen bijdrage) niet gemotiveerd heeft weersproken, zodat wordt aangenomen dat het netto inkomen van [eisende partij] (bij verlies van de leaseauto) met € 446,51 per maand stijgt. Daartegenover staat dat Arcadis de door [eisende partij] ter zitting gestelde maandelijkse kosten voor private lease van een soortgelijke auto, vermeerderd met benzinekosten, niet, althans niet gemotiveerd heeft weersproken, zodat wordt aangenomen dat [eisende partij] per maand tenminste € 779,00 dient te betalen voor een private lease auto, zoals bedoeld in de door haar overgelegde productie 28. Daarbij dient dan nog wel te worden betrokken dat [eisende partij] voor haar woon-werkverkeer en overige zakelijk gereden kilometers aanspraak kan maken op vergoeding op basis van de desbetreffende regelingen bij Arcadis.
Hoewel in dat geval dus sprake is van een reëel financieel nadeel voor [eisende partij] is de kantonrechter – alles afwegende – van oordeel dat haar belang, tegenover het belang van Arcadis bij een uniforme, duidelijke en door de COR geaccordeerde Mobiliteitsregeling, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken, met dien verstande dat Arcadis op grond van goed werkgeverschap ex artikel 7:611 BW wel gehouden is een financiële compensatie te betalen voor ‘het verlies’ van de leaseauto na 31 jaar.
4.13.
Al het voorgaande leidt de conclusie dat Arcadis met toepassing van het eenzijdig wijzigingsbeding in de Mobiliteitsregeling de verstrekking van de leaseauto aan [eisende partij] mocht weigeren. De primair onder 2 gevorderde verklaring voor recht (dat de eenzijdige wijziging niet rechtsgeldig is) zal daarom worden afgewezen, evenals de primaire onder 3 gevorderde veroordeling (om een nieuwe leaseauto ter beschikking te stellen).
4.14.
De kantonrechter is van oordeel dat Arcadis in de gegeven omstandigheden gehouden is [eisende partij] financieel te compenseren. De vraag rijst hoe deze compensatieregeling moet luiden.
[eisende partij] maakt aanspraak op een vergoeding van € 745,00 per maand vanaf het moment van verlies van de leaseauto tot het einde van de arbeidsovereenkomst, waarbij zij tevens aanspraak maakt op reiskosten voor zakelijk en woon-werkverkeer. Ter onderbouwing van deze vordering stelt [eisende partij] dat zij thans rijdt in een leaseauto uit klasse 2 met een maandelijkse leasebudget van € 745,00.
Arcadis heeft deze vordering betwist. Zij voert primair aan dat [eisende partij] geen grondslag voor deze vordering heeft aangevoerd. Dit primaire verweer faalt. Hiervoor is reeds geoordeeld dat Arcadis op grond van goed werkgeverschap ex artikel 7:611 BW gehouden is [eisende partij] een financiële compensatie te bieden voor het verlies van een leaseauto na 31 jaar.
Subsidiair betwist Arcadis de hoogte van de door [eisende partij] gevorderde vergoeding. Arcadis veronderstelt dat [eisende partij] een bruto bedrag heeft bedoeld. Zij stelt verder dat [eisende partij] enkel gecompenseerd hoeft te worden voor het gemist privégebruik. Uitgaande van 6.000 privé kilometers per jaar en een kilometervergoeding van € 0,34 (op basis van leaseklasse II, bijlage 1 Mobiliteitsregeling, versie mei 2018) bedraagt de vergoeding maximaal € 2.040,00 per jaar (dat is € 170,00 per maand), aldus Arcadis.
4.15.
Alles afwegende is de kantonrechter van oordeel dat [eisende partij] een vergoeding toekomt ter compensatie van het recht op privégebruik van de bedrijfsauto. Dat betekent dat de kantonrechter de berekening van [eisende partij] voor de kosten van een auto op basis van private lease niet zal volgen. Daarbij is er immers vanuit gegaan dat ook de zakelijke kilometers met de privé auto op kosten van [eisende partij] worden verreden. Arcadis heeft terecht aangevoerd dat [eisende partij] miskent dat zij voor die zakelijke kilometers ofwel gebruik kan maken van het openbaar vervoer, ofwel wordt gecompenseerd, op basis van bij Arcadis bestaande regelingen. Gegeven dat [eisende partij] niet gemotiveerd heeft betwist dat haar netto inkomen maandelijks € 446,51 zal stijgen als zij niet meer over een leaseauto beschikt, is de kantonrechter van oordeel dat [eisende partij] in redelijkheid voldoende wordt gecompenseerd voor het verlies van de leaseauto, indien zij een maandelijkse compensatie voor verreden privé-kilometers zal ontvangen van € 170,-, zoals Arcadis subsidiair en zonder het noemen van een einddatum heeft aangeboden. Aangezien Arcadis betoogt dat dit een bruto bedrag moet zijn en dit niet door [eisende partij] is bestreden, zal het bedrag bruto worden toegekend.
4.16.
[eisende partij] maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.
De kantonrechter is van oordeel dat [eisende partij] onvoldoende heeft aangetoond dat de door haar verrichte incassowerkzaamheden meer hebben omvat dan een (eventueel herhaalde) sommatie of het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van een dossier. De daarop betrekking hebbende kosten moeten daarom worden aangemerkt als betrekking hebbende op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling een vergoeding pleegt in te sluiten.
Deze vordering wordt daarom afgewezen.
4.17.
Partijen worden beide voor een deel in het ongelijk gesteld en moeten daarom ieder hun eigen kosten dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat het ter beschikking stellen van een leaseauto aan [eisende partij] voor rekening van Arcadis een arbeidsvoorwaarde is;
5.2.
veroordeelt Arcadis om aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 170,00 bruto per maand als compensatievergoeding voor het verlies van de leaseauto, vanaf de datum van het verlies van de leaseauto tot aan het moment dat het dienstverband eindigt;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op