Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 april 2019
- de nadere akte tevens akte overlegging producties, tevens akte vermeerdering van eis van Van [eiser]
- de antwoordakte van [gedaagde] .
2.De verdere beoordeling van de zaak
I. [gedaagde] veroordeelt om aan Van [eiser] op grond van toerekenbaar tekortschieten in de nakoming van de gesloten aanneemovereenkomsten te betalen een bedrag aan herstelkosten van € 195.493,54 inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2012, zijnde de datum van verzuim,
– voor het geval tijdige betaling achterwege blijft – te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf die termijn tot de dag der algehele voldoening,
– voor het geval tijdige betaling achterwege blijft – te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf die termijn tot de dag der algehele voldoening.
- om bij akte in het geding te brengen een onderbouwde begroting van de herstelkosten in verband met het verwijderen van de thans aanwezige funderingspalen en het aanbrengen van de palen zoals aangegeven op de constructietekeningen,
- om zich bij akte uit te laten over de wijze waarop de stabiliteit van het woningblok hersteld dient te worden en een onderbouwde begroting van de daarmee gepaard gaande kosten in het geding te brengen,
- om bij akte nader te onderbouwen in welke vorm en tot welk bedrag zij schade lijdt doordat de vloerverwarming onder de keukenkastjes is aangebracht.
Nu [gedaagde] de stellingen van Van [eiser] niet heeft weersproken, wordt van de juistheid van die stellingen uitgegaan. Dit betekent dat de in het tussenvonnis van 24 april 2019 reeds vastgestelde bedragen met genoemd percentage verhoogd dienen te worden. Daarom worden de totale herstelkosten (randnummer 2.5) verhoogd naar een bedrag van € 82.791,20, de kosten van sloop en herbouw van de aanbouw (randnummer 2.8) naar € 129.886,20, de kosten in verband met het verhogen van de dekvloer (randnummer 2.11) naar € 11.818,90 en de kosten in verband met het plaatsen van de vensterbank op het dakterras (randnummer 2.14) naar een bedrag van € 3.190,85.
De stelling dat de vordering in verband met het aanbrengen van de foutieve funderingspalen verjaard is, is door [gedaagde] niet nader onderbouwd, zodat ook aan deze stelling voorbijgegaan wordt.
- eerder begrote herstelkosten (randnummer 2.5) € 82.791,20
- kosten verhogen dekvloer (randnummer 2.5) € 11.818,90
- kosten vensterbank dakterras (randnummer 2.5) € 3.190,85
- kosten funderingspalen (randnummer 2.9) € 26.603,11
- kosten herstel stabiliteit woningblok (2.11)
€ 5.075,00,
dit is € 156.669,66 inclusief btw.
- kosten sloop en herbouw (randnummer 2.5) € 129.886,20
- kosten funderingspalen (randnummer 2.9) € 26.603,11
- kosten herstel stabiliteit woningblok (2.11) € 5.075,00.
Gederfd woongenot (vordering II)
[gedaagde] heeft de stelling dat Van [eiser] de begane grond voor meer dan 50% en de bovenverdieping gedeeltelijk niet kan gebruiken, niet betwist. Daarom wordt van de juistheid van die stelling uitgegaan. Op grond hiervan moet worden aangenomen dat de door [gedaagde] veroorzaakte gebreken zodanig zijn dat zij, mede gelet op het feit dat die gebreken al vele jaren aanwezig zijn, het woongenot van Van [eiser] in hoge mate aantasten.
Van [eiser] wordt door die gebreken immers behoorlijk gehinderd in het normale gebruik van de woning. Hiervan getuigen ook de foto’s die zij heeft overgelegd (productie 15 bij dagvaarding). Daaruit blijkt dat Van [eiser] op een onafgewerkte, betonnen vloer moet leven en dat de benedenruimte is voorzien van onderstempeling. Het hierdoor gederfde woongenot is vermogensschade op vergoeding waarvan Van [eiser] recht heeft.
- een factuur van De Huizenkeurder van 28 juni 2012 voor een bedrag van € 630,00 (productie 31 bij dagvaarding),
- facturen van [Bedrijf X (bouwbegeleiding)] over de periode van 24 september 2012 tot 19 juli 2013 voor een totaalbedrag van € 9.650,98 (productie 32 bij dagvaarding),
- een factuur van 16 november 2017 van [constructie- en adviesbureau] voor een bedrag van € 471,90 (productie 57 bij conclusie na deskundigenbericht tevens houdende akte vermeerdering van eis),
- facturen van 2 januari 2018 en 8 februari 2018 van [persoon X (architect)] voor bedragen van € 668,53 en € 308,55 (productie 57 bij conclusie na deskundigenbericht tevens houdende akte vermeerdering van eis),
- een kostenopgave van 12 september 2019 van Artes5 voor een bedrag van € 2.098,14 (productie 10 bij nadere akte tevens akte overlegging producties tevens vermeerdering van eis),
- een factuur van 18 juli 2019 van [constructie- en adviesbureau] voor een bedrag van € 1.179,45 (productie 10 bij nadere akte tevens akte overlegging producties tevens vermeerdering van eis).
De rechtbank is van oordeel dat de bij bedoelde facturen in rekening gebrachte bedragen aan de dubbele redelijkheidstoets voldoen. Hiervoor is onder meer relevant dat [gedaagde] , ook na de brief van Van [eiser] van 16 juli 2012 met daarbij gevoegd de bevindingen van De Huizenkeurder (productie 10 bij dagvaarding), zich op het standpunt is blijven stellen dat er niets mis was met de door hem geleverde prestatie. Het was redelijk om vervolgens een uitgebreid onderzoek te laten verrichten naar de gebreken, de herstelmogelijkheden en de daaraan verbonden kosten. De door [Bedrijf X (bouwbegeleiding)] in het rapport opgesomde gebreken hebben als basis gediend voor het door de rechtbank bevolen deskundigenonderzoek. In dat deskundigenonderzoek is een groot aantal van de door [Bedrijf X (bouwbegeleiding)] geconstateerde gebreken terecht bevonden. Voorbijgegaan wordt aan het betoog van [gedaagde] dat Van [eiser] niet is ingegaan op zijn voorstel om een onafhankelijke deskundige te benoemen en dat hij niet bij het onderzoek aanwezig is geweest, nu dit niet afdoet aan het oordeel dat Van [eiser] in redelijkheid heeft kunnen besluiten de deskundige in kwestie onderzoek te laten doen.
Aan de hand van het rapport van [Bedrijf X (bouwbegeleiding)] hebben partijen vervolgens besprekingen met elkaar gevoerd om tot een oplossing te komen. Daarbij heeft [Bedrijf X (bouwbegeleiding)] Van [eiser] bijgestaan. De hiervoor in rekening gebrachte kosten komen de rechtbank, mede gelet op de omvang van het door [Bedrijf X (bouwbegeleiding)] uitgevoerde onderzoek, eveneens redelijk voor. Het bedrag van € 9.650,98 is derhalve toewijsbaar.
De facturen van [persoon X (architect)] zien blijkens de daarop gegeven beschrijving op de berekeningen van [constructie- en adviesbureau] en dus ook op de kwestie rondom de stabiliteit van de woning/aanbouw. Als productie 49 bij genoemde conclusie is de zienswijze van de architect overgelegd.
Het was redelijk dat Van [eiser] deze deskundigen heeft ingeschakeld. De gefactureerde kosten, waartegen [gedaagde] overigens geen bezwaar heeft gemaakt, komen de rechtbank niet bovenmatig voor. De facturen komen derhalve voor vergoeding in aanmerking.
Verhuis- en verblijfkosten (vordering IV)2.33. Van [eiser] vordert een vergoeding van verhuis- en verblijfkosten ter hoogte van € 4.500,00, met verwijzing naar een begroting van [Bedrijf X (bouwbegeleiding)] (bijlage bij productie 31 bij dagvaarding). Het gaat volgens haar om kosten die zij zal maken gedurende de uitvoering van herstelwerkzaamheden door een derde, zulks in verband met verhuizing naar een tijdelijke woning, het verblijf in die woning gedurende de herstelperiode en vervolgens de verhuizing naar de herstelde woning.
[gedaagde] heeft ten verwere onder meer aangevoerd dat het gedurende de door hem uitgevoerde verbouwing voor Van [eiser] niet nodig was om elders te verblijven en dat dit ook geldt voor de werkzaamheden die nog zouden moeten plaatsvinden.
Zij is genoodzaakt geweest aanzienlijke kosten voor juridische bijstand te maken in verband met het gevoerde minnelijke traject en ten behoeve van de vaststelling van de schade. Een schikking is niet tot stand gekomen omdat [gedaagde] is blijven volhouden dat hij niet veel fout heeft gedaan. Er is sprake van oplichting dan wel onrechtmatig handelen en [gedaagde] is in vergaande mate tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. Hij is in zeer vergaande mate afgeweken van de overeenkomst, toepasselijke regelgeving en hetgeen tussen partijen betamelijk is. Hij heeft onoordeelkundig, onveilig, zonder juiste berekeningen en in strijd met het bouwbesluit, de bouwregelgeving en de bouwvergunning gebouwd, waarbij hij inferieure materialen, constructies en technieken heeft toegepast. Hij heeft een zeer gevaarlijke situatie bij Van [eiser] gecreëerd en heeft dit gedurende de procedure getracht te verdoezelen. [gedaagde] heeft de door hem bedachte constructie niet laten opstellen of controleren door een constructeur en zo bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de constructie niet zou voldoen. Hij heeft vastgehouden aan zijn onjuiste standpunten, hoewel hij meerdere malen door deskundigen is geconfronteerd met de gebreken. De door hem, eerst bij de door de rechtbank benoemde deskundige gepresenteerde berekeningen zijn vervalst/onjuist, omdat daarin wordt uitgegaan van verkeerde uitgangspunten en nooit gebouwde constructies. Hij heeft getracht de deskundige te misleiden en traineert in vergaande mate de procedure.
2.40. Buitengerechtelijke incassokosten komen voor vergoeding in aanmerking indien zij redelijk zijn en in redelijkheid zijn gemaakt, en voor zover die kosten geen betrekking hebben op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling een vergoeding plegen in te sluiten (artikel 6:96 lid 2 aanhef en sub c juncto lid 3 BW). Het zal moeten gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
Uit de door Van [eiser] bij dagvaarding overgelegde correspondentie blijkt dat zij geruime tijd voorafgaand aan het uitbrengen van de dagvaarding in deze procedure [gedaagde] meermalen in de gelegenheid heeft gesteld zijn verplichtingen na te komen en heeft getracht tot een minnelijke regeling met hem te komen. Van [eiser] heeft hiermee voldoende onderbouwd dat het niet gaat om werkzaamheden ter voorbereiding van de onderhavige zaak. Het gevorderde bedrag is redelijk en zal worden toegewezen. Zoals gevorderd zal daarover de wettelijke rente worden toegewezen vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis voor het geval tijdige betaling achterwege blijft.
Het gaat naar het oordeel van de rechtbank om schade die in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van [gedaagde] berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van die gebeurtenis kan worden toegerekend (artikel 6:98 BW). Hiervoor is het volgende van belang.
[gedaagde] is jegens Van [eiser] aansprakelijk op grond van wanprestatie. Het gaat om een aanzienlijk aantal tekortkomingen, waaronder ernstige. [gedaagde] heeft niet betwist dat de tweede helft van de keuken door zijn tekortschieten niet geplaatst kon worden. Voorbijgegaan wordt aan zijn stelling dat Van [eiser] het deel van de woning waar de werkzaamheden zijn verricht veel eerder in gebruik had kunnen nemen, omdat [gedaagde] slechts - zonder nadere onderbouwing - heeft gesteld dat de door de rechtbank benoemde deskundige heeft vastgesteld dat dat deel van de woning veel eerder in gebruik had kunnen worden genomen. [gedaagde] had behoren te voorzien dat als mogelijk gevolg van zijn tekortkoming (en de daardoor noodzakelijke herstelwerkzaamheden) de slechts deels geplaatste keuken niet meer gecompleteerd zou kunnen worden met elementen uit diezelfde lijn. De schadepost staat derhalve in redelijkheid in verband met de wanprestatie van [gedaagde] .
Kosten beslag (vordering IX)
De kosten worden begroot op € 543,00 (1 punt x tarief II à € 543,00) aan advocaatkosten en € 654,13 voor explootkosten, derhalve in totaal € 1.197,13. Zoals gevorderd zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis voor het geval tijdige betaling achterwege blijft.
- griffierecht € 1.599,00
- explootkosten € 102,30
- salaris advocaat
€ 7.681,50(4,5 punten x tarief V à € 1.707,00 )
Totaal: € 9.382,80.
3.De beslissing
– voor het geval tijdige betaling achterwege blijft – te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf die termijn tot de dag der algehele voldoening,