Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
€ 200.000,- te betalen, het door [eisende partij] geschatte schadebedrag als gevolg van de overtreding van artikel 8 door het WhatsApp bericht van 12 juli 2019.
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
kennis met betrekking tot zaken en belangen van de bedrijven van de werkgever, haar klanten of andere relaties. De informatie die [gedaagde partij] aan klanten heeft verstuurd is aan te merken als zodanige kennis. In het WhatsApp bericht staat immers informatie over levertijden, kwaliteit en service en de kwaliteit van tonijn.
Het wetsvoorstel heeft niet tot gevolg dat geheimhoudingsbedingen met een ruimere definitie van bedrijfsgeheim nietig kunnen worden verklaard. Het wetsvoorstel grijpt immers niet in geheimhoudingsbedingen in arbeidsovereenkomsten. Wanneer de volgens het beding geheim te houden informatie niet voldoet aan de beschrijving van bedrijfsgeheim in het wetsvoorstel, dan is het enige gevolg dat geen beroep kan worden gedaan op de bescherming van dat wetsvoorstel. Arbeidsrechtelijke heeft dit geen gevolgen.(Kamerstukken I 2017/18, 34821 nr. C, pg. 6). Dit betekent dat de passage die namens [gedaagde partij] naar voren is gebracht geen invloed heeft op de beoordeling of in deze zaak sprake is van overtreding van het geheimhoudingsbeding.
nahet einde van de dienstbetrekking zijn alleen de bepalingen van boek 6 over het boetebeding, namelijk artikelen 91-94 van toepassing (analoog aan het arrest van de Hoge Raad over een concurrentiebeding, HR 4 april 2003, JAR 2003/107).