9.De beslissing
verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
150 honderdvijftig) dagen;
bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
146 (honderdzesenveertig) dagen,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op
drie jarenwordt bepaald;
beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
zich zal melden binnen 3 dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis bij Reclassering Nederland op het adres [adres 2] en zich zal blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
zal meewerken aan de reeds – in het kader van de schorsing van de bewaring – ingezette behandeling bij [naam zorgverlener] te Breda of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering;
(desverlangd door de reclassering) zal meewerken aan diagnostisch onderzoek, ook als daartoe een kortdurende klinische opname van maximaal zeven weken nodig is, indien en voorzover de reclassering dit nodig vindt;
zich in het kader van het diagnostisch onderzoek als bedoeld onder 3) zal laten opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de reclassering;
zich zal laten behandelen door een psycholoog en/of psychiater, indien en voorzover de reclassering dit nodig vindt;
zich zal houden aan de aanwijzingen en de (huis)regels van de onder 2), 3), 4) en 5) bedoelde zorginstelling(en)/behandelaar(s)/onderzoeker(s);
zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering met betrekking tot zijn cannabisgebruik. Wanneer de reclassering dat gebruik wenst te reguleren of te verbieden dient veroordeelde daaraan mee te werken;
zal meewerken aan controles op het gebruik van middelen, waaronder cannabis, indien en wanneer de reclassering dat verlangt;
stelt voorts als voorwaarde dat veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
stelt tevens als voorwaarde dat veroordeelde medewerking zal verlenen aan het door Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de naleving van aanwijzingen, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft op het geschorste bevel bewaring.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. van Wezel (voorzitter), mr. P.C. Quak en
mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Roelfsema,
griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 februari 2020.