In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 11 februari 2020 uitspraak gedaan in een ontbindingsprocedure tussen Unikon B.V. en een werknemer, aangeduid als [verwerende partij]. De werknemer was sinds 1 januari 2018 werkzaam als Manager Service bij Unikon en had een salaris van € 4.218,00 bruto per maand. De werkgever, Unikon, verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van verwijtbaar handelen van de werknemer, alsook vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. De werknemer had zich op 8 april 2019 ziek gemeld, na een conflict met de algemeen directeur van Unikon, [algemeen directeur Unikon]. Dit conflict leidde tot een brief van meerdere medewerkers, waarin zij hun onvrede over de leidinggevende uitten. Unikon beschuldigde de werknemer ervan de initiator te zijn van deze brief en het vertrouwen in de directeur te hebben opgezegd. De werknemer betwistte deze beschuldigingen en stelde dat de onvrede voortkwam uit het handelen van de directeur zelf. De kantonrechter oordeelde dat er geen voldoende grond was voor ontbinding op basis van verwijtbaar handelen, maar dat er wel sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst per 1 april 2020 en kende de werknemer een transitievergoeding van € 3.037,00 en een billijke vergoeding van € 12.500,00 toe, alsook de wettelijke rente over deze bedragen. De proceskosten werden eveneens aan de werkgever opgelegd.