ECLI:NL:RBGEL:2020:1073

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 februari 2020
Publicatiedatum
18 februari 2020
Zaaknummer
365742 FZ RK 20-252
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot een betrokkene met psychische stoornissen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 4 februari 2020 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 3 februari 2020 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel die eerder op 31 januari 2020 was opgelegd. De mondelinge behandeling vond plaats op 4 februari 2020, waarbij de rechtbank verschillende betrokkenen heeft gehoord, waaronder de betrokkene, haar advocaat, haar echtgenoot en medische professionals.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder ernstig lichamelijk letsel en gevaar voor de algemene veiligheid. Dit nadeel wordt vermoedelijk veroorzaakt door een psychische stoornis, waaronder een depressie en een persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank oordeelt dat de voorgestelde zorg, die onder andere bestaat uit het beperken van de bewegingsvrijheid en toezicht op de betrokkene, noodzakelijk is om het dreigende nadeel af te wenden. De betrokkene heeft ambivalente gevoelens ten aanzien van de zorg, maar de rechtbank concludeert dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde effect kunnen bereiken.

De rechtbank verleent daarom een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig is tot en met 24 februari 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter T. ter Brugge, en is op 7 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: 365742 FZ RK 20-252
Datum mondelinge uitspraak: 4 februari 2020
machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S.A.H. Kool te Doetinchem.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 3 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 31 januari 2020 opgelegde crisismaatregel.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 31 januari 2020;
- de medische verklaring van 31 januari 2020;
- een overzicht van recente politiegegevens.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 februari 2020, op de locatie Buurse aan de Deventerstraat te Apeldoorn van GGNet.
1.4.
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene en haar advocaat;
- echtgenoot van betrokkene;
- de heer [naam] , psychiater;
- de heer [naam] , afdelingsarts/psychiater in opleiding;
- mevrouw [naam] , begeleidster van de afdeling.
1.5.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel en gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen. Voorts is de rechtbank er van overtuigd dat er sprake is van levensgevaar. Het ernstig vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een depressie en een persoonlijkheidsstoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene verklaard voor haar omgeving te leven en niet voor zichzelf. Zij ervaart al langere tijd in een overleefstand te staan. Zij onderkent dat eerdere vormen van (ambulante) behandeling tot nu toe niet tot verbetering van haar situatie hebben geleid. Haar echtgenoot heeft toegelicht dat hun gezin lijdt onder de situatie en dat de kinderen ongerust zijn over hun moeder. De aanwezige afdelingsarts heeft verklaard het vermoeden te hebben dat sprake is van een ernstige depressie.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg, te weten:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie,
noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. Betrokkene toont zich ambivalent ten aanzien van deze zorg, en de rechtbank acht de getoonde bereidwilligheid van betrokkene om mee te werken aan de behandeling onvoldoende consistent. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben, gezien ook de eerder geprobeerde ambulante behandeling.
Tijdens de mondelinge behandeling is gesproken over de mogelijkheid in een gedwongen kader als vorm van zorg medicatie toe te dienen. De psychiater heeft toegelicht dat in de komende weken wordt ingezet op medicatie in overleg met betrokkene en dat verder wordt gewerkt aan rust en stabiliteit en het zoeken van een plek waar zij langere tijd kan verblijven, bijvoorbeeld via beschermd wonen. De rechtbank concludeert daaruit dat een verplichte vorm van zorg gericht op medicatie vooralsnog in de komende weken niet noodzakelijk is en dat kan worden volstaan met de genoemde drie vormen van zorg.
2.3.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om de veiligheid van betrokkene te waarborgen, en deelname van betrokkene aan haar gezin en het maatschappelijk leven te bevorderen.
2.4.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na de mondelinge uitspraak.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.2 zijn genoemd ten aanzien van
[naam], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 februari 2020.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2020 door mr. T. ter Brugge, rechter, in tegenwoordigheid van de griffier, en op 7 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.