ECLI:NL:RBGEL:2020:1071
Rechtbank Gelderland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot rechterlijke machtiging opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 4 februari 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging voor opname en verblijf van een cliënt, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het verzoek was gebaseerd op artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd) en had betrekking op een cliënt die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, met een progressief dementieel beeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt ernstig nadeel ondervindt, onder andere door desoriëntatie en de noodzaak van 24-uurs toezicht, dat momenteel wordt verzorgd door haar echtgenoot.
Tijdens de mondelinge behandeling op 4 februari 2020, die plaatsvond in de woning van de cliënt, zijn zowel de cliënt als haar echtgenoot en de casemanager van Buurtzorg gehoord. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel af te wenden, zoals het inschakelen van dagelijkse thuiszorg en intensivering van de zorg aan huis. De rechtbank heeft benadrukt dat een onvrijwillige opname een uiterste middel is en dat alle andere mogelijkheden eerst moeten worden uitgeput.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot rechterlijke machtiging afgewezen, met de aanbeveling dat de huisarts of casemanager op korte termijn zorgt voor dagelijkse thuiszorg en meer frequent bezoek aan de dagbestedingsvoorziening. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2020 door mr. T. ter Brugge, en op 7 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.