Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling
niet voldaanaan de toepasselijke bepalingen van de Wet Zorg en Dwang.
Rechtbank Gelderland
Op 21 januari 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van cliënte, op basis van artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat de medische verklaring die was afgegeven door mw. Uijterwaal-op 't Roodt, arts bij Mediant te Enschede, niet rechtsgeldig was. Cliënte verbleef op het moment van de verklaring nog steeds bij de zorginstelling, wat in strijd is met artikel 30 lid 2 Wzd. De rechtbank oordeelde dat er geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor cliënte was, en dat er minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren, zoals een tijdelijk verblijf bij haar ouders in afwachting van een plek in een begeleide woonsetting.
De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag als de uitspraak, waarbij cliënte werd bijgestaan door haar advocaat, mr. R.M. Hendriksen. Tijdens de zitting werd ook mw. P.F.M. Bouwhuis, gz-psycholoog, en mw. S. Spel, curator van cliënte, gehoord. De rechtbank concludeerde dat de wet niet was nageleefd en dat de afgifte van de medische verklaring door mw. Uijterwaal-op 't Roodt niet had mogen plaatsvinden. De rechtbank benadrukte dat cliënte al geruime tijd in een psychiatrisch ziekenhuis verbleef en dat er geen noodzaak was voor voortzetting van de inbewaringstelling, gezien de alternatieven die beschikbaar waren.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2020 door rechter T. ter Brugge, en op 29 januari 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.