ECLI:NL:RBGEL:2019:952

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 maart 2019
Publicatiedatum
7 maart 2019
Zaaknummer
05/881342-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing adolescentenstrafrecht en voorwaardelijke jeugddetentie na afpersing met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 maart 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 20 augustus 2018 in Arnhem een apotheek heeft overvallen. De verdachte, geboren in 2000, heeft met een mes gedreigd en een apotheekmedewerker gedwongen om geld af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan afpersing. De officier van justitie heeft een jeugddetentie van 300 dagen geëist, waarvan 187 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals opname in een kliniek voor forensische jeugdpsychiatrie en ambulante behandeling. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden, maar heeft rekening gehouden met zijn jonge leeftijd en psychische problemen, waaronder ADHD en een lage intelligentie. De rechtbank heeft besloten het adolescentenstrafrecht toe te passen en heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van 300 dagen, met bijzondere voorwaarden voor behandeling en begeleiding. De rechtbank heeft ook vorderingen van de officier van justitie inzake eerdere voorwaardelijke veroordelingen behandeld en deze omgezet in werkstraffen. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/881342-18 + 05/201416-17 (tul) + 05/075002-16 (tul)
Datum uitspraak : 6 maart 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [adres]
raadsman: mr. R.B.J.G. Baggen, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 28 november 2018 en 20 februari 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 augustus 2018 te Arnhem, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer 250
euro, in elk geval enig geldbedrag, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] toebehoorde, door:
-aan die [slachtoffer 1] dreigend een mes te tonen en/of
-(tijdens het tonen van het mes) te roepen: "dit is een overval, maak de kassa
leeg", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
-aan die [slachtoffer 1] een witte plastic tas te geven en/of
-tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat ze het geld snel in de tas moet stoppen en/of
-de tas van die [slachtoffer 1] te pakken.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 20 augustus 2018 is verdachte bij [slachtoffer 3] in Arnhem binnen gegaan met een mes om geld af te dwingen. Verdachte is over de balie heen gesprongen. Verdachte heeft het mes gericht naar apotheekmedewerker [slachtoffer 1] en daar bewegingen mee gemaakt. Verdachte heeft een witte plastic tas meegenomen en deze aan [slachtoffer 1] gegeven. [slachtoffer 1] heeft daar een geldbedrag van ongeveer 200 tot 250 euro in gedaan en dat heeft verdachte weer van [slachtoffer 1] aangepakt. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend iets te hebben gezegd tegen apotheekmedewerker [slachtoffer 1] of andere aanwezigen in de apotheek.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat nadat verdachte over de balie heen is gesprongen en het mes in haar richting wees tegen haar zei: “dit is een overval, maak de kassa leeg” en dat toen hij haar de tas gaf zei dat ze daar geld in moest doen en dat ze dat sneller moest doen. [3]
De rechtbank zal gelet op de verklaring van [slachtoffer 1] van de onder punt 3 aangegeven bewezenverklaring uitgaan.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks20 augustus 2018 te Arnhem, met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer 250
euro, in elk geval enig geldbedrag, dat
geheel of ten deleaan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] toebehoorde, door:
-aan die [slachtoffer 1] dreigend een mes te tonen en
/of
-
(tijdens het tonen van het mes
)te roepen: "dit is een overval, maak de kassa
leeg",
althans woorden van gelijke aard en/of strekkingen
/of
-aan die [slachtoffer 1] een witte plastic tas te geven en
/of
-tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat ze het geld snel in de tas moet stoppen en
/of
-de tas van die [slachtoffer 1] te pakken.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
afpersing

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 300 dagen, waarvan 187 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarden dat verdachte zich laat opnemen in De Catamaran voor een klinische behandeling, zich ambulant laat behandelen door Kairos en meewerkt aan het verblijven in een beschermde woonvorm, waarbij toezicht gehouden wordt door de jeugdreclassering, met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest. De officier van justitie heeft verder geëist dat verdachte wordt veroordeeld tot het verrichten van een werkstraf voor de duur van 60 uren, te vervangen door 30 dagen jeugddetentie.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan verdachte naast een deels voorwaardelijke jeugddetentie geen werkstraf op te leggen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 14 januari 2019;
- een voorlichtingsrapportage van de jeugdreclassering, gedateerd 4 februari 2019 en een voorlichtingsrapportage van de reclassering, gedateerd 23 november 2018;
- een monodisciplinair rapport van drs. L. Aa, psycholoog, gedateerd 12 oktober 2018.
Verdachte heeft een apotheek overvallen met een mes. Hij heeft dit mes getoond aan een apotheekmedewerker en daarbij geroepen dat het gaat om een overval en dat de kassa leeggemaakt moest worden. Bij de overval heeft verdachte een geldbedrag buitgemaakt. Het motief van verdachte was gelegen in de aankoop van drugs, maar uiteindelijk heeft verdachte het geld verbrand. Daartegen afgezet de enorme angst die bij de apotheekmedewerker en andere aanwezigen in de apotheek is ontstaan door het handelen van verdachte, kan de rechtbank niet anders dan oordelen dat het gaat om een zeer ernstig feit waarbij verdachte enkel aan zichzelf heeft gedacht. Dit soort feiten veroorzaken daarnaast gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving in het algemeen. Dit neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
Door de psycholoog is gerapporteerd dat de ADHD-stoornis en de lage intelligentie waarmee verdachte kampt, in combinatie met ingrijpende levensgebeurtenissen die hem zijn overkomen de basis zijn geweest voor het ontwikkelen van normoverschrijdend gedrag door verdachte, en een stoornis in cannabisgebruik. De psycholoog adviseert om verdachte het bewezenverklaarde in verminderde mate toe rekenen.
De rechtbank verenigt zich met de conclusie van de psycholoog en maakt deze tot de hare. De rechtbank zal verdachte het feit in verminderde mate toerekenen.
Door de psycholoog is verder gerapporteerd dat het van belang is om verdachte klinisch te laten behandelen, bijvoorbeeld bij een kliniek voor forensische jeugdpsychiatrie als De Catamaran, om in de toekomst een verstoorde (antisociale) persoonlijkheidsontwikkeling te voorkomen. De psycholoog adviseert ten slotte om het adolescentenstrafrecht toe te passen, gelet op de jonge leeftijd van verdachte, in combinatie met zijn ADHD-stoornis en laagbegaafde intelligentie. Verdachte zal gebaat zijn bij een pedagogische, veilige en gestructureerde leefomgeving en aanpak om zo zijn behandeling het best te laten slagen.
De rechtbank verenigt zich -net als de officier van justitie- ook met dit advies en zal het adolescentenstrafrecht toepassen.
Door de reclassering is geadviseerd om verdachte klinisch te laten behandelen bij De Catamaran in Eindhoven. Verdachte verblijft daar in het kader van zijn geschorste voorlopige hechtenis op dit moment ook al. Het advies is ook -zoals dat nu ook al gebeurt- om verdachte te laten begeleiden door de jeugdreclassering en hen te laten oordelen of sprake moet zijn van een ambulante behandeling door Kairos. Indien geïndiceerd zal verdachte moeten verblijven in een beschermde woonvorm.
De rechtbank verenigt zich -net als de officier van justitie- ook met dit advies en zal in het kader van een voorwaardelijke jeugddetentie deze bijzondere voorwaarden aan verdachte opleggen. Dit vindt de rechtbank meer passend dan het onderbrengen van de voorwaarden in een gedragsbeïnvloedende maatregel, zoals door de psycholoog geadviseerd.
De rechtbank zal de duur van deze jeugddetentie vaststellen op 300 dagen, waarvan 187 dagen voorwaardelijk. Het voorwaardelijke gedeelte van de jeugddetentie is daarmee groot en dat acht de rechtbank ook van belang, nu dit voor verdachte als stok achter de deur kan dienen voor het zich houden aan de bijzondere voorwaarden. Het onvoorwaardelijke gedeelte van de jeugddetentie is gelijk aan de tijd die verdachte al heeft doorgebracht in voorarrest, zodat verdachte in De Catamaran kan blijven. Het voorarrest wordt op de jeugddetentie in mindering gebracht. De rechtbank zal de proeftijd vaststellen op 2 jaren.
Door de officier van justitie is naast de deels voorwaardelijke jeugddetentie ook een werkstraf geëist. De rechtbank acht de jeugddetentie zoals zij die zal opleggen echter voldoende straf en passend in relatie tot het bewezenverklaarde en het hiervoor overwogene. De rechtbank zal daarom niet overgaan tot het opleggen van een werkstraf.
7a. De beoordeling van de vorderingen na voorwaardelijke veroordeling met
parketnummer 05/201416-17 en 05/075002-16
Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 05/201416-17 vordert de officier van justitie de tenuitvoerlegging van 2 weken jeugddetentie en daarvan de omzetting in 28 uren werkstraf die door de kinderrechter van rechtbank Gelderland op 2 maart 2018 voorwaardelijk is opgelegd.
Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 05/075002-16 vordert de officier van justitie de tenuitvoerlegging van 50 uren werkstraf die door de kinderrechter van rechtbank Gelderland op 3 oktober 2016 voorwaardelijk is opgelegd.
Nu verdachte zich binnen de proeftijden opnieuw, in de zaak 05/881342-18, schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit, zullen de bij vonnis van de kinderrechter opgelegde voorwaardelijke straffen ten uitvoer gelegd worden. De voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie zal de rechtbank op grond van wat over veroordeelde ter terechtzitting is gebleken omzetten in een taakstraf voor de duur van 28 uren.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
jeugddetentievoor de duur van
300 (driehonderd) dagen;
 bepaalt, dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
187 (honderdzevenentachtig) dagen,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Jeugdreclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in de artikelen 77aa, vierde lid jo. 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarde(n) dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk binnen 5 werkdagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij de Jeugdbescherming Gelderland (telefoonnummer: 088-7121212) en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als zijn behandelaars in overleg met de jeugdreclassering nodig achten, zal laten opnemen in De Catamaran, kliniek voor forensische jeugd- en orthopsychiatrie afdeling De Klipper te Eindhoven, althans een soortgelijke zorginstelling, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven, ook als dit inhoudt het innemen van medicatie;
- zich, indien en voor zolang dit nodig wordt geacht door de jeugdreclassering, gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van forensische polikliniek Kairos, of soortgelijke ambulante forensische zorg, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, waarbij veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling zullen worden gegeven;
- gedurende de proeftijd, indien geïndiceerd, zal verblijven in een instelling voor beschermd wonen, waarbij veroordeelde zich houdt aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling voor beschermd wonen in overleg met de jeugdreclassering voor veroordeelde heeft opgesteld, voor zover en zo lang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
De beslissing op de vorderingen tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
 gelast -
in plaats van de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter van rechtbank Gelderland van 2 maart 2018 -:
een taakstrafgedurende
28 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
14 dagen;

gelast de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter van rechtbank Gelderland van 3 oktober 2016, te weten van:
50 uren werkstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. Davids (voorzitter), mr. J.J.H. van Laethem en mr. B.F.M. Klappe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Diebels, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 maart 2019.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, districtsrecherche Gelderland-Midden, Overvallenteam, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2018375921, gesloten op 30 augustus 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 24-25, het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 27-28, het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] , p. 41-43 en de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting.
3.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] , p. 41.