Uitspraak
Rechtbank GELDERLAND
gedaagde partij,
1.Het procesverloop
2.De feiten
In de huurovereenkomst is ten aanzien van de aard van het gebruik opgenomen ‘
De huurder mag het gehuurde uitsluitend gebruiken als centrum voor interculturele muziek, dans en theater.’.
In de overeenkomst is een opzegtermijn van zes maanden overeengekomen.
In de huurovereenkomst is opgenomen: “
Het gehuurde zal door of vanwege huurder uitsluitend worden bestemd om te worden gebruikt als ruimte voor diverse kunst & cultuuractiviteiten (workshops) en buurtrestaurant. Dit gebruik is in overeenstemming met de bepalingen uit het ter plaatse van het gehuurde geldende bestemmingsplan Apeldoorn Zuid, waarin het gehuurde is bestemd als maatschappelijke doeleinden.”.
In de overeenkomst is een opzegtermijn van drie maanden overeengekomen.
De gemeente heeft in februari 2014 besloten de Finse School te verkopen, ter uitvoering van de Kaderstelling Gemeentelijk Vastgoed die in 2012 door de gemeente is vastgesteld.
Mudanthe heeft aan de gemeente kenbaar gemaakt te willen komen tot aankoop van de Finse School. Partijen zijn niet tot een (ver)koopovereenkomst gekomen.
“
(…) betreft: opzeggen huurovereenkomst Eksterweg 71-73(…)Vanaf 1 januari 2013 huurt Stichting Mudanthe van de gemeente Apeldoorn de Finse School (…) Gelet op de voorgenomen verkoop van het pand hebben wij besloten om de huurovereenkomst te beëindigen en deze op te zeggen. In de huurovereenkomst staat opgenomen dat opzegging plaats moet vinden bij aangetekend schrijven. In de allonge op de huurovereenkomst staat vermeld dat opzegging met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste 3 maanden moet geschieden. Wij zeggen de huurovereenkomst hierbij op per 1 augustus 2018. U dient het pand derhalve voor1 augustus 2018 te ontruimen. (…)”.2.6. Mudanthe heeft op 26 mei 2018 aan de gemeente geschreven:
“(…) Hierbij bevestigen wij de ontvangst van uw brief d.d. 23 april, uw brief die wij uiteindelijk eerst
“(…) Naar aanleiding van het gesprek van donderdag 28 juni jl. en refererend naar bijgevoegde brief stellen wij u middels deze brief op de hoogte dat de huuropzeggingstermijn voor het pand gelegen aan de Eksterweg 71-73 te Apeldoorn met twee maanden wordt verlengd.
3.De vordering
1. Mudanthe zal veroordelen om de Finse School, met de haren en al het hare, binnen vijf dagen na betekening van het vonnis, te ontruimen en ontruimd te houden,
2. Mudanthe zal veroordelen in de kosten die de gemeente zal moeten maken in het geval van een gedwongen ontruiming,
3. Mudanthe zal veroordelen in de proceskosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na het vonnis betaling volgt.
4.De beoordeling
“ 1. De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op huur en verhuur van bedrijfsruimte.2. Onder bedrijfsruimte wordt verstaan:
“1. Heeft de huur betrekking op een gebouwde onroerende zaak of gedeelte daarvan en is die zaak of dat gedeelte noch woonruimte, noch bedrijfsruimte in de zin van deze titel, dan kan de huurder na het einde van de huurovereenkomst de rechter verzoeken de termijn waarbinnen ontruiming moet plaats vinden, te verlengen. Het verzoek moet worden ingediend binnen twee maanden na het tijdstip waartegen schriftelijk ontruiming is aangezegd.2. (…)’.
In beide overeenkomsten is omschreven voor welk gebruik partijen de overeenkomst zijn aangegaan. De eerste overeenkomst ziet op het pand Eksterweg 73, wat een kleiner gebouwtje is, los van het hoofdgebouw. In die overeenkomst is in 2000 alleen het gebruik als centrum voor (inter)culturele muziek, dans en theater opgenomen. Gesteld noch gebleken is dat het gebruik van dit gebouwtje een andere inhoud heeft gekregen dan het gebruik dat partijen bij het aangaan van de overeenkomst voor ogen stond. De buurtactiviteiten zijn in de loop van de jaren wel breder geworden, maar het betreft geen gebruik in de detailhandel of ambachtsbedrijf zoals in artikel 7:290 BW omschreven.
Hoewel ter zitting van de zijde van Mudanthe is verklaard dat af en toe ook het buurtrestaurant in het kleine gebouw gehouden wordt, is dat kennelijk alleen zo nu en dan een logistieke keuze, maar geen vast gebruik van dit gebouw. Nu de keuken in het grotere gebouw op nummer 71 is gesitueerd is een gebruik als restaurant voor dit pand ook niet voor de hand liggend.
Voor de huurovereenkomst voor Eksterweg 73 moet dan ook vooralsnog de conclusie zijn dat hierop het regime van 7:230a BW van toepassing is. Mudanthe heeft niet voldoende (onderbouwd) weersproken dat het anders zou zijn.
Uit de stukken van partijen wordt vooralsnog afgeleid dat het buurtrestaurant aanvankelijk een activiteit was die circa 1x per maand werd aangeboden voor buurtbewoners. Ter zitting is door Mudanthe verklaard dat het buurtrestaurant op dit moment 1x per week, meestal op woensdag, gehouden wordt. Daarbij wordt door (een deel van) de deelnemers zelf gekookt. De gasten schrijven van tevoren op een intekenlijst in dat ze komen eten en betalen een gering bedrag voor de maaltijd.
De gemeente heeft er op gewezen dat het buurtrestaurant, zoals in de overeenkomst omschreven, een onderdeel vormt van hetgeen binnen het bestemmingsplan ter plaatse is toegestaan, zoals ook in de overeenkomst beschreven. De inrichting van het pand is niet speciaal op een restaurantbedrijf gericht. Het betreft dezelfde tafels en stoelen die ook voor de culturele activiteiten worden gebruikt en de maaltijden worden gebruikt in dezelfde ruimte die ook voor de culturele activiteiten gebruikt wordt. Een (commercieel) restaurantbedrijf valt buiten het bestemmingsplan en kan dus niet door partijen bedoeld zijn, aldus steeds de gemeente.
De overeenkomst voorziet niet in een (deel)gebruik met een zelfstandig doel ‘restaurantbedrijf’ en het pand is evenmin als restaurant ingericht. Dat in een pand met een keuken, tafels en stoelen ook maaltijden kunnen worden bereid en genuttigd is onvoldoende om te concluderen tot een ‘bestemming krachtens de overeenkomst tot het uitoefenen van een restaurantbedrijf’. Gelet op het voorgaande valt de overeenkomst onder het regime van artikel 7:230a BW.
5.De beslissing
- in de nakosten, die worden begroot op € 120,00, te vermeerderen met de explootkosten als betekening van het vonnis plaats gevonden heeft,
- tot betaling van de wettelijke rente over genoemde bedragen, indien voldoening daarvan niet binnen veertien dagen na heden plaatsvindt,