ECLI:NL:RBGEL:2019:830

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 februari 2019
Publicatiedatum
27 februari 2019
Zaaknummer
AWB - 18 _ 4271
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot zorg op basis van de Wet langdurige zorg voor een eiser met functionele neurologische symptoomstoornis

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 27 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor zorg op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De eiser, die lijdt aan een functionele neurologische symptoomstoornis (FNS), had een aanvraag ingediend voor Wlz-zorg, maar deze was door het CIZ afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag op goede gronden was gebaseerd. De rechtbank oordeelde dat niet aannemelijk was dat de beperkingen van de eiser en de zorgbehoefte blijvend waren. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar de medische informatie die aantoont dat FNS potentieel reversibel is en dat er behandelmogelijkheden zijn, zoals fysiotherapie.

De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarbij de eiser in beroep ging tegen de afwijzing van zijn aanvraag. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in detail besproken, waaronder de diagnose van de eiser, de behandelingen die hij heeft ondergaan, en de medische adviezen die zijn ingewonnen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de medisch adviseurs van het CIZ zorgvuldig te werk zijn gegaan en dat er geen reden was om aan te nemen dat de gezondheidstoestand van de eiser niet correct was beoordeeld.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor Wlz-zorg door het CIZ standhield. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Zutphen
Bestuursrecht
zaaknummer: 18/4271

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 februari 2019

in de zaak tussen

[naam] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M.A.E. Bol),
en
de Raad van Bestuur van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), te Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 29 december 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder geoordeeld dat eiser niet in aanmerking komt voor zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz).
Bij besluit van 5 juli 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 februari 2019. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn ouders en zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I.C.J.G. van Maris-Kindt.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
Eiser heeft vanaf 2015 last van ongecontroleerde bewegingen van de armen en benen. Hij kan zich niet meer zelfstandig verplaatsen en heeft volledige hulp nodig bij zijn lichamelijke verzorging. In mei 2017 is bij eiser de diagnose functionele neurologische symptoomstoornis (FNS) gesteld. Daarnaast heeft eiser een pervasieve ontwikkelingsstoornis (ASS/autisme), PTSS en het fenomeen van Raynaud. Op de voorgrond staat de FNS-problematiek. Vanaf september 2017 heeft eiser een korte poliklinische revalidatiebehandeling bij Klimmendaal te Apeldoorn gehad zonder resultaat. Op 10 november 2017 heeft eiser een aanvraag gedaan voor een Wlz-indicatie voor het zorgprofiel “LG Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging”. Eiser ontvangt sinds 6 juni 2018 een Wajong-uitkering, omdat hij volgens (de verzekeringsarts van) het Uwv duurzaam geen arbeidsvermogen heeft.
2.1.
Bij het primaire besluit heeft verweerder na medisch advies van zijn medisch adviseur de aanvraag van eiser voor Wlz-zorg afgewezen op de grond dat er geen sprake is van een blijvende zorgbehoefte waarbij de beperkingen blijvend zijn en geen verbeteringen in het functioneren meer te verwachten zijn. Uit de aangeleverde medische informatie blijkt volgens verweerder niet dat er geen behandelopties meer zijn volgens de behandelaars.
2.2.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder na nieuw medisch advies van een medisch adviseur het primaire besluit, met aanvulling van de motivering, gehandhaafd. Volgens
verweerder is er geen toegang tot Wlz-zorg. Verweerder legt daaraan in de eerste plaats ten grondslag dat FNS een psychiatrische stoornis is en psychische problematiek geen grondslag oplevert voor Wlz-zorg op de voet van artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz. Volgens de behandelend neuroloog is FNS een stoornis waarbij er sprake is van onwillekeurige bewegingen die in het systeem zijn geraakt en onwillekeurig gebeuren. Er is geen sprake van beschadiging van de hersenen of het zenuwstelsel. Hierdoor is een grondslag somatiek of lichamelijke handicap vanwege FNS niet te stellen, aldus verweerder. Ter onderbouwing van zijn standpunt dat FNS onder de grondslag psychiatrie valt, verwijst verweerder verder naar de Beleidsregels indicatiestelling Wlz 2018 (de Beleidsregels). In hoofdstuk 2, paragraaf 3.1. van de Beleidsregels is bepaald dat FNS (of conversiestoornis) niet tot een grondslag somatiek of lichamelijke handicap leidt, omdat FNS een psychiatrische diagnose is. De Beleidsregels zijn opgesteld naar aanleiding van eerdere casuïstiek en wetenschappelijke artikelen en in overleg met het Zorginstituut Nederland.
In de tweede plaats heeft verweerder aan de afwijzing van Wlz-zorg ten grondslag gelegd dat uit de overgelegde medische informatie van de neuroloog niet blijkt dat er sprake is van geobjectiveerde, blijvende lichamelijke complicaties zoals contracturen (dwangstand van een gewricht of lichaamsdeel) als gevolg van FNS. Ook om deze reden komt eiser volgens verweerder niet in aanmerking voor Wlz-zorg op grond van het bepaalde in hoofdstuk 2, paragraaf 3.1. van de Beleidsregels.
In de derde plaats heeft verweerder aangevoerd dat de blijvendheid van de zorgbehoefte van eiser van 24 uur per dag zorg in de nabijheid ten gevolge van FNS niet vaststaat. Daartoe heeft verweerder opgemerkt dat uit de overgelegde informatie van de revalidatiearts en huisarts weliswaar blijkt dat zij op dit moment geen behandelmogelijkheden zien, maar dat zij geen uitspraken over de prognose of behandelopties in de toekomst doen. Verbetering en zelfs genezing van de FNS klachten wordt mogelijk geacht volgens de informatie van de neuroloog, zodat er geen sprake is van een uitbehandelde situatie.
3. Eiser stelt in beroep allereerst dat het aan het bestreden besluit ten grondslag gelegde medisch advies onzorgvuldig is, omdat er geen informatie is opgevraagd bij de behandelaar van eiser en eiser zelf niet is gezien door de medisch adviseur.
Daarnaast stelt eiser dat het bestreden besluit inhoudelijk gebaseerd is op een onjuiste grondslag, omdat FNS een neurologische aandoening is en geen psychiatrische. Ter onderbouwing hiervan heeft eiser in beroep medische artikelen en brochures over FNS ingebracht en verwijst hij naar de in bezwaar ingebrachte informatie van de huisarts, revalidatiearts en psycholoog en naar de bij de aanvraag meegestuurde brieven van de neuroloog, psycholoog, sociaal werker en revalidatiearts, waarin de situatie van eiser staat beschreven. Eiser heeft in beroep aanvullend een brief van 29 januari 2019 van dr. M.A.J. de Koning-Tijssen ingebracht, waarin uitleg wordt gegeven over FNS. De Koning is neuroloog bij het UMCG en deskundige op het gebied van FNS. Zij is bekend met de gezondheidssituatie van eiser. Volgens eiser blijkt uit de door hem ingebrachte informatie dat de visie van verweerder over FNS niet overeenkomt met de huidige stand van de medische wetenschap. FNS wordt thans niet meer als een psychiatrische, maar als een neurologische aandoening beschouwd. Hierdoor is er wel sprake van een grondslag die toegang geeft tot Wlz-zorg, aldus eiser.
Eiser stelt verder dat er bij hem ook sprake is van geobjectiveerde, blijvende lichamelijke complicaties als gevolg van FNS, zodat hij ook op deze grond toegang heeft tot Wlz-zorg.
Er is sprake van een lichamelijke handicap ten gevolge van de neurologische aandoening FNS.
Ter zitting heeft eiser aanvullend nog aangevoerd dat er ook sprake is van een blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat uit de ingebrachte medische informatie duidelijk blijkt dat hij blijvende lichamelijke beperkingen heeft vanwege chronische FNS en dat er geen behandelmogelijkheden meer voor hem zijn.
4. In geschil is of verweerder de aanvraag om Wlz-zorg op goede gronden heeft afgewezen. Beoordeeld moet worden of er sprake is van een grondslag die toegang geeft tot Wlz-zorg en zo ja, of ook wordt voldaan aan de overige toekenningscriteria.
5.1.
Ingevolge artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz, heeft een verzekerde recht op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1°. door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2°. door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
5.2.
In hoofdstuk 2, paragraaf 3.1. van de Beleidsregels is bepaald dat een conversiestoornis, ook wel een functioneel neurologisch symptoomstoornis (FNS) genoemd, niet op zichzelf leidt tot een grondslag somatiek of lichamelijke handicap, omdat dit een psychiatrische diagnose is. In enkele gevallen kan op grond van geobjectiveerde, blijvende lichamelijke complicaties zoals contracturen wel een grondslag lichamelijke handicap of somatiek worden gesteld.
6. Anders dan eiser is de rechtbank allereerst van oordeel dat het medisch onderzoek van verweerder zorgvuldig is verricht. Bij het onderzoek zijn meerdere medisch adviseurs van verweerder betrokken geweest. Alle naar voren gebrachte klachten ten gevolge van FNS, te weten de ongecontroleerde bewegingen van de armen en benen, het spontaan omvallen, het zich niet meer zelfstandig kunnen verplaatsen en de hulpbehoevendheid bij de lichamelijke verzorging en het eten, zijn op een deugdelijke en kenbare wijze betrokken bij de medische beoordeling. Dat geldt ook voor de in het dossier aanwezige informatie van de behandelend sector en de door eiser ingebrachte algemene medische informatie over FNS. Er is geen reden om aan te nemen dat de medisch adviseurs van verweerder aspecten van de gezondheidstoestand van eiser hebben gemist. Dat de medisch adviseur in bezwaar geen aanvullende informatie heeft opgevraagd van de behandelend sector en de medisch adviseurs eiser niet zelf hebben gezien, is geen reden om te oordelen dat het medisch onderzoek ontoereikend is geweest. De medisch adviseur in bezwaar heeft daartoe geen aanleiding gezien omdat de beschikbare informatie voldoende actueel en compleet was. Artikel 3.2.2, eerste lid, van het Besluit langdurige zorg (Blz) bepaalt dat de voorbereiding van een indicatiebesluit in ieder geval een onderzoek van de verzekerde in persoon omvat, maar schrijft niet voor dat de verzekerde door een medisch adviseur (in bezwaar) in persoon wordt onderzocht. In onderhavig geval is eiser door een medewerker van verweerder tijdens het huisbezoek in persoon gezien als bedoeld in artikel 3.2.2, eerste lid, van het Blz. De uit het huisbezoek verkregen informatie is door de medisch adviseurs betrokken in hun beoordeling. Gelet hierop is er geen grond voor het standpunt van eiser dat hij onvoldoende is onderzocht en verweerder onvoldoende medische informatie bij de behandelend sector heeft opgevraagd. Bovendien heeft de medisch adviseur in aanvulling op de medische informatie van de behandelend sector door tussenkomst van de gemachtigde van eiser nadere informatie verkregen over eiser. Uit wat eiser heeft aangevoerd volgt niet dat in het medisch advies geen juist beeld wordt gegeven van de gezondheidssituatie van eiser, dat het niet concludent is of dat het anderszins onjuist is.
7. Daargelaten de vraag of eiser een aandoening of beperking heeft die maakt dat er een grondslag is op grond waarvan toegang tot Wlz-zorg bestaat, is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat niet aannemelijk is dat de beperkingen van eiser en zijn als gevolg daarvan ontstane zorgbehoefte blijvend zijn. De rechtbank is van oordeel dat op basis van de ingebrachte algemene informatie blijkt dat fysiotherapie in het algemeen een mogelijke behandelwijze is bij FNS. Uit de ingebrachte medische informatie van de behandelend neuroloog blijkt dat FNS potentieel reversibel is. Dit houdt in dat de klachten geheel over kunnen gaan of sterk kunnen verbeteren. Volgens de neuroloog is er geen beschadiging van de hersenen of het zenuwstelsel van eiser, zodat verbetering of misschien genezing van de klachten mogelijk is.
Bij FNS zijn volgens de neuroloog verschillende behandelmogelijkheden, waaronder fysiotherapie via een revalidatiecentrum. Eiser heeft niet onderbouwd dat er desondanks in zijn geval geen behandelmogelijkheden zijn in de toekomst. Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat eiser vanaf september 2017 een korte poliklinische revalidatiebehandeling van anderhalve maand heeft gehad bij Klimmendaal, bestaande uit enkel fysiotherapie. Deze behandeling is voortijdig afgebroken omdat de behandeling niet goed was af te stemmen met de psychologische behandeling van eiser elders en omdat deze behandeling destijds door eiser fysiek te belastend werd ervaren. Andere behandelingen heeft eiser niet gehad voor zijn lichamelijke klachten en beperkingen door FNS. Hieruit kan niet worden afgeleid dat fysiotherapie op zich of een meer integraal revalidatietraject geen geschikte behandeling is voor eiser in de toekomst. Het tegendeel heeft eiser niet aannemelijk gemaakt met objectieve medische informatie. Er is dus geen sprake van een uitbehandelde situatie, zoals eiser stelt.
8. Dat eiser inmiddels een Wajong-uitkering is toegekend vanwege het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen, kan eiser niet baten. De beoordeling van een aanvraag in het kader van de Wajong is een andersoortige beoordeling waarbij andere vragen aan de orde zijn dan bij de beoordeling van een aanvraag voor zorg op grond van de Wlz. Het enkele feit dat vastgesteld is dat eiser duurzaam geen arbeidsvermogen heeft maakt dan ook niet dat vastgesteld moet worden dat eiser blijvend is aangewezen op 24 uur per dag zorg in de nabijheid of permanent toezicht. Dit betekent dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen toegang is tot Wlz-zorg.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. van Schagen, voorzitter, mr. E.C.E. Marechal en mr. I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. Siragedik, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 27 februari 2019
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.