Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 29 augustus 2018
- de akte overlegging producties van [eiseres] , ontvangen op 30 november 2018
- productie 22 van Allianz, ontvangen op 13 december 2018
- het proces-verbaal van comparitie van 17 december 2018.
2.De verdere beoordeling
De rechtbank sluit niet uit dat aan de wijze waarop [eiseres] erin is geslaagd haar werk (langzaamaan) te hervatten argumenten kunnen worden ontleend ter beantwoording van de vraag of aannemelijk is dat de lichte problemen die het gevolg zijn van de predispositie en persoonlijkheidsstructuur in de toekomst nog verder zullen verminderen. Voorts dient de vraag te worden beantwoord in hoeverre de lichte problemen op den duur nog zijn toe te rekenen aan het ongeval.” De causaliteit tussen klachten en ongeval voor de periode na 1 juli 2016 zal hierna in samenhang met de overgelegde financiële gegevens worden beoordeeld.
van februari 2011 tot en met juni 2016bieden de overgelegde financiële gegevens voldoende informatie om het verlies aan verdienvermogen te bepalen. Omdat gesteld noch gebleken is dat [eiseres] na het ongeval zich niet voldoende heeft ingespannen om haar werkzaamheden weer te hervatten, zal voor het bepalen van het verlies aan verdienvermogen een vergelijking worden gemaakt tussen het (hypothetische) inkomen zonder ongeval en het feitelijke inkomen met ongeval.
DL, arbeidsongeschiktheid(sverzekering), en/of verrekening” staan vermeld in aanmerking genomen. De rechtbank komt uit op een totaalbedrag van € 5.228,50 exclusief btw en kantoorkosten. Wat betreft het bezwaar van Allianz tegen de 13 in rekening gebrachte uren voor de brief van 3 juni 2014 heeft [eiseres] geen toelichting verstrekt. Dat deze brief enige voorbereiding heeft gekost, is aannemelijk. Het aantal van 13 uren is echter niet meer redelijk. Dat betekent dat € 1.700,00 exclusief (zeven uren) in mindering wordt gebracht. Voorts zal de tijd die op 22 en 23 oktober 2014 geschreven is in het kader van de overdracht van het dossier van mr. Pluymen naar mr. Borm niet ten laste van Allianz worden gebracht. Hiervoor brengt de rechtbank een bedrag van € 1.376,30 exclusief in aftrek. Totaal zal een bedrag van € 10.651,74 inclusief btw en kantoorkosten in verband met het voorgaande in mindering worden gebracht. Dan resteert nog een bedrag van € 36.971,62 inclusief btw en kantoorkosten.
hoofdpijn, nek en schouder” in 2010. Dat Allianz hierbij vraagtekens heeft gezet, is legitiem. De duur van het buitengerechtelijke traject is tegen die achtergrond te lang geweest. Uit de correspondentie was duidelijk dat verder aanmanen van Allianz geen effect meer zou resulteren. De hiervoor toewijsbaar geoordeelde buitengerechtelijke kosten zullen daarom ex aequo et bono worden verminderd met een bedrag van € 15.000,00.
9.608,00(4 punten × tarief € 2.402,00)