ECLI:NL:RBGEL:2019:6396

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 mei 2019
Publicatiedatum
10 mei 2023
Zaaknummer
05-881489-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valsheid in geschrifte, meermalen gepleegd door verdachte in Arnhem en Laag-Soeren

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 23 mei 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van valsheid in geschrifte, meermalen gepleegd. De verdachte, geboren in 1992 en woonachtig in Nederland, had in de periode van maart 2017 tot en met 27 juli 2017 opzettelijk gebruik gemaakt van valse documenten, waaronder een werkgeversverklaring, salarisspecificatie en inkomensverklaring, om een huurwoning te verkrijgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte deze documenten heeft ingediend bij medewerkers van een woningcorporatie, waarbij hij valselijk had vermeld dat hij in vaste dienst was met een hoog inkomen. De rechtbank heeft de verdachte als bekennende verdachte aangemerkt en volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, waaronder verklaringen en documenten die de valsheid van de ingediende stukken aantonen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezenverklaarde feit strafbaar is en dat de verdachte strafbaar is, zonder dat er omstandigheden zijn die zijn strafbaarheid uitsluiten. De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand geëist, met daarnaast een werkstraf van 120 uren. De verdediging pleitte voor een werkstraf van 100 uren zonder gevangenisstraf, waarbij werd aangevoerd dat de verdachte niet eerder was veroordeeld en dat hij handelde uit nood om een geschikte woning voor zijn gezin te vinden.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank heeft uiteindelijk de eis van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een werkstraf van 120 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/881489-17
Datum uitspraak : 23 mei 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] , wonende aan [adres]
raadsman: mr. J. de Bruin, advocaat te Maastricht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van maart 2017 tot en met 27 juli 2017 te Arnhem en/of Laag-Soeren, althans in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste werkgeversverklaring en/of een salarisspecificatie en/of een
arbeidsovereenkomst en/of een inkomensverklaring van [instantie] 2016 (IB60 formulier) en/of een afschrift (printscreen) bijschrijving salaris op
rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte] - zijnde (telkens) geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die geschriften (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruik maken hierin dat verdachte voornoemde werkgeversverklaring en/of salarisspecificatie en/of arbeidsovereenkomst en/of inkomensverklaring van [instantie] (IB60 formulier) en/of afschrift (printscreen) bijschrijving salaris op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte] bij een of meer medewerker(s) van [stichting] en/of [stichting] heeft ingediend (om een huurwoning te verkrijgen) en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat in die werkgeversverklaring van [werkgever] d.d. 05-05-2017 valselijk en in strijd met de waarheid was vermeld, zakelijk weergegeven, dat verdachte was aangesteld in vaste dienst sinds 01-05-2017 in de functie van coordinerend begeleider met een bruto jaarinkomen van 61.750,00 Euro en/of in die salarisspecificatie van [werkgever] van 01-05-2017 t/m 31-05-2017
valselijk en in strijd met de waarheid was vermeld, zakelijk weergegeven, dat verdachte in loondienst was van [werkgever] en/of een hoger salaris/inkomen dan het daadwerkelijke salaris/inkomen van verdachte en/of in die arbeidsovereenkomst van [werkgever] d.d. 04-05-2017 valselijk en in strijd met de waarheid was vermeld, zakelijk weergegeven, dat verdachte op 01-05-2017 in dienst was getreden bij [werkgever] op basis van een
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de functie van coordinerend begeleider en/of in die/dat inkomensverklaring van [instantie] 2016 (IB60 formulier) d.d. 07-07-2017 valselijk en in strijd met de waarheid was vermeld, zakelijk weergegeven, een hoger jaarinkomen over het jaar 2016 dan het daadwerkelijke jaarinkomen en/of in dat/die afschrift (printscreen) bijschrijving salaris op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte] valselijk en in strijd met de waarheid was vermeld, zakelijk weergegeven, een bijschrijving van [werkgever] met een hoger bedrag dan de daadwerkelijke bijschrijving.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van verstrekking gevorderde gegevens, p. 949;
- de inkomensverklaring van [instantie] 2016, p. 950;
- de werkgeversverklaring van [werkgever] , p. 951;
- het afschrift van ING bank, p. 952;
- de salarisspecificatie van [werkgever] , p. 954;
- het proces-verbaal van verstrekking gevorderde gegevens, p. 957;
- de arbeidsovereenkomst met [werkgever] , p. 982;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 mei 2019.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
een of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van maart 2017 tot en met 27 juli 2017 te Arnhem en/of Laag-Soeren
, althans in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse
of vervalstewerkgeversverklaring en
/ofeen salarisspecificatie en
/ofeen
arbeidsovereenkomst en
/ofeen inkomensverklaring van [instantie] 2016 (IB60 formulier) en
/ofeen afschrift (printscreen) bijschrijving salaris op
rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte] - zijnde
(telkens
)geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die geschriften
(telkens
)echt en onvervalst, bestaande dat gebruik maken hierin dat verdachte voornoemde werkgeversverklaring en
/ofsalarisspecificatie en
/ofarbeidsovereenkomst en
/ofinkomensverklaring van [instantie] (IB60 formulier) en
/ofafschrift (printscreen) bijschrijving salaris op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte] bij een of meer medewerker(s) van [stichting] en/of [stichting] heeft ingediend
(om een huurwoning te verkrijgen
)en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat in die werkgeversverklaring van [werkgever] d.d. 05-05-2017 valselijk en in strijd met de waarheid was vermeld, zakelijk weergegeven, dat verdachte was aangesteld in vaste dienst sinds 01-05-2017 in de functie van coördinerend begeleider met een bruto jaarinkomen van 61.750,00 Euro en
/ofin die salarisspecificatie van [werkgever] van 01-05-2017 t/m 31-05-2017
valselijk en in strijd met de waarheid was vermeld, zakelijk weergegeven, dat verdachte in loondienst was van [werkgever] en
/ofeen hoger salaris
/inkomendan het daadwerkelijke salaris
/inkomenvan verdachte en
/ofin die arbeidsovereenkomst van [werkgever] d.d. 04-05-2017 valselijk en in strijd met de waarheid was vermeld, zakelijk weergegeven, dat verdachte op 01-05-2017 in dienst was getreden bij [werkgever] op basis van een
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de functie van coördinerend begeleider en/
ofin die
/datinkomensverklaring van [instantie] 2016 (IB60 formulier) d.d. 07-07-2017 valselijk en in strijd met de waarheid was vermeld, zakelijk weergegeven, een hoger jaarinkomen over het jaar 2016 dan het daadwerkelijke jaarinkomen en
/ofin dat
/dieafschrift (printscreen) bijschrijving salaris op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte] valselijk en in strijd met de waarheid was vermeld, zakelijk weergegeven, een bijschrijving van [werkgever] met een hoger bedrag dan de daadwerkelijke bijschrijving.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk gebruik maken een vals of vervalst geschrift als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren, en verder tot het verrichten van 120 uren werkstraf, te vervangen door 60 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht geen (voorwaardelijke) gevangenisstraf op te leggen, maar alleen een werkstraf van 100 uren. De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten, dat hij heeft bekend en heeft geleerd van zijn fouten. Ook heeft hij aangevoerd dat verdachte niet uit was op financieel gewin, hij wilde slechts een passende woning voor zijn gezin regelen toen zijn woning te klein werd als gevolg van de geboorte van een tweede kind. Omdat zijn inkomen als zelfstandige niet als voldoende werd geaccepteerd heeft hij het tenlastegelegde begaan. Verdachte zal waarschijnlijk niet in aanmerking komen voor een verklaring omtrent gedrag, die hij nodig heeft omdat hij in de zorg werkt. Hij zal dan zijn baan verliezen. Hij wordt daardoor ook op deze wijze gestraft voor zijn handelen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 11 april 2019.
Verdachte heeft twee personen valse documenten laten opmaken zodat hij een grotere huurwoning kon krijgen. Zonder deze documenten zou hij niet in aanmerking komen voor de huurwoning. Hierdoor heeft verdachte niet alleen het vertrouwen beschaamd van de woningcoöperaties die hebben vertrouwd op de juistheid van de door hem overgelegde officiële documenten, maar ook anderen bewogen tot het begaan van strafbare feiten. waarvoor in elk geval een van hen zich bij de rechtbank heeft moeten verantwoorden. Dit neemt de rechtbank verdachte in het bijzonder kwalijk.
De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening met het feit dat de woningcoöperaties geen financiële schade hebben geleden en dat het feit al bijna twee jaar geleden is gepleegd. Door de veroordeling zal verdachte mogelijk zijn baan verliezen en mogelijk weer in de verleiding komen om soortgelijke feiten te plegen. De rechtbank zal daarom als stok achter de deur een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
Rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit gepleegd is, acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend. De rechtbank zal conform de eis van de officier van justitie verdachte veroordelen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand;
 bepaalt, dat deze gevangenisstraf,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 een
werkstrafgedurende
120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.G.J. Welbergen (voorzitter), mr. L.M. Vogel en
mr. S.H. Keijzer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Langstraat, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 mei 2019.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [persoon] van de politie team Opsporing, opgemaakte proces-verbaal, BHV dossiernummer 2017579289, gesloten op 21 februari 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.