1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks 29 september 2017 tot en met 1 november 2017 te Wageningen
en/of te Wolfheze, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een persoon genaamd
[benadeelde] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [benadeelde]
, in elk geval die ander, te dwingen iets te doen, niet te doen, te
dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte toen daar
meermalen, althans eenmaal
- die [benadeelde] gebeld en/of sms berichten gestuurd en/of
- zich in de directe nabijheid van die [benadeelde] bevonden en/of
- die [benadeelde] via sociale media benaderd en/of vriendschapsverzoeken gestuurd en/of
- beledigigende en/of bedreigende teksten en/of foto's naar die [benadeelde] (via digitale kanalen) gestuurd;
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van
29 september 2017 tot en met 1 november 2017 te Wageningen en/of te Wolfheze,
in elk geval in Nederland [benadeelde] (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, en/of met verkrachting en/of met feitelijke aanranding van de eerbaarheid door (telkens) die [benadeelde] dreigend (schriftelijk via digitale kanalen) onder andere de woorden toe te voegen
- " Mevrouw [naam 1] haalt morgen de voordeur nie" en/of
- " Kzal je krijgen. Je gaat boeten voor alles. Als je doorgaat trap ik je auto stuk + ik maak dat paard af, verbouw ik je collega aap! Jouw schuld als hun iets overkomt" en/of
- " Vieze aap. Ik ram je morgen op je zwarte smoel. Op je vieze pijpsmoel loeder. Morgen ga je dood met mes. Ik haat zwarte mensen, vieze buitenlander. Dood aan jou sloerie!" en/of
- " Weet dat ik je zoek. Kga je vinden. Steek ik een mes in je ribben en laat ik zien wie hier de baas is" en/of
- " Stop met verstoppertje. Kweetda je nie thuis ben. Maak je kapot. Jouw schuld! Werk mee met me, dan laat ik je huis heel. Hou je bek tegen de politie. Door jou is [naam 2] zwerver" en/of
- " Ik ram je morgen op je zwarte smoel. Op je vieze pijpsmoel, loeder. Morgen ga je doo met mes. Ik haat zwarte mensen, vieze buitenlander. Dood aan jou sloerie!" en/of
- " Mn geduld raakt op. Waar zit je? Laat je zien. Je verkloot t v jezelf. Je gaat eraan. Daar kijk ik naar uit, hoe zou dat je staan n mes in je strot! Zwarte hoer" en/of
- " Je moet me geld geven omdat mn vriend door jou dakloos is. Doe je dat niet zoek ik je op en steek ik je dood! Neem gewoon op als ik bel, voor je eigen veilgheiden huis" en/of
- " Dus je bent weer thuis. Denk je echt dat die kale knakker en die rooie je beschermen? Je gaat dood deze week" en/of
- " Je gaat dood. Daar zorg ik wel voor. je weet alleen nog niet wanneer. Maar ik wel. Ik maak je kapot" en/of
- " Als je morgen niet mee werkt zul je pijn hebben. Ik zal je leren wat gerechtigheid is, snollebol. Ik zal je eens vol blaffen, als je lief voor me ben. Zo niet schiet ik" en/of
- " Ja, kijk maar goed om je heen. Ik krijg je nog wel. Leuk geel jasje hebje. Pas maar op dat er geen bloed op komt van jouw zwarte kutsmoel. Khou je id gaten zeug!" en/of
- " Vieze zeug! Morgen zal ik je op je muil slaan. Takketeringtyfuszwarte mogool! je moet dood en je gaat dood" en/of
- " Je gaat eraan hoer! Jouw kut is niet veilig. Ik hou je in de gaten. Bedank je werk maar voor de info! Huisnummer [nummer 1] he! Ik zal je eens late voelen hoe een Nederlandse pik voelt. Daarna ga je eraan want je zet iedereen tegen me op. Rot op met politie. Ik wil met jou contact" en/of
- " Ik scheur je klit tot je navel open", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 29
september 2017 tot en met 1 november 2017 te Wageningen en/of te Wolfheze, in
elk geval in Nederland, zich in het openbaar mondeling, bij geschrift en/of bij afbeelding opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten personen met een
getinte/donkere huidskleur, wegens hun huidskleur en/of afkomst en/of ras, door berichten met de volgende teksten:
- " Ik vind je een stomme zwarte aap" en/of
- " Net als die andere zwarte aap" en/of
- " Schoenenpoetser" en/of
- " Ik verbouw je collega aap" en/of
- " Ik ram morgen op je zwarte smoel" en/of
- " Ik haat zwarte mensen, vieze buitenlander, dood aan jou sloerie!" en/of
- " I love African Cinema" en/of
- " Die kerel is goed gek dat hij met een zwarte neukt" en/of
- " Vieze vuile zwarte zaadslet" en/of
- " Rot op terug naar je land" en/of
althans teksten van soortgelijke aard en/of strekking, op het (openbare) facebook account van [benadeelde] te plaatsen;
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks 29 september 2017
tot en met 1 november 2017 te Wageningen en/of te Wolfheze, in elk geval in
Nederland (telkens) opzettelijk [benadeelde] , in het openbaar mondeling/schriftelijk, heeft beledigd, door haar (telkens) (via social media) de woorden/teksten toe te voegen:
- " Ik krijg je nog wel met je zwarte poesje" en/of
- " Vies vuil teringmokkel" en/of
- " Die andere zwarte aap" en/of
- " Die kerel is goed gek dat hij met een zwarte neukt" en/of
- " Je bent een rat" en/of
- " Schoenepoetser" en/of
- " Wacht maar tot ik je grotje vol spuit" en/of
- " Kutkop, klotebek met je apensmoel, vieze vuile zaadslet. Beetje witte mannen neuke he! Slet ik hou je in de gaten. Stom mokkel. Vieze buitenlander"
- " Rot op terug naar je land, oh neeee dat kan niet want niemand wil je hebben, vieze buitenlander!" en/of
- " Vieze aap. Ik ram je morgen op je zwarte smoel. Op je vieze pijpsmoel, loeder. ik haat zwarte mensen, vieze buitenlander. Dood aan jou, sloerie" en/of
- " Zwarte aap! Waarom reageer je nie als ik bel?" en/of
- " Zwarte kutsmoel" en/of
- " Khou je id gaten zeug!" en/of
- " Takketeringtyfuszwarte mongool! en/of
althans woorden/teksten van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu er sprake is van een schending van alle beginselen van een behoorlijke procesorde, in het bijzonder het recht op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 EVRM. Voorts is er sprake van strijd met het pressieverbod en is er sprake van schending van de persoonlijke integriteit van verdachte. In onderlinge samenhang bezien dient dit te leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging. Ter onderbouwing daarvan is – kort gezegd – het volgende aangevoerd.
Verdachte had vanwege zijn psychische gesteldheid aangemerkt moeten worden als kwetsbare verdachte en zijn verhoren hadden om die reden audiovisueel opgenomen moeten worden. Door hem niet als zodanig aan te merken is de waarheidsvinding ernstig en mogelijk onherstelbaar in het gedrang gekomen. Verder staat vast dat er geen juridische bijstand werd verleend voorafgaand aan en tijdens de verhoren van verdachte. Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld of verdachte ondubbelzinnig, en geïnformeerd, afstand heeft gedaan of heeft kunnen doen van het recht op rechtsbijstand. Het recht op behoorlijke rechtsbijstand is daarmee geschonden. Daar komt bij dat verdachte gedurende zijn verblijf in het arrestantencomplex de benodigde medicatie is onthouden.
Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat het vorenstaande dient te leiden tot bewijsuitsluiting van de verklaringen van verdachte bij de politie. Meer subsidiair is aangevoerd dat rekening dient te worden gehouden met de vormverzuimen bij het bepalen van de strafmaat.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen reden was verdachte als kwetsbare verdachte aan te merken. Hij ziet, onder verwijzing naar pagina 133 van het dossier, geen redenen aan te nemen dat verdachte op het politiebureau niet de benodigde medicatie heeft gehad, zoals gesteld door de verdediging. Er is dus geen sprake van een vormverzuim.
Beoordeling door de rechtbank
Uit de wetsgeschiedenis bij artikel 28b van het Wetboek van Strafvordering (
Kamerstukken II, 2014/15, 34157, 3) volgt dat onder meer verdachten met een psychische stoornis of een verstandelijke beperking als kwetsbare verdachte dienen te worden aangemerkt.
Verdachte verbleef tot een maand voor zijn aanhouding op een afdeling voor ernstige psychiatrische problematiek bij Pro Persona in Wolfheze. Dit was voorafgaand aan de verhoren bekend bij de politie. Uit het proces-verbaal van bevindingen (pagina 133) blijkt ook dat verdachte op de dag van zijn aanhouding in de war was. Gelet op deze omstandigheden had verdachte naar het oordeel van de rechtbank aangemerkt moeten worden als kwetsbare verdachte in de zin van de (ten tijde als hier van belang nog geldende) Aanwijzing auditief en audiovisueel registreren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten (Stcrt. 2012, 26900, in werking getreden op 1 januari 2013, verder: de AVR). Als kwetsbaar in de zin van de AVR worden in ieder geval beschouwd personen met een (kennelijke) verstandelijke beperking of een cognitieve functiestoornis. Ook kunnen in de persoon van de betrokkene termen aanwezig worden geacht om tot registratie van verhoren over te gaan.
Naar het oordeel van de rechtbank vormden de voornoemde persoonlijke omstandigheden van verdachte, wijzend op cognitieve stoornissen, voldoende reden om op de verhoren bij de politie de AVR van toepassing te laten zijn en de verhoren van verdachte auditief of audiovisueel te registreren. Dat is niet gebeurd en in zoverre is dan ook sprake van een vormverzuim.
Nu verdachte moest worden aangemerkt als kwetsbare verdachte had hij, gelet op artikel 28b jo. artikel 28c lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, bovendien alleen afstand kunnen doen van zijn recht op consultatiebijstand nadat hij door een advocaat was gewezen op de gevolgen daarvan. Ook hieraan is geen toepassing gegeven en ook in zoverre is daarom sprake van een
vormverzuim.
Dat aan verdachte ten tijde van zijn insluiting de benodigde medicatie is onthouden blijkt, anders dan de raadsvrouw meent, uit het aanvullend proces-verbaal (pagina 133) niet. Uitgangspunt is – blijkens dit proces-verbaal – dat op het moment dat een verdachte aangeeft medicatie nodig te hebben, te allen tijde een GGD-arts wordt gewaarschuwd. Dat is ook gebeurd en op 31 oktober 2017 heeft een arts de noodzakelijke medicatie voorgeschreven. Enkel het ontbreken van tijdstippen bij de vermelde medicijnen, onder “31 oktober 2017 te 19:11 uur”, hoeft, anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, niet te betekenen dat de medicijnen niet ook daadwerkelijk zijn toegediend. Aangenomen mag worden dat dit op dat tijdstip wel (en niet pas op 3 november 2017) is gebeurd. In dit opzicht is daarom van enig vormverzuim geen sprake.
De rechtbank komt tot de conclusie dat sprake is van vormverzuimen in het vooronderzoek in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Deze vormverzuimen zijn onherstelbaar.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat deze vormverzuimen niet dienen te leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Naar het oordeel van de rechtbank is er namelijk geen sprake van een voldoende ernstige inbreuk op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. Bij het oordeel over de gevolgen van de vormverzuimen heeft de rechtbank rekening gehouden met de belangen die de geschonden voorschriften dienen, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor is veroorzaakt.
De rechtbank is alles afwegende van oordeel dat de vormverzuimen ertoe dienen te leiden dat de verklaringen die verdachte heeft afgelegd bij de politie worden uitgesloten van het bewijs.
2b. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de periode van 29 september 2017 tot en met 27 oktober 2017 heeft aangeefster
[benadeelde] diverse berichten ontvangen, waaronder de volgende berichten:
- op 29 september 2017 een bericht afkomstig van Facebook Messenger van Facebook-gebruiker ‘ [naam 2] ’ met daarin onder meer de tekst:
“ik krijg je nog wel, met je zwarte poesje.”;
- op 30 september 2017 een anoniem tekstbericht met de tekst:
“Vies vuil teringmokkel. Mevrouw [naam 1] haalt morgen de voordeur nie!”;
- op 1 oktober 2017 een bericht afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 1] met onder meer de tekst:
“die andere zwarte aap”;
- op 2 oktober 2017 een anoniem tekstbericht met onder meer de tekst:
“Je bent een rat.”;
- op 12 en 13 oktober 2017 berichten afkomstig van Facebook Messenger van Facebook-gebruiker ‘ [naam 2] ’ met daarin onder meer de woorden/teksten:
“Takketeef! (…) Schoenenpoetser! Wacht maar tot ik je grotje vol spuit.”en
“(…) Met je kutkop en je klotebek met je apensmoel vieze vuile zwarte zaadslet. Beetje witte mannen neuken he! Wacht maar af ik krijg je nog wel. Ik scheur je klit tot je navel open. (…) Slet! Ik hou je in de gate. (…) Rot op terug naar je lang. O neeee dat kan niet want niemand wil je hebbe! Vieze buitenlander! Ik pak je nog wel”;
- op 13 oktober 2017 een bericht afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 2] met de tekst:
“Kzal jkrijgen. Jegaat boeten voor alles. Als je door gaat trapik je auto stuk + maak ik dat paard afverbouw ik je collega aap! Jouw schuld alshun ietsoverkomt”;
- op 15 oktober 2017 een bericht afkomstig van Facebook Messenger van Facebook-gebruiker ‘ [naam 2] ’ met daarin onder meer de tekst: “Door jou is [naam 2] zwerver. Jih hebt valse aangifte gedaan. Ik vriend van [naam 2] typt dit nu in ik zeg niet mijn voor het geval dat je weer valse aangifte gedaan [naam 2] heeft een kamer nodig. Ik doe een schikkingsvoorstel. De kamer kost 400euro. Ik geef [naam 2] 200euro. En u betaald 20euro. (…).”
- op 15 oktober 2017 een anoniem tekstbericht met de tekst:
“Je gaat dood. Daar zorg ik voor. Je weet alleen nog niet wanneer. Maar ik wel. ik maak je kapot!”;
- een bericht afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 2] met daarin onder meer de tekst:
“Zwarte aap! Waarom reageer je niet als ik bel? (…) tering wijf! (…)”;
- op 16 oktober 2017 een bericht afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 2] met de tekst:
“Ja.. kijkmaar goed om j heen. Ik krijg je nog wel. leuk geel jasje hebje. Pas maar op dat er geen bloed op komt. Van jouw zwarte kutsmoel. Khou j id gaten zeug!”;
- op 17 oktober 2017 berichten afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 2] met de tekst:
“Vieze zeug! Morgen zal ik je op je muil slaan. Takketeringtyfuszwarte mogool! Je moet dood en je gaat dood.”en
“Als jmorgen ni mee werk zul jpijn hebbe. Ik zal jes leren wa gerechtigheid is, snollebol. Ik zal je eens vol blaffen, als je lief voor ben zo nie schiet ik.”;
- op 18 oktober 2017 een bericht afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 2] met de tekst:
“Vieze aap. Ik ram jmorgeopjzwartesmoel. Op j vieze pijpsmoel, loeder. Morgen ga je dood met mes ik haat zwarte mensen, vieze buitenlander. Dood aan jou sloerie!”;
- op 18 oktober 2017 berichten afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 1] met onder meer de teksten:
“Weet dat ik je zoek. Kga jevinden. Steekik een mes in j ribbe en laatk zien wie hierde baas is.”en
“Stop met verstoppertje. Kweetda je ni thuis ben. Kmaakjkapot! Jouwchuld! Werkmeemetme, dan laatk jhuis heel. Hou jbek tege dpolitie. Door jou is [naam 2] zwerver.”;
- op 19 oktober 2017 een bericht afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 2] met de tekst:
“Mn geduld raakt op. waar zit je? Laat je zien. Je verkloot t v jezelf. Je gaat eraan. Daar kijk ik naar uit, hoe zou dat je staan n mes in je strot! Zwarte hoer.”;
- op 20 oktober 2017 een bericht afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 3] met de tekst:
“Je moet megeld geveomdat mn vriend door jou dakloos is. Doe je dat niet zoekik je op en steek ik je dood! Neem gwoon op alsk bel, voor j eige veiligheiden huis.”;
- op 21 oktober 2017 een bericht afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 4] met onder meer de tekst:
“Dus je bent wirthuis denk j ech dat di kale knakker en di rooie je bescherme? Je gaat dood deze week.”;
- op 27 oktober 2017 een bericht via Facebook Messenger van Facebook-gebruiker ‘ [naam 2] ’ met de tekst:
“Je gaat eraan hoer! Jouw kut is niet veilig. Ik hou je in de gaten! Bedank je werk maar voo de info! Huisnummer [nummer 1] he! Ik zal je eens late voele hoe een Nederlandse pik voelt. Daarna ga je eraan want jij zet iedereen tege me op. Rot op met politie. Ik wil met jou contact.”Met deze tekst werd een foto van een ontblote penis meegestuurd.
Op 1 oktober 2017 is er met het Facebookaccount met de naam ‘ [naam 2] ’ een foto van de partner van aangeefster gedeeld met daarbij de tekst:
“Die kerel is goed gek da je met een zwarte neukt!”.
Op 15 oktober 2017 is aan verdachte in persoon een brief ‘Aanzegging wederrechtelijkheid belaging’ uitgereikt.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging, bedreiging en belediging van aangeefster.
De officier van justitie acht niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 3 ten laste gelegde groepsbelediging, nu de beledigende uitlatingen telkens alleen geadresseerd waren aan één persoon, namelijk aangeefster.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de tenlastegelegde belaging (feit 1), bedreiging (feit 2) en belediging (feit 4) is hiertoe aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte daadwerkelijk de persoon is geweest die de accounts op Facebook heeft aangemaakt en de vele (sms)berichten naar aangeefster heeft verzonden. Niet uitgesloten kan namelijk worden dat een ander dan verdachte de berichten heeft gestuurd, al dan niet door middel van valse Facebook-accounts en/of ‘fake’ sms-berichten.
Daarnaast is ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat het dossier onvoldoende bewijs bevat waaruit zou kunnen worden afgeleid dat verdachte zich in de directe nabijheid van aangeefster zou hebben bevonden.
Ten aanzien van feit 2 is tevens aangevoerd dat onder gedachtestreepjes 3 en 6 hetzelfde bericht ten laste is gelegd en dit dient te leiden tot partiële niet-ontvankelijkheid.
Ten aanzien van feit 3 heeft de verdediging aangevoerd dat de berichten alleen naar aangeefster zijn gestuurd en uit de omstandigheden waaronder deze berichten zijn verstuurd niet kan worden afgeleid dat de verzender op enige wijze opzet had op het openbaar maken van deze berichten.
Beoordeling door de rechtbank
De eerste vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte de persoon is geweest die de betreffende berichten naar aangeefster heeft gestuurd. De rechtbank overweegt als volgt.
De berichten die aangeefster via Facebook Messenger heeft ontvangen zijn allemaal verstuurd met een account met de profielnaam ‘ [naam 2] ’.
De sms-berichten die aangeefster heeft ontvangen zijn, met uitzondering van enkele anonieme berichten, afkomstig van de volgende telefoonnummers:
[telefoonnummer 2] ;
[telefoonnummer 3] ;
[telefoonnummer 4] ;
[telefoonnummer 1] .
Er is onderzoek verricht naar deze telefoonnummers en hieruit is het volgende naar voren gekomen.
Uit een bevraging bij het Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie (CIOT) bleek dat de telefoonnummers [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 3] op naam staan van verdachte.
Uit onderzoek naar het telefoonnummer [telefoonnummer 3] kwamen daarnaast vier IMEI-nummers naar voren. Bij de bevragingen van de IMEI-nummers kwam onder meer naar voren dat met het telefoonnummer [telefoonnummer 3] in de periode van 29 september 2017 tot en met 30 oktober 2017 116 keer contact was geweest met het telefoonnummer van de vader van verdachte. Uit deze bevragingen kwamen tevens de telefoonnummers [telefoonnummer 4] en [telefoonnummer 1] naar voren. Met het telefoonnummer [telefoonnummer 4] bleek in voornoemde periode drie keer contact te zijn geweest met het telefoonnummer van de vader van verdachte.
Daarnaast zijn de telefoonnummers [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] te zien op een foto waarop verdachte staat afgebeeld en die wordt gebruikt als profielfoto van een Facebook-account met de profielnaam ‘ [naam 2] ’.Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] is zichtbaar op een foto waarop verdachte staat afgebeeld en die gebruikt wordt bij een social media-account met de profielnaam ‘ [naam 2] . [nummer 2] .’
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend de berichten te hebben gestuurd en de Facebook-profielen te hebben aangemaakt. Hij stelt dat anderen gebruik hebben gemaakt van zijn telefoon en simkaarten en dat er sprake is van een wraakactie waarbij zijn gegevens worden misbruikt, valse Facebook-accounts worden aangemaakt en zijn telefoonnummer wordt misbruikt.
De rechtbank stelt voorop dat bij de beoordeling van een dergelijk verweer als maatstaf dient te worden aangelegd of – alle feiten en omstandigheden in ogenschouw nemende – dit verweer al dan niet in meer of mindere mate aannemelijk is geworden. Het is aan de verdachte om die feiten en omstandigheden aan te voeren. Volgens vaste jurisprudentie mag de rechter, naast de weerlegging in de bewijsmotivering, ook de onwaarschijnlijkheid, onaannemelijkheid en/of de ongeloofwaardigheid van alternatieve scenario’s in zijn oordeelsvorming betrekken.
In het onderhavige geval heeft de verdediging geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd die erop wijzen dat een ander dan verdachte gebruik heeft gemaakt van zijn telefoonnummers en social media-accounts die onder zijn naam zijn aangemaakt. Daarvoor bevinden zich ook geen aanwijzingen in het dossier. Integendeel, het feit dat met twee telefoonnummers van verdachte – in de periode dat de berichten werden verstuurd – meermaals contact is geweest met het telefoonnummer van de vader van verdachte vormt voor de rechtbank juist een aanwijzing dat verdachte deze nummers zelf gebruikte. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het verweer van de verdediging op geen enkele wijze aannemelijk is geworden en verwerpt dit verweer.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de persoon is geweest die de sms- en Facebook-berichten naar aangeefster heeft gestuurd. Dit vindt ook nog bevestiging in de omstandigheid dat verdachte ter terechtzitting ten aanzien van het Facebook-bericht van 15 oktober 2017, beginnend met “Door jou is [naam 2] zwerver.”, heeft verklaard dat dit wel van hem afkomstig is.Ook ten aanzien van de berichten die anoniem naar aangeefster zijn gestuurd acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat ze van verdachte afkomstig zijn. Gelet op het feit dat deze berichten naar hun aard en inhoud naadloos passen in het patroon van de overige berichten ziet de rechtbank geen enkele aanleiding eraan te twijfelen dat ook deze berichten van verdachte afkomstig waren.
In het bijzonder ten aanzien van feit 1
Verdachte heeft in een betrekkelijk kort tijdsbestek veel sms-berichten gestuurd naar aangeefster [benadeelde] . Ook heeft hij meerdere malen via Facebook contact met haar opgenomen. Gelet op de inhoud van deze berichten had verdachte kennelijk de bedoeling om aangeefster vrees aan te jagen. Ook nadat hem op 15 oktober 2017 middels de voornoemde belagingsbrief ondubbelzinnig te verstaan was gegeven dat aangeefster op geen enkele wijze contact met verdachte wenste te hebben, is verdachte berichten aan aangeefster blijven sturen en haar zo het contact met hem blijven opdringen. Hiermee heeft verdachte wederrechtelijk stelselmatig en opzettelijk inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte zich in de directe nabijheid van [benadeelde] heeft bevonden. Uit de berichten die verdachte naar aangeefster heeft gestuurd blijkt weliswaar dat verdachte beschikte over specifieke informatie over aangeefster en haar omgeving, maar dit enkele feit is onvoldoende om te kunnen vaststellen dat verdachte zich daadwerkelijk in haar nabijheid heeft bevonden.
In het bijzonder ten aanzien van de feiten 2 en 4
Gelet op de zeer heftige en dreigende inhoud van de verstuurde berichten acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belediging van aangeefster [benadeelde] en bedreiging van aangeefster met de dood, zware mishandeling, verkrachting en aanranding van de eerbaarheid.
Naar het oordeel van de rechtbank dient het feit dat de tenlastelegging bij de gedachtestreepjes drie en zes dezelfde tekst bevat niet te leiden tot partiële niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, nu de rechtbank dit beschouwt als een kennelijke verschrijving. De rechtbank zal de tenlastelegging op dit punt verbeterd lezen.
In het bijzonder ten aanzien van feit 3
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van dit feit. Voor groepsbelediging is namelijk vereist dat de beledigende uitlatingen in het openbaar zijn gedaan en uit het dossier volgt dat de berichten alleen aan aangeefster waren gericht.