ECLI:NL:RBGEL:2019:6391

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 maart 2019
Publicatiedatum
9 juni 2022
Zaaknummer
05/841209-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens belaging, bedreiging en belediging van slachtoffer met ernstige gevolgen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 maart 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging, bedreiging en belediging van een slachtoffer, aangeduid als [benadeelde]. De verdachte heeft in de periode van 29 september 2017 tot en met 1 november 2017 herhaaldelijk bedreigende en beledigende berichten gestuurd via sms en sociale media, wat leidde tot ernstige psychische gevolgen voor het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wederrechtelijk en stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer met het oogmerk haar vrees aan te jagen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast werd een locatie- en contactverbod opgelegd voor de duur van 3 jaren, en de rechtbank verklaarde dat deze maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn. De rechtbank hield rekening met de psychische toestand van de verdachte, die eerder was opgenomen in een psychiatrische instelling, en de impact van zijn gedrag op het slachtoffer, die door de bedreigingen angstig en onveilig was geworden. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde hem een aantal bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht en deelname aan een behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/841209-17
Datum uitspraak : 5 maart 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1968 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te [detentieadres] .
Raadsvrouw: mr. C. Lammers, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 13 februari 2018, 1 mei 2018, 29 mei 2018 en 19 februari 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks 29 september 2017 tot en met 1 november 2017 te Wageningen
en/of te Wolfheze, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een persoon genaamd
[benadeelde] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [benadeelde]
, in elk geval die ander, te dwingen iets te doen, niet te doen, te
dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte toen daar
meermalen, althans eenmaal
- die [benadeelde] gebeld en/of sms berichten gestuurd en/of
- zich in de directe nabijheid van die [benadeelde] bevonden en/of
- die [benadeelde] via sociale media benaderd en/of vriendschapsverzoeken gestuurd en/of
- beledigigende en/of bedreigende teksten en/of foto's naar die [benadeelde] (via digitale kanalen) gestuurd;
2.
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van
29 september 2017 tot en met 1 november 2017 te Wageningen en/of te Wolfheze,
in elk geval in Nederland [benadeelde] (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, en/of met verkrachting en/of met feitelijke aanranding van de eerbaarheid door (telkens) die [benadeelde] dreigend (schriftelijk via digitale kanalen) onder andere de woorden toe te voegen
- " Mevrouw [naam 1] haalt morgen de voordeur nie" en/of
- " Kzal je krijgen. Je gaat boeten voor alles. Als je doorgaat trap ik je auto stuk + ik maak dat paard af, verbouw ik je collega aap! Jouw schuld als hun iets overkomt" en/of
- " Vieze aap. Ik ram je morgen op je zwarte smoel. Op je vieze pijpsmoel loeder. Morgen ga je dood met mes. Ik haat zwarte mensen, vieze buitenlander. Dood aan jou sloerie!" en/of
- " Weet dat ik je zoek. Kga je vinden. Steek ik een mes in je ribben en laat ik zien wie hier de baas is" en/of
- " Stop met verstoppertje. Kweetda je nie thuis ben. Maak je kapot. Jouw schuld! Werk mee met me, dan laat ik je huis heel. Hou je bek tegen de politie. Door jou is [naam 2] zwerver" en/of
- " Ik ram je morgen op je zwarte smoel. Op je vieze pijpsmoel, loeder. Morgen ga je doo met mes. Ik haat zwarte mensen, vieze buitenlander. Dood aan jou sloerie!" en/of
- " Mn geduld raakt op. Waar zit je? Laat je zien. Je verkloot t v jezelf. Je gaat eraan. Daar kijk ik naar uit, hoe zou dat je staan n mes in je strot! Zwarte hoer" en/of
- " Je moet me geld geven omdat mn vriend door jou dakloos is. Doe je dat niet zoek ik je op en steek ik je dood! Neem gewoon op als ik bel, voor je eigen veilgheiden huis" en/of
- " Dus je bent weer thuis. Denk je echt dat die kale knakker en die rooie je beschermen? Je gaat dood deze week" en/of
- " Je gaat dood. Daar zorg ik wel voor. je weet alleen nog niet wanneer. Maar ik wel. Ik maak je kapot" en/of
- " Als je morgen niet mee werkt zul je pijn hebben. Ik zal je leren wat gerechtigheid is, snollebol. Ik zal je eens vol blaffen, als je lief voor me ben. Zo niet schiet ik" en/of
- " Ja, kijk maar goed om je heen. Ik krijg je nog wel. Leuk geel jasje hebje. Pas maar op dat er geen bloed op komt van jouw zwarte kutsmoel. Khou je id gaten zeug!" en/of
- " Vieze zeug! Morgen zal ik je op je muil slaan. Takketeringtyfuszwarte mogool! je moet dood en je gaat dood" en/of
- " Je gaat eraan hoer! Jouw kut is niet veilig. Ik hou je in de gaten. Bedank je werk maar voor de info! Huisnummer [nummer 1] he! Ik zal je eens late voelen hoe een Nederlandse pik voelt. Daarna ga je eraan want je zet iedereen tegen me op. Rot op met politie. Ik wil met jou contact" en/of
- " Ik scheur je klit tot je navel open", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 29
september 2017 tot en met 1 november 2017 te Wageningen en/of te Wolfheze, in
elk geval in Nederland, zich in het openbaar mondeling, bij geschrift en/of bij afbeelding opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten personen met een
getinte/donkere huidskleur, wegens hun huidskleur en/of afkomst en/of ras, door berichten met de volgende teksten:
- " Ik vind je een stomme zwarte aap" en/of
- " Net als die andere zwarte aap" en/of
- " Schoenenpoetser" en/of
- " Ik verbouw je collega aap" en/of
- " Ik ram morgen op je zwarte smoel" en/of
- " Ik haat zwarte mensen, vieze buitenlander, dood aan jou sloerie!" en/of
- " I love African Cinema" en/of
- " Die kerel is goed gek dat hij met een zwarte neukt" en/of
- " Apensmoel" en/of
- " Vieze vuile zwarte zaadslet" en/of
- " Rot op terug naar je land" en/of
- " Zwarte hoer",
althans teksten van soortgelijke aard en/of strekking, op het (openbare) facebook account van [benadeelde] te plaatsen;
4.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks 29 september 2017
tot en met 1 november 2017 te Wageningen en/of te Wolfheze, in elk geval in
Nederland (telkens) opzettelijk [benadeelde] , in het openbaar mondeling/schriftelijk, heeft beledigd, door haar (telkens) (via social media) de woorden/teksten toe te voegen:
- " Ik krijg je nog wel met je zwarte poesje" en/of
- " Vies vuil teringmokkel" en/of
- " Die andere zwarte aap" en/of
- " Die kerel is goed gek dat hij met een zwarte neukt" en/of
- " Je bent een rat" en/of
- " Takketeef" en/of
- " Schoenepoetser" en/of
- " Wacht maar tot ik je grotje vol spuit" en/of
- " Kutkop, klotebek met je apensmoel, vieze vuile zaadslet. Beetje witte mannen neuke he! Slet ik hou je in de gaten. Stom mokkel. Vieze buitenlander"
- " Rot op terug naar je land, oh neeee dat kan niet want niemand wil je hebben, vieze buitenlander!" en/of
- " Vieze aap. Ik ram je morgen op je zwarte smoel. Op je vieze pijpsmoel, loeder. ik haat zwarte mensen, vieze buitenlander. Dood aan jou, sloerie" en/of
- " Zwarte aap! Waarom reageer je nie als ik bel?" en/of
- " Teringwijf" en/of
- " Zwarte kutsmoel" en/of
- " Khou je id gaten zeug!" en/of
- " Snollebol" en/of
- " Vieze zeug"en/of
- " Takketeringtyfuszwarte mongool! en/of
- " Zwarte hoer",
althans woorden/teksten van gelijke beledigende aard en/of strekking.
2a. Formele verweren
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu er sprake is van een schending van alle beginselen van een behoorlijke procesorde, in het bijzonder het recht op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 EVRM. Voorts is er sprake van strijd met het pressieverbod en is er sprake van schending van de persoonlijke integriteit van verdachte. In onderlinge samenhang bezien dient dit te leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging. Ter onderbouwing daarvan is – kort gezegd – het volgende aangevoerd.
Verdachte had vanwege zijn psychische gesteldheid aangemerkt moeten worden als kwetsbare verdachte en zijn verhoren hadden om die reden audiovisueel opgenomen moeten worden. Door hem niet als zodanig aan te merken is de waarheidsvinding ernstig en mogelijk onherstelbaar in het gedrang gekomen. Verder staat vast dat er geen juridische bijstand werd verleend voorafgaand aan en tijdens de verhoren van verdachte. Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld of verdachte ondubbelzinnig, en geïnformeerd, afstand heeft gedaan of heeft kunnen doen van het recht op rechtsbijstand. Het recht op behoorlijke rechtsbijstand is daarmee geschonden. Daar komt bij dat verdachte gedurende zijn verblijf in het arrestantencomplex de benodigde medicatie is onthouden.
Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat het vorenstaande dient te leiden tot bewijsuitsluiting van de verklaringen van verdachte bij de politie. Meer subsidiair is aangevoerd dat rekening dient te worden gehouden met de vormverzuimen bij het bepalen van de strafmaat.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen reden was verdachte als kwetsbare verdachte aan te merken. Hij ziet, onder verwijzing naar pagina 133 van het dossier, geen redenen aan te nemen dat verdachte op het politiebureau niet de benodigde medicatie heeft gehad, zoals gesteld door de verdediging. Er is dus geen sprake van een vormverzuim.
Beoordeling door de rechtbank
Uit de wetsgeschiedenis bij artikel 28b van het Wetboek van Strafvordering (
Kamerstukken II, 2014/15, 34157, 3) volgt dat onder meer verdachten met een psychische stoornis of een verstandelijke beperking als kwetsbare verdachte dienen te worden aangemerkt.
Verdachte verbleef tot een maand voor zijn aanhouding op een afdeling voor ernstige psychiatrische problematiek bij Pro Persona in Wolfheze. Dit was voorafgaand aan de verhoren bekend bij de politie. Uit het proces-verbaal van bevindingen (pagina 133) blijkt ook dat verdachte op de dag van zijn aanhouding in de war was. Gelet op deze omstandigheden had verdachte naar het oordeel van de rechtbank aangemerkt moeten worden als kwetsbare verdachte in de zin van de (ten tijde als hier van belang nog geldende) Aanwijzing auditief en audiovisueel registreren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten (Stcrt. 2012, 26900, in werking getreden op 1 januari 2013, verder: de AVR). Als kwetsbaar in de zin van de AVR worden in ieder geval beschouwd personen met een (kennelijke) verstandelijke beperking of een cognitieve functiestoornis. Ook kunnen in de persoon van de betrokkene termen aanwezig worden geacht om tot registratie van verhoren over te gaan.
Naar het oordeel van de rechtbank vormden de voornoemde persoonlijke omstandigheden van verdachte, wijzend op cognitieve stoornissen, voldoende reden om op de verhoren bij de politie de AVR van toepassing te laten zijn en de verhoren van verdachte auditief of audiovisueel te registreren. Dat is niet gebeurd en in zoverre is dan ook sprake van een vormverzuim.
Nu verdachte moest worden aangemerkt als kwetsbare verdachte had hij, gelet op artikel 28b jo. artikel 28c lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, bovendien alleen afstand kunnen doen van zijn recht op consultatiebijstand nadat hij door een advocaat was gewezen op de gevolgen daarvan. Ook hieraan is geen toepassing gegeven en ook in zoverre is daarom sprake van een
vormverzuim.
Dat aan verdachte ten tijde van zijn insluiting de benodigde medicatie is onthouden blijkt, anders dan de raadsvrouw meent, uit het aanvullend proces-verbaal (pagina 133) niet. Uitgangspunt is – blijkens dit proces-verbaal – dat op het moment dat een verdachte aangeeft medicatie nodig te hebben, te allen tijde een GGD-arts wordt gewaarschuwd. Dat is ook gebeurd en op 31 oktober 2017 heeft een arts de noodzakelijke medicatie voorgeschreven. Enkel het ontbreken van tijdstippen bij de vermelde medicijnen, onder “31 oktober 2017 te 19:11 uur”, hoeft, anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, niet te betekenen dat de medicijnen niet ook daadwerkelijk zijn toegediend. Aangenomen mag worden dat dit op dat tijdstip wel (en niet pas op 3 november 2017) is gebeurd. In dit opzicht is daarom van enig vormverzuim geen sprake.
De rechtbank komt tot de conclusie dat sprake is van vormverzuimen in het vooronderzoek in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Deze vormverzuimen zijn onherstelbaar.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat deze vormverzuimen niet dienen te leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Naar het oordeel van de rechtbank is er namelijk geen sprake van een voldoende ernstige inbreuk op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. Bij het oordeel over de gevolgen van de vormverzuimen heeft de rechtbank rekening gehouden met de belangen die de geschonden voorschriften dienen, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor is veroorzaakt.
De rechtbank is alles afwegende van oordeel dat de vormverzuimen ertoe dienen te leiden dat de verklaringen die verdachte heeft afgelegd bij de politie worden uitgesloten van het bewijs.
2b. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de periode van 29 september 2017 tot en met 27 oktober 2017 heeft aangeefster
[benadeelde] diverse berichten ontvangen, waaronder de volgende berichten:
- op 29 september 2017 een bericht afkomstig van Facebook Messenger van Facebook-gebruiker ‘ [naam 2] ’ met daarin onder meer de tekst:
“ik krijg je nog wel, met je zwarte poesje.” [2] ;
- op 30 september 2017 een anoniem tekstbericht met de tekst:
“Vies vuil teringmokkel. Mevrouw [naam 1] haalt morgen de voordeur nie!” [3] ;
- op 1 oktober 2017 een bericht afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 1] met onder meer de tekst:
“die andere zwarte aap” [4] ;
- op 2 oktober 2017 een anoniem tekstbericht met onder meer de tekst:
“Je bent een rat.” [5] ;
- op 12 en 13 oktober 2017 berichten afkomstig van Facebook Messenger van Facebook-gebruiker ‘ [naam 2] ’ met daarin onder meer de woorden/teksten:
“Takketeef! (…) Schoenenpoetser! Wacht maar tot ik je grotje vol spuit.”en
“(…) Met je kutkop en je klotebek met je apensmoel vieze vuile zwarte zaadslet. Beetje witte mannen neuken he! Wacht maar af ik krijg je nog wel. Ik scheur je klit tot je navel open. (…) Slet! Ik hou je in de gate. (…) Rot op terug naar je lang. O neeee dat kan niet want niemand wil je hebbe! Vieze buitenlander! Ik pak je nog wel” [6] ;
- op 13 oktober 2017 een bericht afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 2] met de tekst:
“Kzal jkrijgen. Jegaat boeten voor alles. Als je door gaat trapik je auto stuk + maak ik dat paard afverbouw ik je collega aap! Jouw schuld alshun ietsoverkomt” [7] ;
- op 15 oktober 2017 een bericht afkomstig van Facebook Messenger van Facebook-gebruiker ‘ [naam 2] ’ met daarin onder meer de tekst: “Door jou is [naam 2] zwerver. Jih hebt valse aangifte gedaan. Ik vriend van [naam 2] typt dit nu in ik zeg niet mijn voor het geval dat je weer valse aangifte gedaan [naam 2] heeft een kamer nodig. Ik doe een schikkingsvoorstel. De kamer kost 400euro. Ik geef [naam 2] 200euro. En u betaald 20euro. (…).” [8]
- op 15 oktober 2017 een anoniem tekstbericht met de tekst:
“Je gaat dood. Daar zorg ik voor. Je weet alleen nog niet wanneer. Maar ik wel. ik maak je kapot!” [9] ;
- een bericht afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 2] met daarin onder meer de tekst:
“Zwarte aap! Waarom reageer je niet als ik bel? (…) tering wijf! (…)” [10] ;
- op 16 oktober 2017 een bericht afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 2] met de tekst:
“Ja.. kijkmaar goed om j heen. Ik krijg je nog wel. leuk geel jasje hebje. Pas maar op dat er geen bloed op komt. Van jouw zwarte kutsmoel. Khou j id gaten zeug!” [11] ;
- op 17 oktober 2017 berichten afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 2] met de tekst:
“Vieze zeug! Morgen zal ik je op je muil slaan. Takketeringtyfuszwarte mogool! Je moet dood en je gaat dood.”en
“Als jmorgen ni mee werk zul jpijn hebbe. Ik zal jes leren wa gerechtigheid is, snollebol. Ik zal je eens vol blaffen, als je lief voor ben zo nie schiet ik.” [12] ;
- op 18 oktober 2017 een bericht afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 2] met de tekst:
“Vieze aap. Ik ram jmorgeopjzwartesmoel. Op j vieze pijpsmoel, loeder. Morgen ga je dood met mes ik haat zwarte mensen, vieze buitenlander. Dood aan jou sloerie!” [13] ;
- op 18 oktober 2017 berichten afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 1] met onder meer de teksten:
“Weet dat ik je zoek. Kga jevinden. Steekik een mes in j ribbe en laatk zien wie hierde baas is.”en
“Stop met verstoppertje. Kweetda je ni thuis ben. Kmaakjkapot! Jouwchuld! Werkmeemetme, dan laatk jhuis heel. Hou jbek tege dpolitie. Door jou is [naam 2] zwerver.” [14] ;
- op 19 oktober 2017 een bericht afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 2] met de tekst:
“Mn geduld raakt op. waar zit je? Laat je zien. Je verkloot t v jezelf. Je gaat eraan. Daar kijk ik naar uit, hoe zou dat je staan n mes in je strot! Zwarte hoer.” [15] ;
- op 20 oktober 2017 een bericht afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 3] met de tekst:
“Je moet megeld geveomdat mn vriend door jou dakloos is. Doe je dat niet zoekik je op en steek ik je dood! Neem gwoon op alsk bel, voor j eige veiligheiden huis.” [16] ;
- op 21 oktober 2017 een bericht afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 4] met onder meer de tekst:
“Dus je bent wirthuis denk j ech dat di kale knakker en di rooie je bescherme? Je gaat dood deze week.” [17] ;
- op 27 oktober 2017 een bericht via Facebook Messenger van Facebook-gebruiker ‘ [naam 2] ’ met de tekst:
“Je gaat eraan hoer! Jouw kut is niet veilig. Ik hou je in de gaten! Bedank je werk maar voo de info! Huisnummer [nummer 1] he! Ik zal je eens late voele hoe een Nederlandse pik voelt. Daarna ga je eraan want jij zet iedereen tege me op. Rot op met politie. Ik wil met jou contact.”Met deze tekst werd een foto van een ontblote penis meegestuurd. [18]
Op 1 oktober 2017 is er met het Facebookaccount met de naam ‘ [naam 2] ’ een foto van de partner van aangeefster gedeeld met daarbij de tekst:
“Die kerel is goed gek da je met een zwarte neukt!”. [19]
Op 15 oktober 2017 is aan verdachte in persoon een brief ‘Aanzegging wederrechtelijkheid belaging’ uitgereikt. [20]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging, bedreiging en belediging van aangeefster.
De officier van justitie acht niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 3 ten laste gelegde groepsbelediging, nu de beledigende uitlatingen telkens alleen geadresseerd waren aan één persoon, namelijk aangeefster.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de tenlastegelegde belaging (feit 1), bedreiging (feit 2) en belediging (feit 4) is hiertoe aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte daadwerkelijk de persoon is geweest die de accounts op Facebook heeft aangemaakt en de vele (sms)berichten naar aangeefster heeft verzonden. Niet uitgesloten kan namelijk worden dat een ander dan verdachte de berichten heeft gestuurd, al dan niet door middel van valse Facebook-accounts en/of ‘fake’ sms-berichten.
Daarnaast is ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat het dossier onvoldoende bewijs bevat waaruit zou kunnen worden afgeleid dat verdachte zich in de directe nabijheid van aangeefster zou hebben bevonden.
Ten aanzien van feit 2 is tevens aangevoerd dat onder gedachtestreepjes 3 en 6 hetzelfde bericht ten laste is gelegd en dit dient te leiden tot partiële niet-ontvankelijkheid.
Ten aanzien van feit 3 heeft de verdediging aangevoerd dat de berichten alleen naar aangeefster zijn gestuurd en uit de omstandigheden waaronder deze berichten zijn verstuurd niet kan worden afgeleid dat de verzender op enige wijze opzet had op het openbaar maken van deze berichten.
Beoordeling door de rechtbank
De eerste vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte de persoon is geweest die de betreffende berichten naar aangeefster heeft gestuurd. De rechtbank overweegt als volgt.
De berichten die aangeefster via Facebook Messenger heeft ontvangen zijn allemaal verstuurd met een account met de profielnaam ‘ [naam 2] ’.
De sms-berichten die aangeefster heeft ontvangen zijn, met uitzondering van enkele anonieme berichten, afkomstig van de volgende telefoonnummers:
[telefoonnummer 2] ;
[telefoonnummer 3] ;
[telefoonnummer 4] ;
[telefoonnummer 1] .
Er is onderzoek verricht naar deze telefoonnummers en hieruit is het volgende naar voren gekomen.
Uit een bevraging bij het Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie (CIOT) bleek dat de telefoonnummers [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 3] op naam staan van verdachte. [21]
Uit onderzoek naar het telefoonnummer [telefoonnummer 3] kwamen daarnaast vier IMEI-nummers naar voren. Bij de bevragingen van de IMEI-nummers kwam onder meer naar voren dat met het telefoonnummer [telefoonnummer 3] in de periode van 29 september 2017 tot en met 30 oktober 2017 116 keer contact was geweest met het telefoonnummer van de vader van verdachte. Uit deze bevragingen kwamen tevens de telefoonnummers [telefoonnummer 4] en [telefoonnummer 1] naar voren. Met het telefoonnummer [telefoonnummer 4] bleek in voornoemde periode drie keer contact te zijn geweest met het telefoonnummer van de vader van verdachte. [22]
Daarnaast zijn de telefoonnummers [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] te zien op een foto waarop verdachte staat afgebeeld en die wordt gebruikt als profielfoto van een Facebook-account met de profielnaam ‘ [naam 2] ’. [23] Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] is zichtbaar op een foto waarop verdachte staat afgebeeld en die gebruikt wordt bij een social media-account met de profielnaam ‘ [naam 2] . [nummer 2] .’ [24]
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend de berichten te hebben gestuurd en de Facebook-profielen te hebben aangemaakt. Hij stelt dat anderen gebruik hebben gemaakt van zijn telefoon en simkaarten en dat er sprake is van een wraakactie waarbij zijn gegevens worden misbruikt, valse Facebook-accounts worden aangemaakt en zijn telefoonnummer wordt misbruikt.
De rechtbank stelt voorop dat bij de beoordeling van een dergelijk verweer als maatstaf dient te worden aangelegd of – alle feiten en omstandigheden in ogenschouw nemende – dit verweer al dan niet in meer of mindere mate aannemelijk is geworden. Het is aan de verdachte om die feiten en omstandigheden aan te voeren. Volgens vaste jurisprudentie mag de rechter, naast de weerlegging in de bewijsmotivering, ook de onwaarschijnlijkheid, onaannemelijkheid en/of de ongeloofwaardigheid van alternatieve scenario’s in zijn oordeelsvorming betrekken.
In het onderhavige geval heeft de verdediging geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd die erop wijzen dat een ander dan verdachte gebruik heeft gemaakt van zijn telefoonnummers en social media-accounts die onder zijn naam zijn aangemaakt. Daarvoor bevinden zich ook geen aanwijzingen in het dossier. Integendeel, het feit dat met twee telefoonnummers van verdachte – in de periode dat de berichten werden verstuurd – meermaals contact is geweest met het telefoonnummer van de vader van verdachte vormt voor de rechtbank juist een aanwijzing dat verdachte deze nummers zelf gebruikte. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het verweer van de verdediging op geen enkele wijze aannemelijk is geworden en verwerpt dit verweer.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de persoon is geweest die de sms- en Facebook-berichten naar aangeefster heeft gestuurd. Dit vindt ook nog bevestiging in de omstandigheid dat verdachte ter terechtzitting ten aanzien van het Facebook-bericht van 15 oktober 2017, beginnend met “Door jou is [naam 2] zwerver.”, heeft verklaard dat dit wel van hem afkomstig is. [25] Ook ten aanzien van de berichten die anoniem naar aangeefster zijn gestuurd acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat ze van verdachte afkomstig zijn. Gelet op het feit dat deze berichten naar hun aard en inhoud naadloos passen in het patroon van de overige berichten ziet de rechtbank geen enkele aanleiding eraan te twijfelen dat ook deze berichten van verdachte afkomstig waren.
In het bijzonder ten aanzien van feit 1
Verdachte heeft in een betrekkelijk kort tijdsbestek veel sms-berichten gestuurd naar aangeefster [benadeelde] . Ook heeft hij meerdere malen via Facebook contact met haar opgenomen. Gelet op de inhoud van deze berichten had verdachte kennelijk de bedoeling om aangeefster vrees aan te jagen. Ook nadat hem op 15 oktober 2017 middels de voornoemde belagingsbrief ondubbelzinnig te verstaan was gegeven dat aangeefster op geen enkele wijze contact met verdachte wenste te hebben, is verdachte berichten aan aangeefster blijven sturen en haar zo het contact met hem blijven opdringen. Hiermee heeft verdachte wederrechtelijk stelselmatig en opzettelijk inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte zich in de directe nabijheid van [benadeelde] heeft bevonden. Uit de berichten die verdachte naar aangeefster heeft gestuurd blijkt weliswaar dat verdachte beschikte over specifieke informatie over aangeefster en haar omgeving, maar dit enkele feit is onvoldoende om te kunnen vaststellen dat verdachte zich daadwerkelijk in haar nabijheid heeft bevonden.
In het bijzonder ten aanzien van de feiten 2 en 4
Gelet op de zeer heftige en dreigende inhoud van de verstuurde berichten acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belediging van aangeefster [benadeelde] en bedreiging van aangeefster met de dood, zware mishandeling, verkrachting en aanranding van de eerbaarheid.
Naar het oordeel van de rechtbank dient het feit dat de tenlastelegging bij de gedachtestreepjes drie en zes dezelfde tekst bevat niet te leiden tot partiële niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, nu de rechtbank dit beschouwt als een kennelijke verschrijving. De rechtbank zal de tenlastelegging op dit punt verbeterd lezen.
In het bijzonder ten aanzien van feit 3
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van dit feit. Voor groepsbelediging is namelijk vereist dat de beledigende uitlatingen in het openbaar zijn gedaan en uit het dossier volgt dat de berichten alleen aan aangeefster waren gericht.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder de feiten 1, 2 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in de periode van
of omstreeks29 september 2017 tot en met 1 november 2017
te Wageningen en/of te Wolfheze, althansin Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een persoon genaamd
[benadeelde] ,
in elk geval van een ander,met het oogmerk die [benadeelde] ,
in elk geval die ander,te dwingen iets
te doen, niet te doen,te dulden en
/ofvrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte toen daar meermalen,
althans eenmaal
- die [benadeelde]
gebeld en/ofsms berichten gestuurd en
/of
- zich in de directe nabijheid van die [benadeelde] bevonden en/of
- die [benadeelde] via sociale media benaderd
en/of vriendschapsverzoeken gestuurden
/of
- beledigende en
/ofbedreigende teksten
en/of foto's naar die [benadeelde]
(via digitale kanalen
)gestuurd.
2.
hij op
één of meerverschillende tijdstippen in
of omstreeksde periode van 29 september 2017 tot en met 1 november 2017
te Wageningen en/of te Wolfheze, in elk gevalin Nederland [benadeelde]
(telkens
)heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met verkrachting en/of met feitelijke aanranding van de eerbaarheid door
(telkens
)die [benadeelde] dreigend
(schriftelijk via digitale kanalen
)
onder andere de woorden toe te voegen
- " Mevrouw [naam 1] haalt morgen de voordeur nie" en
/of
- " Kzal je krijgen. Je gaat boeten voor alles. Als je doorgaat trap ik je auto stuk + ik maak dat paard af, verbouw ik je collega aap! Jouw schuld als hun iets overkomt" en
/of
- " Vieze aap. Ik ram je morgen op je zwarte smoel. Op je vieze pijpsmoel loeder. Morgen ga je dood met mes. Ik haat zwarte mensen, vieze buitenlander. Dood aan jou sloerie!" en
/of
- " Weet dat ik je zoek. Kga je vinden. Steek ik een mes in je ribben en laat ik zien wie hier de baas is" en
/of
- " Stop met verstoppertje. Kweetda je nie thuis ben. Maak je kapot. Jouw schuld! Werk mee met me, dan laat ik je huis heel. Hou je bek tegen de politie. Door jou is [naam 2] zwerver" en
/of
- "Ik ram je morgen op je zwarte smoel. Op je vieze pijpsmoel, loeder. Morgen ga je doo met mes. Ik haat zwarte mensen, vieze buitenlander. Dood aan jou sloerie!" en/of
- " Mn geduld raakt op. Waar zit je? Laat je zien. Je verkloot t v jezelf. Je gaat eraan. Daar kijk ik naar uit, hoe zou dat je staan n mes in je strot! Zwarte hoer" en
/of
- " Je moet me geld geven omdat mn vriend door jou dakloos is. Doe je dat niet zoek ik je op en steek ik je dood! Neem gewoon op als ik bel, voor je eigen veilgheiden huis" en
/of
- " Dus je bent weer thuis. Denk je echt dat die kale knakker en die rooie je beschermen? Je gaat dood deze week" en
/of
- " Je gaat dood. Daar zorg ik wel voor. je weet alleen nog niet wanneer. Maar ik wel. Ik maak je kapot" en
/of
- " Als je morgen niet mee werkt zul je pijn hebben. Ik zal je leren wat gerechtigheid is, snollebol. Ik zal je eens vol blaffen, als je lief voor me ben. Zo niet schiet ik" en
/of
- " Ja, kijk maar goed om je heen. Ik krijg je nog wel. Leuk geel jasje hebje. Pas maar op dat er geen bloed op komt van jouw zwarte kutsmoel. Khou je id gaten zeug!" en
/of
- " Vieze zeug! Morgen zal ik je op je muil slaan. Takketeringtyfuszwarte mogool! je moet dood en je gaat dood" en
/of
- " Je gaat eraan hoer! Jouw kut is niet veilig. Ik hou je in de gaten. Bedank je werk maar voor de info! Huisnummer [nummer 1] he! Ik zal je eens late voelen hoe een Nederlandse pik voelt. Daarna ga je eraan want je zet iedereen tegen me op. Rot op met politie. Ik wil met jou contact" en
/of
- " Ik scheur je klit tot je navel open"
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op
een of meerverschillende tijdstippen in of omstreeks 29 september 2017 tot en met
1 november 2017
te Wageningen en/of te Wolfheze, in elk gevalin Nederland
(telkens
)opzettelijk [benadeelde] , in het openbaar
mondeling/schriftelijk, heeft beledigd, door haar
(telkens
)(via social media) de woorden/teksten toe te voegen:
- " Ik krijg je nog wel met je zwarte poesje" en
/of
- " Vies vuil teringmokkel" en
/of
- " Die andere zwarte aap" en
/of
- " Die kerel is goed gek dat hij met een zwarte neukt" en
/of
- " Je bent een rat" en
/of
- " Takketeef" en
/of
- " Schoenepoetser" en
/of
- " Wacht maar tot ik je grotje vol spuit" en
/of
- " Kutkop, klotebek met je apensmoel, vieze vuile zaadslet. Beetje witte mannen neuke he! Slet ik hou je in de gaten. Stom mokkel. Vieze buitenlander" en
- " Rot op terug naar je land, oh neeee dat kan niet want niemand wil je hebben, vieze buitenlander!" en
/of
- " Vieze aap. Ik ram je morgen op je zwarte smoel. Op je vieze pijpsmoel, loeder. ik haat zwarte mensen, vieze buitenlander. Dood aan jou, sloerie" en
/of
- " Zwarte aap! Waarom reageer je nie als ik bel?" en
/of
- " Teringwijf" en
/of
- " Zwarte kutsmoel" en
/of
- " Khou je id gaten zeug!" en
/of
- " Snollebol" en
/of
- " Vieze zeug" en
/of
- " Takketeringtyfuszwarte mongool! en
/of
- " Zwarte hoer"
,
althans woorden/teksten van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Belaging.
Ten aanzien van feit 2:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling, verkrachting en de feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 4:
Eenvoudige belediging, meermalen gepleegd.
Eendaadse samenloop
De rechtbank stelt vast dat sprake is van eendaadse samenloop met betrekking tot verschillende onderdelen van enerzijds de bewezenverklaring van feit 1, de belaging, met anderzijds de bewezenverklaring van de feiten 2 en 4, bedreiging en belediging. De rechtbank heeft in deze meervoudig gekwalificeerd en vervolgens conform het bepaalde in artikel 55 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht de zwaarste strafbepaling toegepast bij de straftoemeting.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd en een locatieverbod, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangegeven zich – ingeval van een bewezenverklaring – te kunnen vinden in de eis van de officier van justitie. Met betrekking tot het locatieverbod heeft de verdediging verzocht het verbod voor kortere tijd op te leggen en tevens te beperken, zodat het verdachte toegestaan is zich naar het ziekenhuis in Nijmegen te begeven, indien hij aantoonbaar een afspraak heeft.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 14 januari 2019;
- een voortgangsverslag toezicht aan opdrachtgever van Reclassering Nederland, gedateerd 14 februari 2019;
- een multidisciplinaire Pro Justitia rapportage van het Pieter Baan Centrum, opgesteld door drs. [naam 3] , psycholoog, en dr. [naam 4] , psychiater, gedateerd 15 november 2018.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging, bedreiging en belediging van [benadeelde] . Verdachte verbleef op een afdeling voor ernstige psychiatrische problematiek bij Pro Persona waar het slachtoffer stage liep en hij had op 29 september 2017 een conflict met haar over het verstrekken van medicatie. Later die dag ontving [benadeelde] op Facebook voor het eerst een bericht van verdachte, waarna in de weken daarna nog vele berichten volgden. Deze berichten bevatten zeer heftige beledigende en bedreigende teksten. Ook in detentie, en recent nog, gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis, heeft verdachte [benadeelde] telefonisch benaderd en haar opnieuw berichten gestuurd.
Door het gedrag van verdachte heeft het slachtoffer veel angst, hinder en overlast ondervonden. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt ook welke impact het handelen van verdachte op haar leven heeft gehad. Zij heeft vele slapeloze nachten gehad en hulp moeten zoeken bij een psycholoog. Ook heeft ze voor haar eigen veiligheid moeten stoppen met haar stage, waardoor zij studievertraging heeft opgelopen, en heeft ze op advies van de politie één maand elders verbleven. Ze durfde zelf ook niet meer thuis te zijn.
Uit de rapportage van het Pieter Baan Centrum volgt dat bij verdachte sprake is van complexe pathologie, met als belangrijkste bestanddelen het zwakbegaafde niveau van functioneren, zijn gestoorde persoonlijkheidsontwikkeling en zijn verslavingsproblematiek. Verdachte is beperkt in staat zich te handhaven in het dagelijks leven en is door zijn beperkingen (blijvend) afhankelijk van anderen en externe structuur en ondersteuning. De deskundigen adviseren verdachte het feit in verminderde mate toe te rekenen. Zij schatten het recidiverisico in als hoog en achten een ambulante behandeling geïndiceerd.
De rechtbank onderschrijft de conclusie ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid en neemt deze over.
De reclassering adviseert aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, opname in een beschermende woonvoorziening, ambulante behandeling, kortdurende klinische opname en een contactverbod. Ook dit advies neemt de rechtbank over, met dien verstande dat de rechtbank aanleiding ziet aanvullend te bepalen dat verdachte desgevraagd dient mee te werken aan controle op internet- en telefoongebruik.
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier geëiste straf passend en geboden.
De rechtbank acht het noodzakelijk het locatieverbod en het contactverbod met [benadeelde] ter beveiliging van de maatschappij en voorkoming van strafbare feiten op te leggen in de vorm van een maatregel in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van drie jaren. De rechtbank bepaalt de vervangende hechtenis op zeven dagen. De rechtbank zal bepalen dat deze maatregel en de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn nu de rechtbank van oordeel is dat er – gelet op de rapportages – ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een soortgelijk strafbaar feit zal plegen.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 7.201,79. Dit bedrag is inclusief een bedrag van € 1.465,48 om in te spelen op tussentijdse ontwikkelingen, een eventueel hoger beroep en de beperking van artikel 421 van het Wetboek van Strafvordering.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] tot betaling van het bedrag van € 5.736,31 toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 63 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot een bedrag van
€ 5.736,31 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen.
Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering.
De rechtbank ziet aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 31 januari 2018, zijnde de datum van indiening van de vordering.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 38v, 38w, 55, 57, 266, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
3 (drie) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich, zodra hij uit detentie komt, zal melden bij Reclassering Nederland en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als zijn behandelaars in overleg met de reclassering nodig achten, zal laten opnemen in beschermd wonen voorziening Transfore te Deventer, althans een soortgelijke instelling, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
- zich zal laten opnemen in een forensische kliniek ter observatie voor een korte periode (maximaal zeven weken), indien men dit vanuit de beschermende woonvoorziening noodzakelijk acht. Deze kliniek wordt aangewezen door de reclassering in overleg met de beschermde woonvoorziening;
- zich zal laten behandelen door Transfore te Deventer of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Hierbij zal veroordeelde de medicatie gebruiken die door de behandelend arts wordt voorgeschreven. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek en blaastesten, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- desgevraagd inzage zal geven in zijn internet- en telefoongebruik en hiertoe zal meewerken aan onderzoek aan (zijn) computer(s), laptop(s) en telefoon(s);
- geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht);
- beveelt dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, uit te oefenen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
 legt op de
maatregeldat de veroordeelde gedurende een periode van drie jaar:
- op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met: [benadeelde] , geboren [geboortedatum] , wonende te [woonplaats] ;
- zich niet zal begeven naar of bevinden in [woonplaats] . Veroordeelde zal zich tevens niet begeven naar of bevinden in Nijmegen, tenzij hij aantoonbaar een afspraak heeft in het Radboud UMC te Nijmegen en zich in een rechte lijn daarheen en daar vandaan begeeft;
 beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt zeven dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan;
 bepaalt dat de toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft;
 beveelt dat de maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
 veroordeelt verdachte ten aanzien van de feiten 1, 2 en 4 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [benadeelde], van een bedrag van
€ 5.736,31(vijfduizendzevenhonderdzesendertig euro en eenendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij [benadeelde] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde] , een bedrag
te betalen van € 5.736,31(vijfduizendzevenhonderdzesendertig euro en eenendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 63 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A.M. van Hoof (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en
mr. M.W. Stoet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.I. Warringa en mr. C.B.J.P. Leuverink, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 maart 2019.
mr. M.W. Stoet is buiten staat dit
vonnis mede te onderteken.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer 3] , gesloten op 2 november 2017, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 18-19 en 23
3.Proces-verbaal van aangifte, p. 18-19 en 23.
4.Proces-verbaal van aangifte, p. 18-19 en 24.
5.Proces-verbaal van aangifte, p. 18-19 en 24.
6.Proces-verbaal van aangifte, p. 18-19 en 25.
7.Proces-verbaal van aangifte, p. 18-19 en 26.
8.Proces-verbaal van aangifte, p. 41-43 en 46.
9.Proces-verbaal van aangifte, p. 41-43 en 45.
10.Proces-verbaal van aangifte, p. 41-43 en 51.
11.Proces-verbaal van aangifte, p. 41-43 en 54.
12.Proces-verbaal van aangifte, p. 41-43 en 54.
13.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 28 en 30.
14.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 28 en 30.
15.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 28 en 31.
16.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 28 en 32.
17.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 28 en 32.
18.E-mail van aangeefster, p. 75 en 77.
19.Proces-verbaal van aangifte, p. 18-19 en 24.
20.Belagingsbrief, p. 55-56.
21.Rapporten, p. 80 en 82.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 141-142.
23.Foto, p. 33.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 141-142.
25.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 februari 2019.