ECLI:NL:RBGEL:2019:6349

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 oktober 2019
Publicatiedatum
2 augustus 2020
Zaaknummer
354210 FZ RK 19/1447
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van adoptie en de juridische band met de biologische vader

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 22 oktober 2019 uitspraak gedaan over het verzoek van een geadopteerde om de adoptie door zijn adoptiefvader te herroepen. De verzoeker, geboren in 1983, heeft in zijn jeugd een moeilijke relatie gehad met zijn adoptiefvader, die hij als geestelijk en fysiek mishandelend heeft ervaren. Na de scheiding van zijn moeder en adoptiefvader heeft verzoeker geen contact meer gehad met de adoptiefvader en heeft hij jarenlang geworsteld met zijn identiteit en de juridische band met zijn biologische vader.

Verzoeker heeft zijn verzoek tot herroeping van de adoptie ingediend, waarbij hij aanvoert dat de herroeping in zijn belang is. Hij stelt dat hij pas in 2012 tijdens zijn ondertrouw ontdekte dat de adoptie niet herroepen was en dat hij sindsdien de noodzaak voelt om zijn afkomst aan zijn kinderen door te geven. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het verzoek beoordeeld, waarbij zij de wettelijke termijn voor herroeping van de adoptie in het licht van de persoonlijke omstandigheden van verzoeker heeft gewogen.

De rechtbank oordeelt dat de termijnoverschrijding in dit geval niet aan verzoeker kan worden tegengeworpen, gezien de omstandigheden waaronder de adoptie heeft plaatsgevonden en de impact die dit op zijn leven heeft gehad. De rechtbank komt tot de conclusie dat de herroeping van de adoptie in het kennelijk belang van verzoeker is en dat hij recht heeft op een juridische band met zijn biologische vader. De rechtbank heeft het verzoek tot herroeping van de adoptie toegewezen en de adoptie door de adoptiefvader herroepen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: 354210 FZ RK 19/1447
beschikking van de meervoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 22 oktober 2019
op het verzoek van:

[naam] ,

verder te noemen verzoeker,
wonende op een geheim adres,
advocaat: mr. C.H. Tjabringa te Zwolle,
met als belanghebbende:

[naam] ,

wonende te [woonplaats] ,
verder te noemen: de adoptiefvader.

Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
 het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 27 mei 2019;
 de brief van de adoptiefvader van 8 juli 2019;
 het proces-verbaal van de behandeling ter zitting van 24 september 2019.

De feiten

Blijkens de geboorteakte met nummer [nummer] is verzoeker op [datum] 1983 in [geboorteplaats] geboren, als zoon van:
[naam] (hierna te noemen de moeder), en [naam] (verder te noemen de vader).
Verzoeker kreeg bij geboorte de geslachtsnaam van de vader, te weten [geslachtsnaam vader] .
Blijkens de overlijdensakte is de vader op [datum] 1989 in [gemeente] overleden.
Bij beschikking van de rechtbank Zutphen van 24 januari 1996 is verzoeker geadopteerd door adoptiefvader, waarna de geslachtsnaam van verzoeker is gewijzigd in [geslachtsnaam adoptiefvader] .
Bij Koninklijk Besluit van 26 januari 2001 is de geslachtsnaam van verzoeker gewijzigd in [geslachtsnaam vader] .

Het verzoek

Verzoeker verzoekt de rechtbank bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de adoptie van verzoeker door adoptiefvader te herroepen.
Hij stelt - kort samengevat - dat herroeping van de adoptie in zijn belang is. Verzoeker is in zijn jonge jaren opgegroeid in een liefdevol gezin met zijn ouders en zussen. Hij had een goede band met zijn vader. De vader is plotseling overleden. Na een onrustige periode is de moeder hertrouwd met adoptiefvader en heeft adoptiefvader verzoeker geadopteerd. Verzoeker is in dit besluit niet gekend. De tijd met adoptiefvader heeft verzoeker als een afschuwelijke tijd ervaren. Verzoeker had geen band met adoptiefvader en was bang voor hem; hij is geestelijk en fysiek mishandeld door adoptiefvader. Gezien het verleden wil verzoeker niet geassocieerd worden met adoptiefvader. Verzoeker ervaart het ontbreken van een juridische band met zijn vader als een leemte in zijn identiteit en hij wil dat de juridische band met de vader wordt hersteld. Verzoeker stelt dat hij niet binnen de gestelde termijn om herroeping van de adoptie heeft kunnen verzoeken. Hij is er in 2012 tijdens zijn ondertrouw pas achter gekomen dat de adoptie niet herroepen was, maar dat hij alleen de geslachtsnaam van de vader terug had gekregen. Daarnaast voelt de man sinds de geboorte van zijn kinderen steeds meer noodzaak tot herroeping; hij wil zijn afkomst doorgeven aan zijn kinderen en hij wil niet dat zijn kinderen nog langer familierechtelijk verbonden zijn aan adoptiefvader, met daarbij alle afstammingsrechtelijke consequenties. Verzoeker verzoekt de rechtbank om die reden de gestelde termijn voor herroeping van de adoptie te passeren.

Het standpunt van belanghebbende

Blijkens het schrijven van adoptievader van 8 juli 2019 voert hij geen verweer tegen het onderhavige verzoek. Hij stelt dat uit liefde, bij het huwelijk beloofde zorg voor verzoeker en de continuïteit in de dagelijkse zorg en de opvoeding van verzoeker, destijds de adoptieprocedure in werking is gesteld. Deze procedure is naar mening van adoptiefvader zorgvuldig verlopen. Hij begrijpt het verzoek tot herroeping van de adoptie, omdat het door de echtscheiding met de moeder niet tot een langdurige familieband tussen verzoeker en adoptiefvader heeft kunnen komen.

De beoordeling

Wettelijke grondslag en ontvankelijkheid
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:231 lid 1 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de adoptie door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van de geadopteerde worden herroepen. Het tweede lid van dat artikel bepaalt dat het verzoek alleen kan worden toegewezen, indien de herroeping in het kennelijk belang van de geadopteerde is, de rechter van de redelijkheid der herroeping in gemoede overtuigd is en het verzoek is ingediend niet eerder dan twee jaren en niet later dan vijf jaren na de dag, waarop de geadopteerde meerderjarig is geworden.
De in het tweede lid vermelde termijn was op het moment van indiening van het verzoekschrift door verzoeker reeds lang verstreken.
Artikel 8 lid 1 van het EVRM bepaalt dat een ieder recht heeft op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie. Ingevolge het tweede lid van dit artikel is geen inmenging van enig openbaar gezag toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
De rechtbank is van oordeel dat de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie rechtstreeks betrekking heeft op de uitoefening van het recht op respect voor het privéleven van verzoeker, in die zin dat hij niet langer juridische banden met zijn adoptiefvader wenst te hebben en de familierechtelijke betrekking tot zijn (biologische) vader wordt hersteld, zodat verzoekers belang ingevolge artikel 8 EVRM bescherming verdient.
De beperking van de termijn waarbinnen een verzoek tot herroeping van de adoptie kan worden ingediend als bedoeld in artikel 1:231 lid 2 BW is aldus te beschouwen als een bij wet voorziene inmenging door het openbaar gezag in het recht op privé-, familie- en gezinsleven van verzoeker.
In het onderhavige geval zal dan ook moeten worden beoordeeld of deze inmenging in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Ter beantwoording van deze vraag overweegt de rechtbank allereerst dat blijkens de wetsgeschiedenis de herroeping van een adoptie aan een termijn is verbonden om te voorkomen dat louter materiële en zelfs onedele motieven een rol spelen en opdat de geadopteerde de herroeping niet kan gebruiken als dreigmiddel jegens zijn adoptiefouder(s) teneinde zo enkele verlangens in te willigen alsook om te voorkomen dat de positie van de echtgeno(o)te en de kinderen van de geadopteerde, die ook in familierechtelijke betrekking met de adoptiefouder(s) staan, teveel afhangt van de handelingen van de geadopteerde.
Aldus spitst voornoemde vraag zich toe op de vraag of de termijnstelling van artikel 1:231 lid 2 BW moet worden beschouwd als een inmenging die noodzakelijk is ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt dienaangaande dat niet valt in te zien dat de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen alleen kan worden gewaarborgd door de herroeping van adoptie slechts gedurende een beperkte termijn mogelijk te maken. Dergelijke belangen kunnen immers ook bij beoordeling van een later gedaan verzoek worden meegewogen. Het voorgaande klemt te meer nu de termijnbeperking ertoe leidt dat een dergelijke, ongetwijfeld zeer ingrijpende, keuze moet worden gemaakt op jonge leeftijd. De gestelde termijn belemmert verzoeker in zijn wens en belang om zijn biologische afstamming ook juridisch bevestigd te krijgen en de juridische banden met zijn adoptiefvader formeel te verbreken.
De rechtbank komt tot het oordeel dat gezien de door verzoeker aangevoerde omstandigheden met betrekking tot de gang van zaken rondom zijn adoptie, toepassing van de in artikel 1:231 lid 2 BW genoemde termijn in het onderhavige geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Dat de termijnoverschrijding zeer ruim is doet aan dat oordeel niet af. De rechtbank baseert haar oordeel op de volgende omstandigheden
.
De moeder is met adoptiefvader gehuwd toen verzoeker ongeveer 10 jaar oud was en de adoptie heeft plaatsgevonden toen verzoeker twaalf jaar oud was. De moeder en adoptiefvader zijn gescheiden toen verzoeker circa vijftien jaar oud was, waarna het contact tussen verzoeker en adoptiefvader is verbroken. Verzoeker heeft nare herinneringen aan de samenleving met adoptiefvader en hij is ernstig beschadigd geraakt door de gebeurtenissen in zijn jeugd. Verzoeker heeft al langer de sterke wens om de adoptie te herroepen en om zijn juridische status weer in overeenstemming te brengen met de biologische, maar het ontbrak hem aan voldoende zelfvertrouwen om daartoe op een eerder moment een verzoek in te dienen. De rechtbank begrijpt van verzoeker dat het een proces van jaren is geweest om deze stap daadwerkelijk te kunnen zetten. Gelet op de omstandigheden van het geval is de rechtbank van oordeel dat de wettelijke termijn verzoeker niet kan worden tegengeworpen. De rechtbank zal derhalve verzoeker ontvangen in zijn verzoek tot herroeping van de adoptie.
Herroeping
Verzoeker heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat het voor zijn identiteit van bijzonder belang is dat er een juridische band met zijn vader ontstaat. Zijn wens om weer te worden geaccepteerd als biologisch kind van zijn vader is een rechtens te rechtvaardigen belang, dat ook na jaren nog moet kunnen worden gerealiseerd. Dit geldt temeer nu hij geen hechte band had met zijn adoptiefvader. Verzoeker heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij naar aanleiding hiervan in een identiteitscrisis terecht is gekomen en dat hij psychische last ondervindt van zijn adoptie en de jeugd die hij heeft doorgemaakt met adoptiefvader. Nu het onderhavige verzoek in het kennelijk belang van verzoeker kan worden geacht, de rechtbank in gemoede overtuigd is van de redelijkheid van het verzoek en adoptiefvader geen verweer voert tegen het onderhavige verzoek, zal de rechtbank het verzoek van verzoeker hieromtrent toewijzen.

De beslissing

De rechtbank:
herroept de adoptie van:
[verzoeker],geboren op [datum] 1983 in [geboorteplaats] ,
door:
[adoptiefvader], geboren op [datum] 1953 te [geboorteplaats] ,
uitgesproken op 24 januari 1996 door de rechtbank Zutphen;
gelast de ambtenaar van de Burgerlijke Stand te [gemeente] de in de registers van die gemeente voorkomende akte van geboorte van verzoeker (nr. [nummer] van het jaar 1983) te wijzigen aldus dat de adoptie is herroepen;
verstaat dat de wijziging geschiedt doordat aan de desbetreffende akte een latere
vermelding wordt toegevoegd overeenkomstig artikel 1:20 lid 1 van het Burgerlijk
Wetboek;
bepaalt dat de griffier van deze rechtbank daartoe een afschrift van deze beschikking aan
de ambtenaar van de Burgerlijke Stand te [gemeente] zal zenden zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.M. Bögemann, voorzitter, en mrs. E.G. de Jong en S. Kuypers, rechters, in tegenwoordigheid van A. de Wijse-Hageman LLB als griffier en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2019.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.