Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[naam] ,
[naam] ,
Het procesverloop
De feiten
Het verzoek
Het standpunt van belanghebbende
De beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie rechtstreeks betrekking heeft op de uitoefening van het recht op respect voor het privéleven van verzoeker, in die zin dat hij niet langer juridische banden met zijn adoptiefvader wenst te hebben en de familierechtelijke betrekking tot zijn (biologische) vader wordt hersteld, zodat verzoekers belang ingevolge artikel 8 EVRM bescherming verdient.
De beperking van de termijn waarbinnen een verzoek tot herroeping van de adoptie kan worden ingediend als bedoeld in artikel 1:231 lid 2 BW is aldus te beschouwen als een bij wet voorziene inmenging door het openbaar gezag in het recht op privé-, familie- en gezinsleven van verzoeker.
In het onderhavige geval zal dan ook moeten worden beoordeeld of deze inmenging in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Ter beantwoording van deze vraag overweegt de rechtbank allereerst dat blijkens de wetsgeschiedenis de herroeping van een adoptie aan een termijn is verbonden om te voorkomen dat louter materiële en zelfs onedele motieven een rol spelen en opdat de geadopteerde de herroeping niet kan gebruiken als dreigmiddel jegens zijn adoptiefouder(s) teneinde zo enkele verlangens in te willigen alsook om te voorkomen dat de positie van de echtgeno(o)te en de kinderen van de geadopteerde, die ook in familierechtelijke betrekking met de adoptiefouder(s) staan, teveel afhangt van de handelingen van de geadopteerde.
.