2.4Aan de tweede vraag heeft de deskundige de rest van zijn rapport (met uitzondering van de pagina’s 8 en 9) gewijd. Daaruit wordt hier, voor zoveel van belang, geciteerd:
Eisen uit het meetprotocol
(..)
De observatie van EnviVice dat de verdeling over het jaar afwijkt van het protocol dient te worden tegengesproken: uit bijlage I van productie 36 blijkt dat deze aan de eisen voldoet (..)
De observatie dat het ventilatiedebiet niet met voldoende nauwkeurigheid kan worden berekend wanneer de CO2 concentratie in de stal en in de buitenlucht minder dan 150 ppm verschillen is in 2016 - 2017 tussen deskundigen besproken, waarbij is vastgesteld dat het weliswaar leidt tot een toename van de meetonzekerheid, maar dat het niet correct is om de metingen als uitbijter te beschouwen omdat deze omstandigheden zeer representatief zijn voor de praktijk en weglating tot een systematische onderschatting van de gemiddelde emissie zal leiden.
De observatie dat niet kan worden gecontroleerd of de metingen daadwerkelijk zijn uitgevoerd met een minimale schuiffrequentie van één maal per twee uur is correct (..) Registratie van de urenteller wordt echter niet vanuit het protocol vereist, waardoor geen sprake kan zijn van een afwijking.
Geconcludeerd wordt dat de metingen voldoen aan de eisen uit het meetprotocol en dat het rapport hier grotendeels aan voldoet. Ontbrekende elementen zijn een onderbouwing van de gekozen meetpunten, een beschrijving van de ijkingsprocedure en kwaliteitsborging, een bespreking van de resultaten in relatie tot het werkingsprincipe en een discussie met betrekking tot betrouwbaarheid, plausibiliteit of representativiteit van de resultaten voor het onderzochte systeem. Verder ontbreekt een toelichting hoe om is gegaan met meting 1 op locatie 3 waarbij de onderbezetting hoger is dan in het protocol wordt voorgeschreven.
Om te beoordelen of de eisen in voldoende mate in aanmerking zijn genomen zou acceptatie door TAC-Rav als uitgangspunt kunnen worden genomen. Zoals tijdens de bespreking van 11 september 2017 door DLO bepleit, en aangetoond met nagestuurde rapporten die als bijlage VI in deze brief zijn opgenomen, hebben vergelijkbare rapporten deze toets doorstaan. Het is daarom niet te verwachten dat het onderhavige rapport op genoemde elementen zou zijn afgekeurd, als het was ingediend.
Het rapport is echter niet ingediend vanwege de relatief hoge uitkomsten. Daarom laat ik het antwoord op de vraag van uw rechtbank afhangen van de mate waarin de genoemde elementen hierop een bepalende invloed kunnen hebben gehad.
Gekozen meetpunten
(..) De gehanteerde systematiek met metingen over de lengte van de stal en op punten erbuiten is algemeen gangbaar, discussie betreft enkel de meethoogte.
(..) treedt vanaf 3 à 4 meter hoogte stabiliteit op. Het is daarom niet aannemelijk dat een meethoogte van 4,5 m tot onjuiste resultaten heeft geleid.
(..)
De bandbreedte in door DLO gemeten debieten komt redelijk overeen met debieten die volgens door [gedaagde] aangeleverde (geanonimiseerde) informatie bij soortgelijke stallen gemeten zijn, door een andere meetinstantie, die (voor zover bekend, over het algemeen) een hoogte van 6 à 7 m aanhield.
(..)
IJkingsprocedure en kwaliteitsborging
Voor de NH3 en CO2 metingen in de stal is gebruik gemaakt van lasers. Tijdens de bespreking met DLO is aangegeven dat deze een intern controle- en kalibratiesysteem hebben. Volgens de nagestuurde informatie zijn temperatuureffecten niet relevant en treedt geen interferentie met andere gassen op. Deze uitgangspunten worden bevestigd in de factsheet, die als bijlage VII in deze brief is opgenomen.
Op de internetsite van de leverancier valt te lezen dat de laserstraat onder dezelfde hoek wordt gereflecteerd als waarin deze op de reflector valt. Als er te veel of te weinig licht terugkaatst kan het apparaat geen meting uitvoeren, tot 95 % verstoring van de straal door bijvoorbeeld stof of stoom is toelaatbaar.
(..)
Dit houdt in dat incidentele verschuiving van de laser door beweging van koeien tegen staanders et cetera evenals uitzetting en krimp van stalonderdelen geen effect op de hoogte van de meetdata kan hebben, enkel op de volledigheid ervan. Permanente verschuiving zou aan het eind van de meting blijken. Meting 2 van locatie 1 is wegens onvoldoende lichtreflectie afgekeurd, wat aangeeft dat hierop is gecontroleerd.
(..)
Doordat gemiddeld zowel hogere debieten als hogere concentratieverschillen tussen de stal en de buitenlucht zijn vastgesteld resulteren de metingen van DLO in NH3 emissies die buiten de bandbreedte vallen van de NH3 emissies die een andere instantie bij vergelijkbare stallen heeft vastgesteld.
(..)
Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat dit het gevolg is van onjuiste meetmethode, apparatuur of berekening. De resultaten zijn niet onlogisch en blijken in overeenstemming met back-up waarden, voor zover beschikbaar. Een zuivere vergelijking is niet mogelijk, omdat de resultaten van de meting die EnviVice gelijktijdig met DLO aan dezelfde stal heeft uitgevoerd niet beschikbaar zijn.