In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 november 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] over de levering van een paard. [eiseres] vorderde onder andere ontbinding van de koopovereenkomst en schadevergoeding, stellende dat het paard gebreken vertoonde bij de levering. De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst niet als consumentenovereenkomst kwalificeerde, waardoor [eiseres] niet kon profiteren van de bescherming die de wet biedt aan consumenten. De rechtbank concludeerde dat [eiseres] niet had aangetoond dat het paard bij de levering niet aan de overeenkomst voldeed. De vordering tot ontbinding van de overeenkomst werd afgewezen, evenals de vordering tot vernietiging wegens dwaling. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] niet toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat er geen aanleiding was om de zaak naar de schadestaatprocedure te verwijzen. [eiseres] werd veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].