ECLI:NL:RBGEL:2019:6246

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 december 2019
Publicatiedatum
21 januari 2020
Zaaknummer
05/882029-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor productie en voorbereiding van amfetamine in een drugslaboratorium

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 30 december 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het produceren en voorbereiden van amfetamine in een drugslaboratorium. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het opzettelijk bereiden, bewerken en voorhanden hebben van amfetamine en amfetamine-olie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met medeverdachten, betrokken was bij de exploitatie van een drugslaboratorium in Terborg, waar aanzienlijke hoeveelheden amfetamine werden geproduceerd. De rechtbank baseerde haar oordeel op de aangetroffen materialen en de verklaringen van medeverdachten, die de betrokkenheid van de verdachte bevestigden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest. Daarnaast werd een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die schade had geleden door de activiteiten van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet alleen betrokken was bij de productie, maar ook bij de voorbereiding van de drugshandel, wat leidde tot een aanzienlijke schade voor de benadeelde partij. De rechtbank legde de verdachte ook de verplichting op om de schadevergoeding te betalen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/882029-16
Datum uitspraak : 30 december 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] [woonplaats] ,
raadsman: mr. R.D.J. Visschers, advocaat te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 25 juli 2017, 17 oktober 2017, 26 november 2019 en 16 december 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een toegewezen vordering nadere omschrijving tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van de maand
oktober 2016 tot en met 11 april 2017 te Terborg, gemeente Oude IJsselstreek,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, (telkens) opzettelijk (in een loods/pand aan de [adres 2] )
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd
en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, een hoeveelheid van een
materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, (telkens) een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 11 april 2017 te Terborg, gemeente Oude IJsselstreek,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, opzettelijk (in een loods/pand aan de [adres 2] ) aanwezig
heeft gehad 147 liter amfetamine-olie, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 11 april 2017 te Doetinchem, althans in Nederland, tezamen
en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk (in een
woning/pand aan de [adres 1] ) aanwezig heeft gehad 145 liter
amfetamine-olie, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij, op één of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van de maand
oktober 2016 tot en met 11 april 2017 te Terborg, gemeente Oude IJsselstreek,
en/of Doetinchem en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen,
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk vervaardigen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde (telkens) amfetamine, een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst I, in ieder geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende enig middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
(telkens) voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad,
waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
hierin bestaande dat
- verdachte en/of verdachtes mededader(s) een loods/pand aan de [adres 2] te Terborg heeft/hebben gehuurd/gebruikt en/of daarin een (compleet) in werking zijnde laboratorium-opstelling en/of een productieplaats, bedoeld voor de opslag van grondstoffen/chemicaliën en/of voor de productie en/of vervaardiging van amfetamine, in elk geval een stof vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voorhanden heeft/hebben gehad en/of
- grondstoffen en/of chemicaliën en/of productiemiddelen en/of productievoorwerpen en/of hulpmiddelen en/of laboratoriumbenodigdheden (zoals genoemd op pagina 420 t/m 434 van het proces-verbaal) voorhanden heeft/hebben gehad, waaronder
- Formamide en/of
- Mierenzuur en/of
- Methanol en/of
- Caustic Soda en/of
- BMK en/of
- Zoutzuur en/of
- Apaa(n) en/of
- N-formylamfetamine en/of
- Halsrondbodemkolven en/of
- Bolkoelers en/of
- Destillatievaten en/of
- Gasflessen en/of
- Branders en/of
- RVS kookketels.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten onder 1, 2, 3 en 4. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Daartoe heeft de verdediging ten aanzien van de feiten 1, 2 en 4 aangevoerd dat verdachte geen weet heeft gehad van het laboratorium en enkel bezig was met het scheiden van een berg afval. De resultaten van het DNA-onderzoek maken dit niet anders. Hand- en gezichtsbescherming zijn immers gebruikelijk in de afvalverwerkingsbusiness. Bovendien zaten de onderzochte handschoenen en maskers in een vuilniszak en is de totale vuilniszak met inhoud veiliggesteld. Daardoor kan niet worden uitgesloten dat er contaminatie van sporen heeft plaatsgevonden tussen de verschillende in de vuilniszak aanwezige voorwerpen. Daarnaast heeft de verdediging naar voren gebracht dat de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] met betrekking tot de aangetroffen aantekening ongeloofwaardig is. Volgens de verdediging is het niet aannemelijk dat verdachte iets met een dergelijke inhoud heeft opgeschreven en dat het vervolgens in de administratie van [medeverdachte 1] terecht is gekomen, zonder dat [medeverdachte 1] daar weet van zou hebben. Ook de in de woning van verdachte aangetroffen schetsen in een notitieblok zeggen niets over zijn wetenschap; er is immers niet objectief vastgesteld van wie het notitieblok en/of de schetsen zijn. Ten aanzien van feit 3 heeft de verdediging naar voren gebracht dat verdachte niet wist wat er in de jerrycans zat. Verdachte heeft de jerrycans enkel tijdelijk tegen betaling voor een ander meegenomen.
De beoordeling door de rechtbank
Verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] worden aangeduid met hun achternamen.
De aangetroffen situatie
Op 11 april 2017 is onderzoek ingesteld in een loods op het perceel aan de [adres 3] in Terborg (hierna: de loods). In de loods werd een berg afval aangetroffen met daaronder verscholen een omgekeerde zeecontainer. Een kleine opening in de zeecontainer leidde naar verschillende ruimtes die in gebruik waren als laboratorium. [1] Die dag zijn in de loods [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] aangehouden. [2]
De groep Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) heeft in de verschillende ruimtes onder meer het volgende aangetroffen.
Ruimte E (entree): [3]
 vijf dopvaten à 200 liter gevuld met labafval, waaronder 30 zakken met hierin restanten materiaal met de geur van APAA(N), vijftien lege zakken caustic soda en een zak met restanten materiaal waarvan de indicatieve testresultaten duiden op de aanwezigheid van PMK-methylglycidaat;
 een kartonnen ton gevuld met 8,2 kilo crème wit materiaal waarvan de indicatieve testresultaten duiden op BMK-glycidaat;
 drie schroefdekselvaten à 200 liter, met in iedere ton drie gebruikte en vervuilde 20 liter 1-halsrondbodemkolven;
 twee klemdekselvaten à 200 liter met hierin labafval, waaronder kapotte jerrycans met restanten van etiketten voorzien van de opdruk ‘zoutzuur’;
 een lege gascilinder met een vulgewicht van 33,8 kg;
 drie 50 liter 3-halsrondbodemkolven;
 twee 20 liter 1-halsrondbodemkolven;
 zes glazen bolkoelers;
 zes brandersteunen met hierop een gasbrander gemonteerd;
 tien glazen bol-, spiraal- en liebichkoelers.
Ruimte D (destillatieruimte): [4]
 een in werking zijnde destillatie-opstelling, bestaande uit een RVS-kookketel met een inhoud van circa 135 liter en een RVS-koelspiraal met een lengte van circa 190 centimeter. Onder de koelspiraal stond een maatbeker van 5 liter. Daarnaast waren onder de kookketel twee gasbranders in werking, die aangesloten waren op een propaanfles. Ook waren er twee gemodificeerde bierfusten op de kookketel aangesloten welke als stoomgeneratoren dienden;
 twee niet in werking zijnde destillatie-opstellingen met kookketels;
 circa 71 liter gezuiverde amfetamineolie; [5]
 vijf jerrycans à 5 liter voorzien van een etiket met de opdruk ‘methanol’, waarvan vier jerrycans dicht en verzegeld waren en één voor ongeveer twee derde vol was;
 zestien gasflessen propaan/butaan met een vulgewicht van 20 kg, waarvan er vijf leeg waren;
 acht gasflessen propaan/butaan met een vulgewicht van 10 kg, waarvan er drie leeg waren;
 een dopvat à 220 liter, verzegeld en gevuld, voorzien van een etiket met de opdruk ‘formamide’;
 twee RVS-reactievaten met een inhoud van 260 liter en voorzien van een roermotor.
Ruimte K (kookruimte): [6]
 een RVS-kookketel met een refluxopstelling en met een inhoud van 1.000 liter;
 een RVS-kookketel met een refluxopstelling en met een inhoud van 550 liter.
Ruimte P (precursorenruimte): [7]
 twee glazen kookopstellingen met reflux, bestaande uit een dubbelwandig reactievat met een inhoud van 100 liter en voorzien van een roermotor;
 scheitrechter en een scheidingsopstelling;
 twee RVS-ketels met een inhoud van circa 1.000 liter; één ketel was gevuld met een zwak zure vloeistof en een vaste stof met de geur van APAA(N).
Ruimte L (loogruimte): [8]
 een scheidingsopstelling met daarin circa 12,3 liter ruwe amfetamineolie; [9]
 een maatbeker met daarin circa 3,9 liter ruwe amfetamineolie; [10]
80 zakken caustic soda à 25 kg.
Ruimte H (hal): [11]
 drie jerrycans à 20 liter geheel gevuld met gezuiverde amfetamineolie. [12]
Daarnaast werd in de loods een Opel Combo, voorzien van kenteken [kenteken 1] , aangetroffen. In de laadruimte van de Opel Combo stonden 30 jerrycans à 20 liter gevuld met zoutzuur. [13]
Van verschillende aangetroffen materialen zijn door de LFO monsters genomen die vervolgens door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) zijn geanalyseerd. Daaruit is het volgende gebleken: [14]
 de monsters met kenmerken AAEI4577NL, AAKN9592NL en AAEI4565NL bleken amfetaminebase te bevatten;
 de monsters met kenmerken AAKN9608NL en AAKN9595NL bleken
N-formylamfetamine te bevatten;
 de monsters met kenmerken AAKN9591NL en AAKN9592NL bleken ruwe amfetamineolie te bevatten;
 de monsters met kenmerken AAEI4581NL en AADM4099NL bleken gezuiverde amfetamineolie te bevatten;
 de monsters met kenmerken AAKN9596NL en AAKN9603NL bleken APAA te bevatten;
 het monster met kenmerk AAKN9598NL bleek mierenzuur te bevatten;
 de monsters met kenmerken AAKN9600NL, AAKN9601NL en AAKN9605NL bleken BMK te bevatten.
De aangetroffen materialen kunnen volgens het NFI worden geclassificeerd binnen het proces van bewerking en vervaardiging van amfetamine. [15]
Op basis van de aangetroffen en geanalyseerde materialen en stoffen is de rechtbank van oordeel dat in het laboratorium amfetamine werd geproduceerd.
De betrokkenen
De vraag waarvoor de rechtbank zich voorts ziet gesteld, is of verdachte betrokken is geweest bij de exploitatie van het drugslaboratorium.
De loods en de naastgelegen kantoorruimte op het perceel aan de [adres 4] in Terborg werden vanaf 1 januari 2017 verhuurd aan [naam 1] . [16] Uit een uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat [naam 1] . op 28 oktober 2018 is opgericht en dat [medeverdachte 2] enig aandeelhouder en bestuurder is. [17] De eigenaar van de loods heeft verklaard dat de huurprijs voor de loods en de kantoorruimte in totaal € 3.835,00 ex. btw bedroeg en dat de huur contant werd betaald. [18] Tijdens een doorzoeking werd een opening tussen de loods en de kantoorruimte aangetroffen. [19] De in de loods aangetroffen Opel Combo, voorzien van kenteken [kenteken 1] , was ook verhuurd aan [naam 1] . [20]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij ergens in februari 2017 samen met een ander een pand in de loods heeft gebouwd. Zij hebben eerst een muur gebouwd en daarna is het dak erop gekomen. Vervolgens is er schroot voor en over het pand gelegd. [medeverdachte 1] heeft samen met een ander de bult schroot gecreëerd. Na een paar dagen is er een container in het schroot gezet; deze diende volgens [medeverdachte 1] als deur om in het lab te komen. [medeverdachte 1] werd altijd door [verdachte] of [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt: [verdachte] respectievelijk [medeverdachte 2] ) opgehaald. Op de dag van de aanhouding is hij door [medeverdachte 2] opgehaald. [21] [verdachte] regelde alles met [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] vroeg zijn geld aan [verdachte] . [22]
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van [medeverdachte 1] blijkt dat de telefoon van [medeverdachte 1] in de periode van 1 januari 2017 tot en met 11 april 2017 op 48 verschillende dagen een zendmast in de nabije omgeving van de loods heeft aangestraald. [23]
Op 17 februari 2017 is een registrerend peilbaken geplaatst aan een voertuig voorzien van kenteken [kenteken 2] . [24] Dit voertuig werd gebruikt door [verdachte] . [25] Uit de registraties van het peilbaken blijkt dat voormeld voertuig tussen 17 februari 2017 en 4 april 2017 in ieder geval 20 keer (na)bij de loods is geweest. [26] Daarnaast blijkt dat het voertuig meermaals op de route naar de loods een kort moment is gestopt bij camping [naam 2] te Doetinchem; de verblijfplaats van [medeverdachte 1] . [27]
Op 11 april 2017 vond een doorzoeking plaats in de woning en in de schuur van [verdachte] , gelegen aan de [straatnaam] te Doetinchem. Tijdens deze doorzoeking is circa 145 liter gezuiverde amfetamineolie aangetroffen in jerrycans. [28] [verdachte] heeft verklaard dat hij deze jerrycans vanuit de loods heeft meegenomen. [29] Ook werd op een kast in de keuken een schrijfblok aangetroffen waarin schematische tekeningen waren gemaakt. [30] Deze tekeningen zijn vergeleken met foto’s van ketels die in de loods zijn gemaakt. De ketels die op de foto’s te zien zijn, vertonen een grote mate van gelijkheid met hetgeen schematisch was getekend. [31]
Daarnaast werd tijdens een doorzoeking in de woning van [medeverdachte 1] een geschreven tekst aangetroffen. [32] Deze tekst is door een deskundige bekeken en geïnterpreteerd. Volgens de deskundige gaat de tekst zeer waarschijnlijk over het scheiden van de vloeistof uit de eerste kookfase van de Leuckart synthese, welke gebruikt wordt om amfetamine te maken. [33] [medeverdachte 1] heeft over deze tekst verklaard dat deze door [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) is geschreven. [34]
Van de binnenzijde van drie maskers en een paar handschoenen die in een vuilniszak in de destillatieruimte zijn aangetroffen, zijn monsters veiliggesteld. [35] Ook van een vierde masker en een tweede paar handschoenen die in de destillatieruimte zijn aangetroffen, zijn monsters veiliggesteld. [36]
Deze monsters zijn door het NFI onderworpen aan een DNA-onderzoek. Uit het DNA in de veiliggestelde bemonsteringen met kenmerken AAKF0113NL#01, AAKF0114NL#03, AAKF0116NL#02, AAKF0117NL#01 en AAKF0117NL#02 is een DNA-profiel verkregen. Dit DNA-profiel matcht met het DNA-profiel uit het referentiemonster van [verdachte] . Dit betekent dat het DNA-profiel uit de bemonsteringen afkomstig kan zijn van [verdachte] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. [37] Op de buitenkant van de maskers, de filters van de maskers en de buitenzijde van de handschoenen zaten sporen van Leuckart syntheseverontreinigingen en amfetamine. [38]
Ook uit het DNA in de veiliggestelde bemonsteringen met kenmerken AAKP0325NL#01, AAKP0325NL#02 en AAKP0329NL#01 is een DNA-profiel verkregen. Dit DNA-profiel matcht met het DNA-profiel uit het referentiemonster van [medeverdachte 1] . Dit betekent dat het DNA-profiel uit de bemonsteringen afkomstig kan zijn van [medeverdachte 1] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. [39] Op de buitenkant van het vierde masker en het tweede paar handschoenen zaten sporen van Leuckart syntheseverontreinigingen en amfetamine. [40]
Conclusie
Gelet op de hiervoor beschreven bewijsmiddelen acht de rechtbank de verklaring van [verdachte] dat hij slechts bezig was met het scheiden van afval volstrekt ongeloofwaardig. Uit niets is gebleken dat in de loods daadwerkelijk met puin en schroot werd gewerkt. Dat zou ook onlogisch zijn, nu dit afval duidelijk geen ander doel diende dan het verbergen van het illegale drugslaboratorium. Dat dit het doel van het puin en schroot was, is ook verklaard door [medeverdachte 1] , wiens verklaring wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Het laboratorium is immers aangetroffen zoals omgeschreven is door [medeverdachte 1] . Uit de verklaring van [medeverdachte 1] blijkt ook dat [verdachte] samen met [medeverdachte 2] alles regelde en dat [medeverdachte 1] altijd door één van hen werd opgehaald en naar de loods werd gebracht. Daar komt nog bij dat bij [verdachte] in huis een grote hoeveelheid van het eindproduct is aangetroffen. Daarnaast lagen in de woning van [verdachte] schetsen die in grote mate gelijkheid vertonen met de ketels die in het laboratorium zijn aangetroffen. Ook dat duidt op bemoeienis van verdachte met het laboratorium. Dat niet is vastgesteld door wie de schetsen zijn gemaakt, doet daar niet aan af. Verdachte had de schetsen immers in bezit.
Uit de DNA-resultaten trekt de rechtbank de conclusie dat het DNA van [verdachte] aan de binnenzijde van drie maskers en een paar handschoenen is aangetroffen en dat deze door hem zijn gedragen. Nu op de buitenzijde van deze voorwerpen sporen zijn aangetroffen welke passen bij het productieproces van amfetamine, is vervolgens de conclusie gerechtvaardigd dat [verdachte] de maskers en handschoenen heeft gedragen bij of ten behoeve van het productieproces van amfetamine. Het verweer van de verdediging dat sprake kan zijn geweest van contaminatie van DNA-sporen verwerpt de rechtbank, nu de DNA sporen aan de binnenzijde van de voorwerpen zijn aangetroffen. De DNA-resultaten plaatsen [verdachte] in het productieproces. [verdachte] is dus niet alleen actief betroken geweest bij de opbouw van het laboratorium.
De rechtbank concludeert op grond van het bovenstaande dat [verdachte] in nauwe en bewuste samenwerking met anderen actief betrokken is geweest bij het voorbereiden van de (verdere) productie van amfetamine en het daadwerkelijk produceren van amfetamine in de loods in Terborg (feiten 1 en 4). Daarnaast hadden zij gezamenlijk 147 liter amfetamineolie voorhanden in de loods (feit 2) en 145 liter amfetamineolie voorhanden in de schuur bij de woning van [verdachte] (feit 3). Nu de loods is gehuurd vanaf 1 januari 2017, zal de rechtbank de periode onder de feiten 1 en 4 inkorten naar de maand januari 2017 tot en met 11 april 2017.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder 1, 2, 3 en 4 heeft begaan, te weten dat:
1.
hij, op
een ofmeerdere tijdstippen, in
of omstreeksde periode van de maand
januari 2017 tot en met 11 april 2017 te Terborg, gemeente Oude IJsselstreek,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,(telkens) opzettelijk (in een loods/pand aan de [adres 2] )
heeft bereid en
/ofbewerkt
en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd
en/of verstrekten
/ofvervoerd en
/ofvervaardigd, een hoeveelheid van een
materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine,
(telkens
)een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op
of omstreeks11 april 2017 te Terborg, gemeente Oude IJsselstreek,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,opzettelijk (in een loods/pand aan de [adres 2] ) aanwezig
heeft gehad 147 liter amfetamine-olie, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op
of omstreeks11 april 2017 te Doetinchem,
althans in Nederland,tezamen
en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,opzettelijk (in een
woning/pand aan de [adres 1] ) aanwezig heeft gehad 145 liter
amfetamine-olie, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij
,op
één ofmeerdere tijdstippen, in
of omstreeksde periode van de maand
januari 2017 tot en met 11 april 2017 te Terborg, gemeente Oude IJsselstreek,
en/of Doetinchem en/of (elders) in Nederland,tezamen en in vereniging met
een
ander ofanderen,
althans alleen,
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk vervaardigen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde (telkens) amfetamine, een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst I,
in ieder geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende enig middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
(telkens) voorwerpen, vervoermiddelen en stoffen
en/of gelden of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad,
waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden, dat
dat/die bestemd
was/waren tot het plegen van dat
/diefeit
(en),
hierin bestaande dat
- verdachte en
/ofverdachtes mededader
(s
)een loods/pand aan de [adres 2] te Terborg
heeft/hebben gehuurd/gebruikt en
/ofdaarin een (compleet) in werking zijnde laboratorium-opstelling en
/ofeen productieplaats, bedoeld voor de opslag van grondstoffen/chemicaliën en
/ofvoor de productie en
/ofvervaardiging van amfetamine,
in elk geval een stof vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,voorhanden
heeft/hebben gehad en
/of
- grondstoffen en
/ofchemicaliën en
/ofproductiemiddelen en
/ofproductievoorwerpen en
/ofhulpmiddelen en
/oflaboratoriumbenodigdheden (zoals vermeld op pagina 420 t/m 434 van het proces-verbaal) voorhanden
heeft/hebben gehad, waaronder
- Formamide en
/of
- Mierenzuur en
/of
- Methanol en
/of
- Caustic Soda en
/of
- BMK en
/of
- Zoutzuur en
/of
- Apaa(n) en
/of
- N-formylamfetamine en
/of
- Halsrondbodemkolven en
/of
- Bolkoelers en
/of
- Destillatievaten en
/of
- Gasflessen en
/of
- Branders en
/of
- RVS kookketels.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
‘medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod’
Ten aanzien van de feiten 2 en 3, telkens:
‘medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod’
Ten aanzien van feit 4:
‘medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit’.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder verdachte in beslag genomen goederen, te weten een masker, handschoenen en een notitieblok, verbeurd worden verklaard en dat de in beslag genomen goederen, te weten twee telefoons en een geldbedrag (€ 50) zullen worden teruggegeven aan verdachte.
Het standpunt van de verdediging
In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring zou komen, heeft de verdediging verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft na zijn voorarrest veel inspanning verricht om als persoon te veranderen.
Voorts heeft de verdediging verzocht de in beslag genomen telefoons en een geldbedrag (€ 50) terug te geven aan verdachte. De overige in beslag genomen goederen, te weten een masker, handschoenen en een notitieblok hoeven niet teruggegeven te worden aan verdachte.
Beoordeling door de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich gedurende twee en een halve maand samen met anderen schuldig gemaakt aan de productie van amfetamine alsmede het voorbereiden van de verdere productie van amfetamine. Daarnaast heeft verdachte samen met anderen in totaal 292 liter amfetamineolie aanwezig gehad.
Voor de productie van synthetische drugs, in dit geval amfetamine(olie), wordt gebruik gemaakt van chemische grondstoffen die bijzonder schadelijk zijn voor de volksgezondheid en het milieu. De productie vindt gewoonlijk plaats in daarvoor niet bestemde ruimten, zoals in dit geval een loods. Bij het ondeskundig opslaan en bewerken van dergelijke grondstoffen kan ontploffingsgevaar optreden. Het productieproces levert bovendien grote hoeveelheden schadelijke afvalstoffen op die, zo leert de praktijk, illegaal onder andere in natuurgebieden worden gedumpt. Verder is algemeen bekend dat synthetische drugs schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze drugs. Van de productie van synthetische drugs is ook algemeen bekend dat dit steeds meer gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. Verdachte heeft kennelijk slechts zijn eigen financiële gewin voor ogen gehad en daarbij geen acht geslagen op de hiervoor beschreven schadelijke effecten.
Uit de bewijsmiddelen is naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat verdachte een essentiële rol in het geheel heeft gehad. Verdachte is betrokken geweest bij de opbouw van het laboratorium en bij het productieproces. Daarnaast was hij één van de personen die ‘alles’ regelde.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op een uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 3 oktober 2019. Daaruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Daarnaast heeft de rechtbank gelet op het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 11 november 2019 en het afloop bericht gedragsinterventies van 29 april 2018.
Op de gepleegde strafbare feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van lange duur. De oplegging van een dergelijke straf is ook noodzakelijk om een voldoende afschrikwekkend effect te bewerkstelligen en recidive te voorkomen. Rekening houdend met het feit dat de redelijke termijn is overschreden, is de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf daarvoor passend. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van het voorarrest.
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven goederen, te weten een masker, handschoenen en een notitieblok, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het goederen betreffen met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan. Ten aanzien van de in beslag genomen telefoons oordeelt de rechtbank dat, nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, de teruggave van deze telefoons zal worden gelast aan verdachte. Ook ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag zal de teruggave worden gelast aan verdachte, nu niet is komen vast te staan dat het geldbedrag afkomstig is uit drugshandel.
7a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [naam 3] , bijgestaan door mr. [naam 4] , heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 109.684,83 voor materiële schade. Daarnaast wordt een bedrag van € 3.414,00 voor proceskosten gevorderd.
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de kosten in verband met de tijd die de bestuurder van benadeelde heeft besteed in verband met het oplossen van problemen ontstaan door het amfetaminelab (categorie 1) heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid. Volgens de officier van justitie is het aannemelijk dat er kosten zijn gemaakt en is een bedrag van € 1.500 een reëel bedrag. De kostenpost ‘presentatie’ dient daarin niet meegenomen te worden, nu deze schade niet rechtstreeks door de strafbare feiten is veroorzaakt. De kosten onder categorie 2 (verwerken afval), 3 (reparaties) en 4 (juridische bijstand) kunnen volgens de officier van justitie volledig worden toegewezen. Ten aanzien van de kosten onder categorie 5 (onbetaalde huurpenningen) heeft de officier van justitie verzocht de benadeelde partij hierin niet-ontvankelijk te verklaren, nu deze schade niet rechtstreeks door de strafbare feiten is geleden. Concluderend heeft de officier van justitie verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen tot het bedrag van € 57.125,24, waarbij de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd. Daarnaast is de wettelijke rente toewijsbaar. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij een onevenredige belasting oplevert voor het strafgeding, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering. Subsidiair heeft de verdediging bepleit dat de schade grotendeels voortvloeit uit een niet nagekomen huurovereenkomst tussen de verhuurder en de huurder en dat verdachte daar niet verantwoordelijk voor is.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank oordeelt ten aanzien van de verschillende categorieën als volgt.
Categorie 1
De benadeelde partij heeft schade geleden door de tijd die haar bestuurder heeft moeten besteden aan het oplossen van problemen. Met uitzondering van de uren die zijn gemaakt ten behoeve van het geven van een presentatie, acht de rechtbank zowel het maken als de hoogte van deze kosten redelijk. De kosten verband houdend met de presentatie zijn niet rechtstreeks door de strafbare feiten geleden. De overige kosten zullen worden toegewezen.. Dat maakt dat ten aanzien van categorie 1 een bedrag van € 3.522,75 (€ 38,50 x 91,5 uren) voor toewijzing vatbaar is.
Categorieën 2, 3 en 4
De benadeelde partij vraagt vergoeding van:
  • kosten voor het laten afvoeren van het afval in containers (categorie 2);
  • kosten voor reparatiewerkzaamheden in de loods (categorie 3);
  • kosten van juridische bijstand om de rechtspositie te bepalen. Dit betreffen kosten die geen verband houden met de proceskosten (categorie 4).
De benadeelde partij heeft deze kostenposten onderbouwd met facturen. Gelet op de in de bewijsoverweging vermelde feiten en omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat voldoende verband bestaat tussen het bewezen verklaarde handelen van verdachte en de door de benadeelde partij gevorderde schade om te kunnen aannemen dat de benadeelde partij door dit handelen rechtstreekse schade is toegebracht. Dat maakt dat ten aanzien van de categorieën 2, 3 en 4 een bedrag van € 55.625,54 (€ 49.915,00 + € 5.176,30 + € 534,24) voor toewijzing vatbaar is.
Categorie 5
Dit deel van de vordering betreft de onbetaalde huur van de loods, de kantoorruimte, de overkapping en de Ivecobus.
Ten aanzien van de onbetaalde huur (periode 01-04-2017 t/m 31-12-2017) van de loods oordeelt de rechtbank als volgt. Uit de onderbouwing volgt dat het opruimen van het afval tot en met 6 december 2017 heeft geduurd. In de tijd dat het afval in de loods lag, kon de loods niet worden verhuurd. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat voldoende verband bestaat tussen het bewezen verklaarde handelen van verdachte en de door de benadeelde partij gevorderde schade om te kunnen aannemen dat de benadeelde partij door dit handelen rechtstreekse schade is toegebracht. De rechtbank neemt hierbij tot uitgangspunt dat indien er geen afval in de loods had gelegen, de loods aan een derde kon worden verhuurd voor een huurprijs die gelijk is aan de huurprijs in de huurovereenkomst met [naam 1] . De schade is derhalve niet de huurprijs die [naam 1] . niet heeft voldaan, maar de huurpenningen die de benadeelde is misgelopen omdat de loods gedurende lange tijd niet aan een derde kon worden verhuurd. De rechtbank acht een periode van 4 maanden een redelijke periode waarin benadeelde haar positie kon bepalen en de loods gereed kon maken voor verhuur, dus zal zij een bedrag ter hoogte van 4 maanden huur toewijzen exclusief btw, nu btw geen schade is.
Ten aanzien van de onbetaalde huur van de kantoorruimte, de overkapping en de Ivecobus is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende causaal verband bestaat tussen het bewezen verklaarde handelen van verdachte en de door de benadeelde partij gevorderde schade. Dat maakt dat ten aanzien van categorie 5 een bedrag van € 15.000,00 voor toewijzing vatbaar is.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande zal de vordering van de benadeelde partij worden toegewezen tot een bedrag van € 74.148,29. Verdachte is hiervoor, tezamen met zijn medeverdachten, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk. Indien de medeverdachten van verdachte dit bedrag of een gedeelte daarvan hebben betaald, zal verdachte in zoverre zijn bevrijd. Voor het overige is onvoldoende gebleken dat de gestelde schade rechtstreeks door het bewezenverklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom voor het overige niet in haar vordering worden ontvangen. Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment dat de betreffende kosten daadwerkelijk zijn gemaakt of de betreffende schade daadwerkelijk is geleden. Het exact vaststellen van de ingangsdata en berekenen van de rente vormt een onevenredige belasting van het strafgeding. Nu het overgrote deel van de kosten (ruim) vóór 1 januari 2018 zijn gemaakt, zal de rechtbank de ingangsdatum van de wettelijke rente over de gehele vordering vaststellen op 1 januari 2018. Verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad, nu het exact vaststellen van de omvang van de wettelijke rente tot een hogere rente zou leiden. Voor het resterende deel van de wettelijke rente zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.
Proceskosten
De rechtbank zal daarnaast een bedrag voor proceskosten toewijzen op grond van liquidatietarief V. Dit tarief geldt met betrekking tot zaken van een geldswaarde van € 98.000,00 tot € 195.000,00. In dit tarief wordt ieder punt gewaardeerd op € 1.707,00 zonder maximum puntental. Nu de advocaat van de benadeelde partij, mr. [naam 4] , bij de terechtzitting van 26 november 2019 aanwezig is geweest en pleidooi heeft gevoerd, betekent dit dat de rechtbank een bedrag van € 3.414,00 (2 punten) voor proceskosten zal toewijzen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen:
 33, 33 33, 33a, 36f, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
 33, 33 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

9.De beslissing

 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

verklaart verbeurd, de in beslag genomen, nog niet teruggegeven goederen, te weten: een masker, handschoenen en een notitieblok;
 gelast de
teruggavevan, de overige in beslag genomen, nog niet teruggegeven goederen, te weten: twee telefoons en een geldbedrag (€ 50);
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 3]
 veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [naam 3], van een bedrag van
€ 74.148,29 (vierenzeventigduizend honderdachtenveertig euro en negenentwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op de datum van deze uitspraak begroot op
€ 3.414,00 (drieduizend vierhonderdveertien euro);
 verklaart de
benadeelde partij [naam 3] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
 verstaat dat indien en voor zover door de medeverdachte en/of medeverdachten het betreffende schadebedrag is betaald, verdachte daarvan in zoverre zal zijn bevrijd;
 legt aan verdachte de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [naam 3] , een bedrag
te betalen van € 74.148,29 (vierenzeventigduizend honderdachtenveertig euro en negenentwintig cent)vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 96 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J.M. van Apeldoorn (voorzitter), mr. T. Bertens en
mr. A. van der Hilst, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. Waizy, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 december 2019.
mr. T. Bertens is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van bevindingen LFO, p. 420 (Z).
2.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 356-357 (Z) en de processen-verbaal van aanhouding, p. 69-70 (P [verdachte] ), p. 12-13 (P [medeverdachte 1] ), p. 10-11 (P [medeverdachte 3] ), p. 11-12 (P [medeverdachte 4] ) en p. 11-12 (P [medeverdachte 5] ).
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 421-422 (Z).
4.Het proces-verbaal van bevindingen LFO, p. 422-424 (Z).
5.Het NFI-rapport, p. 551.
6.Het proces-verbaal van bevindingen LFO, p. 424-425 (Z).
7.Het proces-verbaal van bevindingen LFO, p. 425 (Z).
8.Het proces-verbaal van bevindingen LFO, p. 425 (Z).
9.Het NFI-rapport, p. 551 (Z).
10.Het NFI-rapport, p. 551 (Z).
11.Het proces-verbaal van bevindingen LFO, p. 426 (Z).
12.Het NFI-rapport, p. 551 (Z).
13.Het proces-verbaal van bevindingen LFO, p. 420 (Z), de daarbij behorende goederenkaart, p. 428 (Z) en het NFI-rapport, p. 561 (Z).
14.De NFI-rapporten, p. 539, 551 en 557-560 (Z).
15.Het NFI-rapport, p. 539 en 555 (Z).
16.De huurovereenkomsten, p. 16-17 en 1407-1408 (Z) .
17.Het uittreksel van de Kamer van Koophandel, p. 86-88 (Z).
18.Het proces-verbaal van getuige, p. 90 (Z).
19.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 772 (Z).
20.De huurovereenkomst, p. 586 (Z).
21.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 1552-1553 (Z).
22.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 1553 (Z).
23.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1361-1364 en de daarbij behorende bijlagen, p. 1364-1380 (Z).
24.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 81 (Z).
25.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1454 (Z).
26.De overzichten, p. 233-238, 304-307 en 323-330 (Z).
27.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 297 (Z).
28.Het proces-verbaal, p. 731 (Z) en het NFI-rapport, p. 551 (Z).
29.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1457 (Z).
30.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 735 (Z).
31.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 739 (Z).
32.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1010 (Z).
33.Het proces-verbaal bevindingen document, p. 1066-1067 (Z).
34.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 1535 (Z).
35.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 514-516 (Z).
36.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 480 (Z).
37.Het NFI-rapport, p. 567 (Z).
38.Het NFI-rapport, p. 546 (Z).
39.Het NFI-rapport, p. 567-568 (Z).
40.Het NFI-rapport, p. 546 (Z).