ECLI:NL:RBGEL:2019:6227

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 december 2019
Publicatiedatum
15 januari 2020
Zaaknummer
05/840619-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van hennepteelt en diefstal van elektriciteit in een Bed and Breakfast

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 23 december 2019 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De verdachte, geboren in 1958 en eigenaresse van een Bed and Breakfast, werd ervan beschuldigd dat zij samen met anderen hennep had geteeld en elektriciteit had gestolen in de periode van 17 november 2015 tot 13 april 2016 in Zaltbommel. De officier van justitie stelde dat de verdachte op de hoogte was van de hennepkwekerijen die in de schuren van haar Bed and Breakfast waren aangetroffen, en eiste een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf.

De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepteelt en de diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte niet wist of moest weten dat haar Bed and Breakfast werd gebruikt voor het kweken en drogen van hennep. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de diefstal van elektriciteit en sprak haar vrij van alle ten laste gelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs en de rol van de verdachte in de feiten die haar werden verweten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/840619-16
Datum uitspraak : 23 december 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1958 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] .
Raadsvrouw: mr. A.P.M.A. Laeyendecker, advocaat te Oss.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 februari 2018 en 9 december 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
(primair)
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 november 2015 t/m 13 april 2016 te [plaatsnaam] , gemeente Zaltbommel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk - in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf - althans (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in (een)schuur/schuren bij en/of in een woning aan de [adres 2] )
een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 453 hennepplanten en/of 5984 gram hennep(toppen), althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 453 hennepplanten en/of 5984 gram hennep)toppen), althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
(subsidiair)
[medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven personen op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 november 2015 t/m 13 april 2016 te [plaatsnaam] , gemeente Zaltbommel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk - in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf - althans (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in (een)schuur/schuren bij en/of in een woning aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 453 hennepplanten en/of 5984 gram hennep(toppen), althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 453 hennepplanten en/of 5984 gram hennep)toppen), althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan),
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 17 november 2015 t/m 13 april 2016 te [plaatsnaam] , gemeente Zaltbommel,, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [medeverdachte] en/of die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2.
(primair)
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 november 2015 t/m 13 april 2016 te [plaatsnaam] , gemeente Zaltbommel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 2] aldaar heeft weggenomen een of meer hoeveelheid/-heden elektricteit, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders, waarbij verdachte en/of haar mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
(subsidiair)
[medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven personen op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 november 2015 t/m 13 april 2016 te [plaatsnaam] , gemeente Zaltbommel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 2] aldaar heeft weggenomen een of meer hoeveelheid/-heden elektricteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte] en/of zijn mededaders, waarbij [medeverdachte] en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 17 november 2015 t/m 13 april 2016 te [plaatsnaam] , gemeente Zaltbommel,, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [medeverdachte] en/of die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 primair en feit 2 primair. Hiertoe is, kortgezegd, het volgende aangevoerd. Verdachte is de eigenaresse van de Bed and Breakfast en uit het dossier volgt dat zij deze samen met medeverdachte [medeverdachte] runde. Daarnaast had verdachte wetenschap van de camera’s die gericht stonden op de schuren waarin de hennepkwekerijen waren gevestigd en was zij kort voor de inval door de politie nog in een kamer geweest waar henneptoppen werden aangetroffen. Verdachte moet dus wetenschap hebben gehad van de kwekerijen en het feit dat de Bed and Breakfast werd gebruikt voor het telen en/of drogen van hennep.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de feiten 1 primair en 2 primair zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van twee jaren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van alle feiten, nu uit het dossier niet volgt dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij het kweken van hennep en het drogen ervan.
Beoordeling door de rechtbank
In twee schuren behorende bij een Bed and Breakfast aan de [adres 2] te [plaatsnaam] zijn hennepkwekerijen aangetroffen die op dat moment niet meer in werking waren. Daarnaast is in de Bed and Breakfast een grote hoeveelheid (gedroogde) henneptoppen aangetroffen. Verdachte is de eigenaresse van deze Bed and Breakfast.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte wist of moest weten dat haar Bed and Breakfast werd gebruikt voor het kweken en drogen van hennep. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Verdachte was ten tijde van het aantreffen van de kwekerijen niet woonachtig op het adres waar de Bed and Breakfast is gevestigd. Zij was daar niet dagelijks aanwezig. Wel is zij op 12 april 2016 nog in de kamer geweest waar door de politie droognetten en henneptoppen zijn aangetroffen boven een kapotte plafondplaat. Zij verklaart toen geen gat in het plafond te hebben gezien. Gelet op de kapotte plafondplaat en het spoor van hennep dat richting deze kamer is aangetroffen op 13 april 2016 acht de rechtbank het aannemelijk dat iemand de hennep wilde verbergen op het moment dat de politie op de stoep stond. Naar het oordeel van de rechtbank volgt hieruit dan ook niet dat verdachte moet hebben gezien en geweten dat in deze kamer hennep aanwezig was. Dit oordeel wordt versterkt door het feit dat verdachte ten tijde van het aantreffen van de kwekerijen niet aanwezig was en uit het dossier volgt dat zij de dagelijkse uitvoering van de bedrijfsvoering van de Bed en Breakfast bij haar afwezigheid had overgelaten aan medeverdachte [medeverdachte] .
Ook uit de omstandigheid dat verdachte wetenschap had van de camera’s aan de achterzijde van het pand die gericht stonden op de schuren, volgt naar het oordeel van de rechtbank nog niet dat zij ook wetenschap moet hebben gehad van de aanwezigheid van hennepkwekerijen in deze schuren.
Gelet op het voorgaande kan naar het oordeel van de rechtbank niet geconcludeerd worden dat verdachte wetenschap had dat haar Bed and Breakfast werd gebruikt voor het kweken en drogen van hennep. De rechtbank acht dan ook niet bewezen dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met een of meer anderen hennep heeft geteeld, dan wel haar Bed and Breakfast opzettelijk ter beschikking heeft gesteld voor het kweken van hennepplanten. Nu het dossier ook geen aanwijzingen bevat dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van elektriciteit in het pand, zal verdachte van alle feiten worden vrijgesproken.

3.De beslissing

De rechtbank:

spreekt verdachte vrijvan de onder 1 primair en subsidiair en onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Quak (voorzitter), mr. Y. van Wezel en mr. C.E.W. van de Sande, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.I. Warringa, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 december 2019.