ECLI:NL:RBGEL:2019:6225

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 december 2019
Publicatiedatum
15 januari 2020
Zaaknummer
05/840885-16 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerij

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 23 december 2019 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde die betrokken was bij een hennepkwekerij. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, dat werd vastgesteld op € 50.896,81. De zitting vond plaats op 9 december 2019, waarbij de veroordeelde en zijn raadsman, mr. R.P. Snorn, aanwezig waren. De officier van justitie, mr. S. Markink, heeft de vordering gepresenteerd en de verdediging voerde aan dat er eerder geoogst was, wat invloed zou moeten hebben op het geschatte voordeel.

De rechtbank heeft de vordering beoordeeld en vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten. De rechtbank kwam tot de conclusie dat er slechts één oogst in beide kweekruimtes was, ondanks de argumenten van de officier van justitie. De rechtbank baseerde haar oordeel op bewijsstukken, waaronder een nota van 17 december 2015, waaruit bleek dat er werkzaamheden aan de elektra waren verricht, wat de mogelijkheid van eerdere diefstal van elektriciteit en hennepkwekerijen uitsloot.

De rechtbank berekende de bruto opbrengst van de hennepkwekerij en de kosten die in mindering moesten worden gebracht. Uiteindelijk werd de netto opbrengst vastgesteld op € 13.975,75, dat als wederrechtelijk verkregen voordeel werd beschouwd. De rechtbank legde de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat van dit bedrag, conform artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank Gelderland, met de rechters P.C. Quak, Y. van Wezel en C.E.W. van de Sande.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/840885-16
Datum zitting : 9 december 2019
Datum uitspraak: 23 december 2019
tegenspraak
uitspraak van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[veroordeelde](hierna te noemen: veroordeelde),
geboren op : [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ,
adres : [adres 1] ,
plaats : [adres 2] .
Raadsman: mr. R.P. Snorn, advocaat te Heerenveen.

1.De inhoud van de vordering

De officier van justitie vordert dat de rechtbank, conform artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, welk voordeel wordt geschat op € 50.896,81.

2.De procedure

Ter terechtzitting van 6 februari 2018 heeft de officier van justitie de ontnemingsvordering aanhangig gemaakt.

3.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 9 december 2019 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is veroordeelde verschenen. Veroordeelde is bijgestaan door mr. R.P. Snorn, advocaat te Heerenveen.
De officier van justitie, mr. S. Markink, heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij de vordering.
Veroordeelde en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd. De verdediging heeft het navolgende aangevoerd. Er zijn indicatoren aanwezig die erop duiden dat er eerder geoogst is. Echter, gelet op het feit dat er op 17 december 2015 nog werkzaamheden zijn verricht aan de elektra, kon er op dat moment nog geen sprake zijn van diefstal van elektriciteit en in werking zijnde hennepkwekerijen. Dit betekent dat één eerdere oogst in mindering moet worden gebracht op het bedrag van de vordering.

4.De beoordeling van de vordering

Bij de beoordeling van de onderhavige vordering heeft de rechtbank kennisgenomen van het op 23 december 2019 tegen veroordeelde gewezen vonnis waarbij hij – onder meer – is veroordeeld ter zake van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel.
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten. De beslissing dat veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. [1]
Anders dan de officier van justitie gaat de rechtbank uit van één oogst in beide kweekruimtes. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Ter zitting is een nota overgelegd, gedateerd 17 december 2015, waaruit blijkt dat werkzaamheden zijn verricht aan de elektra in het pand aan de [adres 3] . Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat er kennelijk in december 2015 nog werkzaamheden zijn verricht aan de elektra, waarbij het zeer aannemelijk is dat de monteur ook in de meterkast is geweest. Gelet hierop heeft de rechtbank niet de overtuiging dat er op 17 december 2015 al sprake kan zijn geweest van manipulatie in de meterkast en het omleggen van de elektriciteit. De rechtbank is er dan ook niet van overtuigd dat de hennepkwekerijen op dat moment reeds in werking waren. Gelet op de standaard kweekperiode die volgens het rapport BOOM tien weken bedraagt, kan er in de bewezenverklaarde periode dus slechts sprake zijn geweest van één oogst.
Bruto opbrengst kweekruimtes 1 en 2
Kweekruimte 1 had een oppervlakte van 5,76 vierkante meter en in deze ruimte werden 81 bakken aangetroffen met daarin afgeknipte hennepplanten. Volgens de tabel van het rapport BOOM is de gemiddelde opbrengst per plant bij 14 planten per vierkante meter 28,6 gram hennep per plant. Volgens hetzelfde rapport is de verkoopprijs minimaal € 3.280,- per kilogram hennep.
Dit levert de volgende berekening op voor kweekruimte 1:
5,76 m2 x 14 planten x 28,6 gram = 2,3063 kilogram hennep.
De bruto opbrengst per oogst bedraagt (2,3063 kilogram x € 3.280,- =) € 7.564,65.
Kweekruimte 2 had een kweekbare ruimte van 24,8 vierkante meter. Aldaar zijn de restanten van 300 hennepplanten aangetroffen. Volgens de tabel van dit rapport is de gemiddelde opbrengst per plant bij 12 planten per vierkante meter 29,6 gram hennep. De verkoopprijs bedraagt minimaal € 3.280,- per kilogram hennep.
Dit levert de volgende berekening op voor kweekruimte 2:
24,8 m2 x 12 planten x 29,6 gram = 8,8089 kilogram hennep.
De bruto opbrengst per oogst bedraagt (8,8089 kilogram x € 3.280,- =) € 28.893,19.
De opbrengst per oogst in kweekruimtes 1 en 2 samen bedraagt (2,3063 + 8,8089 =) 11,1152 kilogram hennep. In de Bed and Breakfast is een hoeveelheid van 5,984 kilogram henneptoppen aangetroffen. Nu aannemelijk is dat dit een deel is van de gezamenlijke opbrengst van beide kweekruimtes, dient deze hoeveelheid in mindering te worden gebracht. Dit betekent dat (11,1152 - 5,984 =) 5,1312 kilogram hennep niet is aangetroffen. [2]
De rechtbank leidt hieruit af dat de resterende 5,1312 kilogram hennep kennelijk is verkocht en verdachte hierover een bruto voordeel heeft genoten van (5,1312 x € 3.280,- =) 16.830,33 euro
Kosten kweekruimtes 1 en 2
De in mindering te brengen kosten per oogst van de hennepkwekerijen van veroordeelde zijn op basis van het rapport als volgt:
Kweekruimte 1 (81 planten)
Afschrijvingskosten € 250,00
Hennepstekken € 230,85 (€ 2,85 per stek/plant)
Variabele kosten € 269,73 (€ 3,33 per stek/plant)
Elektriciteitskosten € 0,00
Kosten knippers € 0,00 (€ 0,00 per stek/plant)
Huisvestingskosten € 0,00 +
Totaal aan kosten € 750,58
Kweekruimte 2 (300planten)
Afschrijvingskosten € 250,00
Hennepstekken € 855,00 (€ 2,85 per stek/plant)
Variabele kosten € 999,00 (€ 3,33 per stek/plant)
Elektriciteitskosten € 0,00
Kosten knippers € 0,00 (€ 0,00 per stek/plant)
Huisvestingskosten € 0,00 +
Totaal aan kosten € 2.104,00 [3]
Het totaal aan in mindering te brengen kosten per oogst van kweekruimte 1 en 2 gezamenlijk bedraagt dus (€ 750,58 + € 2.104 =) € 2.854,58.
Netto opbrengst kweekruimtes 1 en 2
De totale netto opbrengst over de niet aangetroffen, en dus verkochte, hennep wordt aldus berekend op (€ 16.830,33 - € 2.854,58=) € 13.975,75.
De rechtbank acht aannemelijk dat veroordeelde dit bedrag als wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten.

5.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

6.De beslissing

Stelt vasthet bedrag waarop het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat op een bedrag van
€ 13.975,75 (zegge: dertienduizendnegenhonderdvijfenzeventig euro en vijfenzeventig eurocent).
Legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel een bedrag van
€ 13.975,75 (zegge: dertienduizendnegenhonderdvijfenzeventig euro en vijfenzeventig eurocent).
Aldus gegeven door mr. P.C. Quak (voorzitter), mr. Y. van Wezel en mr. C.E.W. van de Sande, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.I. Warringa, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 december 2019.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer [nummer] , gesloten op 9 november 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Rapport wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, p. 134-136.
3.Rapport wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, p. 138.