Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Bewezenverklaring
of omstreeksde periode van 3 mei 2018 tot en met 12 juli 2018 te Wijchen,
/ofik ga haar hoofd verbouwen en
/of
/ofik steek haar ribbenkast open
en/of
te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/ofvrees aan te jagen;
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 3 mei 2018 tot en met 10 augustus 2018 te Wijchen
/ofmet zware mishandeling
en/of met brandstichting,
en/of
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 6 september 2018 tot en met 10 september 2018 te Wijchen
)opzettelijk [slachtoffer] , heeft beledigd door haar (via Instagram en
/ofWhatsapp) de woorden toe te voegen:
/ofsnuifsletje en
/ofvies hoertje,
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode 1 december 2018 tot en met 19 februari 2019 te Wijchen en
/ofAmsterdam,
althans in Nederland,
/ofmet zware mishandeling
en/of met brandstichting,
/of
/of
/of
/of
/of
/of
/of
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 16 februari 2019 tot en met 18 februari 2019 te Wijchen,
althans in Nederland,
/of
/of
/of
/of
/ofvette sloerie,
te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/ofvrees aan te jagen.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
Materiële schade
“studieschuld”onvoldoende onderbouwd is en de vordering zal daarom in zoverre niet-ontvankelijk verklaard worden.
“reiskosten”ten bedrage van € 8,68 en de post
“verplaatste schade”ten bedrage van € 67,75, is de rechtbank van oordeel dat deze schadeposten goed zijn onderbouwd en daarmee in beginsel voor toewijzing vatbaar zijn. De reiskosten zijn in dit geval als materiële schade aan te merken, en niet als proceskosten, omdat deze niet zijn gemaakt ten behoeve van het bijwonen van de terechtzitting.
Immateriële schade
Materiële schade
“reiskosten”ten bedrage van € 8,68 goed is onderbouwd en daarmee in beginsel voor toewijzing vatbaar is.
Immateriële schade
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de
277 dagen;
heft ophet reeds geschorste bevel tot
voorlopige hechtenis;
contactverbodwordt opgelegd, te weten:
3 (drie) jarenop geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] ;
gebiedsverbodwordt opgelegd, te weten:
3 (drie) jarenniet zal bevinden bij
de woning van de moeder van [slachtoffer] , [adres 2]en
6 (zes) maanden.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] ten aanzien van parketnummer 05/840713-18.
benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van
€ 2.076,43(tweeduizendzesenzeventig euro en drieënveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over de materiële schade vanaf 28 december 2018 en over de immateriële schade vanaf 3 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de
benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van
€ 2.076,43(tweeduizendzesenzeventig euro en drieënveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over de materiële schade vanaf 28 december 2018 en over de immateriële schade vanaf 3 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom
30 dagen hechteniszal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] ten aanzien van parketnummer 05/8400058-19.
benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van
€ 508,68(vijfhonderdacht euro en achtenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over de materiële schade vanaf 18 april 2019 en over de immateriële schade vanaf 1 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de
benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van
€ 508,68(vijfhonderdacht euro en achtenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over de materiële schade vanaf 18 april 2019 en over de immateriële schade vanaf 1 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom
10 dagen hechteniszal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
23 december 2019.