In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland op 19 december 2019 een verzoek tot wraking van de rechter afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was bij een familiezaak, stelde dat de rechter blijk gaf van vooringenomenheid en partijdigheid. Dit verzoek volgde na een mondelinge behandeling op 26 november 2019, waarin de rechter een verzoek tot wijziging van een omgangsregeling behandelde. Verzoeker voerde aan dat de rechter hem niet liet uitspreken en dat deze in een eerdere zaak stukken had meegenomen die te laat waren ingediend. Ook verwees verzoeker naar een eerdere beslissing van de wrakingskamer in een andere zaak, waarin de rechter was gewraakt.
De wrakingskamer oordeelde dat de rechter niet partijdig was en dat de omstandigheden die verzoeker aanvoerde niet voldoende waren om aan te nemen dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding was. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter een ruime mate van vrijheid heeft om de orde tijdens de zitting te bewaken en dat eerdere beslissingen in andere procedures geen indicatie zijn voor partijdigheid in de huidige zaak. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen, en de wrakingskamer concludeerde dat er geen sprake was van misbruik van het wrakingsinstrument. De beslissing werd openbaar uitgesproken, en tegen deze beslissing stond geen rechtsmiddel open.