3.1.De man vordert – samengevat weergegeven – om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. de vrouw te bevelen om haar (eerdere) aangifte IB 2016 richting de Belastingdienst te corrigeren c.q. te wijzigen, met dien verstande dat (ten opzichte van de door haar gedane aangifte):
- daarin – overeenkomstig de feitelijke situatie – als uitgangspunt staat dat de man geheel 2016 ingeschreven is geweest op het adres [woonadres] (hetgeen in de door de vrouw gedane aangifte foutief is ingevuld bij de vraag over ‘Partner’);
- daarin de man als fiscale partner wordt aangemerkt (anders dan de vrouw in haar aangifte heeft opgenomen), nu partijen het gehele jaar gezamenlijk op het adres van de voormalige echtelijke woning ingeschreven hebben gestaan;
- de echtscheidingsdatum wordt gecorrigeerd naar 10 oktober 2016, in plaats van de foutief ingevulde 3 oktober;
- daarin de correcte WOZ-waarde van de voormalige echtelijke woning wordt vermeld, namelijk € 338.000 (conform de aanslag lokale belastingen 2016 BSR of www.wozwaardeloket.nl en niet € 344.000);
te bepalen dat de vrouw de gecorrigeerde aangifte zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een week na dit vonnis door indiening bij de Belastingdienst dient te doen, onder gelijktijdige verstrekking aan de man;
te bepalen dat de vrouw na ontvangst van de (gecorrigeerde) aanslag IB 2016 van de Belastingdienst onmiddellijk, doch uiterlijk binnen 14 dagen na dagtekening van de aanslag een kopie aan de man dient te zenden c.q. te verschaffen;
te bepalen dat de vrouw zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 14 dagen na ontvangst van de gecorrigeerde aanslag IB 2016 aan de man voldoet een bedrag ter grootte van de helft van hetgeen per saldo resulteert uit de aanslagen IB 2016 die aan de vrouw zijn opgelegd (met dien verstande dat daarbij rekening wordt gehouden met het ten gunste van partijen gezamenlijk komen van de hypotheekrenteaftrek van de gezamenlijke hypotheek die met de voormalige echtelijke woning samenhangt over de periode vanaf 1 januari 2016 tot en met
5 november 2016 en hetgeen betrekking heeft op de overname en financiering door de vrouw, waaronder de hypotheekrenteaftrek over het tijdvak vanaf 6 november 2016 tot en met 31 december 2016 ten gunste van de vrouw komt);
te bepalen dat de vrouw op het niet of niet tijdig nakomen van hetgeen in a tot en met d is gevorderd een dwangsom aan de man dient te voldoen van € 2.500 per dag(deel) dat zij in gebreke blijft;
de vrouw te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten van € 2.482,92;
de vrouw te veroordelen in de proceskosten.