ECLI:NL:RBGEL:2019:6192

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 december 2019
Publicatiedatum
3 januari 2020
Zaaknummer
05/881592-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee mannen voor gewelddadige overval met poging tot afpersing en vrijheidsberoving

Op 13 december 2019 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 60-jarige man uit Arnhem en een 46-jarige man uit Rotterdam. Beide mannen zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor hun betrokkenheid bij een gewelddadige overval op 2 mei 2018 in Rozendaal. Tijdens deze overval werd het slachtoffer, een schoonmaker, bedreigd en mishandeld door de verdachten, die hem dwongen informatie te geven over gestolen munten. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de poging tot afpersing en de wederrechtelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer. Een derde verdachte werd vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, die als gevolg van de overval ernstige psychische en fysieke schade had opgelopen. De rechtbank legde ook een schadevergoeding op aan het slachtoffer, die in totaal € 4.770,- bedraagt, inclusief immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/881592-18 + 10/040761-17 (TUL) + 99-000063-12 (herr. VI)
Datum uitspraak: 13 december 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1]
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem.
Raadsman: mr. G.A.S. Maduro, advocaat te Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 3 juli 2019, 26 september 2019 en 29 november 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering nadere omschrijving tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 02 mei 2018 te Rozendaal, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van enig goed (geld en/of munten) en/of tot het ter beschikking stellen van gegevens te weten:
-informatie over de diefstal van geld en/of munten en/of
-informatie over de vindplaats van het gestolen geld en/of munten,
in elk geval enig goed en/of gegeven, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer]
toebehoorde,
-die [slachtoffer] van achteren heeft vastgepakt en op de grond heeft gegooid en/of
-meermalen, althans eenmaal met gebalde vuist en/of vlakke hand tegen het
gezicht en/of hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of
gestompt en/of
-die [slachtoffer] op en/of naar de grond heeft geduwd en/of
-(terwijl die [slachtoffer] op de grond ligt) meermalen, althans eenmaal met gebalde
vuist en/of vlakke hand tegen zijn oor en/of hoofd en/of gezicht en/of lichaam
heeft geslagen en/of gestompt en/of
-(terwijl die [slachtoffer] op de grond ligt) meermalen, althans eenmaal tegen zijn
rug en/of lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of
-(dreigend) aan die [slachtoffer] heeft gevraagd: 'waar is het geld, waar zijn de
rollen, waar zijn de munten, waar heb je het verstopt?' althans woorden van
soortgelijke aard en/of strekking en/of
-(dreigend) tegen de [slachtoffer] heeft gezegd: ' [slachtoffer] , waar heb je die rollen
verstopt. Waar heb je die munten. Zeg het [slachtoffer] , waar je het verstopt hebt. Ze
doen je wat aan. Ik zit al twee maanden met die mannen' en/of 'Er zijn
beelden, je staat erop' en/of ' [slachtoffer] , geef nou toe. Het kan slecht voor je
aflopen. Hij heeft [naam 1] ook verrot geslagen', althans woorden van
soortgelijke aard en/of strekking en/of
-die [slachtoffer] (van een trap) op en/of naar de grond heeft geduwd en/of
-(terwijl die [slachtoffer] op de grond ligt) meermalen, althans eenmaal met gebalde
vuist en/of vlakke hand tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of armen en/of
lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of
-(met de mobiele telefoon in de hand) (dreigend) tegen die [slachtoffer] heeft
gezegd: 'laat zien, laat zien', althans woorden van soortgelijke aard en/of
strekking en/of
-(dreigend) aan die [slachtoffer] de code van de tablet heeft gevraagd en/of
-(dreigend) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat er beelden van de diefstal zijn,
althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-tegen die [slachtoffer] heeft gezegd -zakelijk weergegeven- dat die [slachtoffer] geen
aangifte mocht doen, omdat hij anders zou worden omgelegd of koud gemaakt,
althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
-de vingers van die [slachtoffer] achterover heeft getrokken en (dreigend) tegen die
[slachtoffer] heeft gezegd dat hij ze zou breken als die [slachtoffer] niet vertelde waar
het geld was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 02 mei 2018 te Rozendaal, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
-meermalen, althans eenmaal met gebalde vuist en/of vlakke hand tegen het
gezicht en/of hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of
gestompt en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer] op en/of naar de grond heeft geduwd en/of
-(vervolgens) (terwijl die [slachtoffer] op de grond ligt) meermalen, althans
eenmaal met gebalde vuist en/of vlakke hand tegen zijn oor en/of hoofd en/of
gezicht en/of lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of
- ( vervolgens) (terwijl die [slachtoffer] op de grond ligt) meermalen, althans
eenmaal tegen zijn rug en/of lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer] (van een trap) op en/of naar de grond heeft geduwd
en/of
-(vervolgens) (terwijl die [slachtoffer] op de grond ligt) meermalen, althans
eenmaal met gebalde vuist en/of vlakke hand tegen zijn hoofd en/of gezicht
en/of armen en/of lichaam heeft geslagen en/of gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 02 mei 2018 te Rozendaal, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld door:
-meermalen, althans eenmaal met gebalde vuist en/of vlakke hand tegen het
gezicht en/of hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer] te slaan en/of stompen en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer] op en/of naar de grond te duwen en/of
-(vervolgens) (terwijl die [slachtoffer] op de grond ligt) meermalen, althans
eenmaal met gebalde vuist en/of vlakke hand tegen zijn oor en/of hoofd en/of
gezicht en/of lichaam te slaan en/of stompen en/of
-(vervolgens) (terwijl die [slachtoffer] op de grond ligt) meermalen, althans
eenmaal tegen zijn rug en/of lichaam te schoppen en/of trappen en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer] (van een trap) op en/of naar de grond te duwen en/of
-(vervolgens) (terwijl die [slachtoffer] op de grond ligt) meermalen, althans
eenmaal met gebalde vuist en/of vlakke hand tegen zijn hoofd en/of gezicht
en/of armen en/of lichaam te slaan en/of stompen;
2.
hij op of omstreeks 02 mei 2018 te Rozendaal, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door in een woning, gelegen aan de [adres 2] :
-die [slachtoffer] van achteren vast te pakken en/of op de grond te gooien en/of
-de deuren van voornoemde woning af te sluiten en/of
-tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij niet weg mag en/of
-die [slachtoffer] vast te pakken en/of mee te sleuren naar/door verschillende
vertrekken in voornoemde woning en/of
-die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal tegen zijn lichaam te slaan en/of
stompen en/of
-die [slachtoffer] op een stoel te laten plaatsnemen;
3.
hij op of omstreeks 02 mei 2018 te Rozendaal, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
-een Iphone en/of
-een Ipad,
in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] ,
heeft weggenomen in/uit een woning, gelegen aan de [adres 2]
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 2 mei 2018 om 18:23 uur belt aangever [slachtoffer] het alarmnummer 112. In dit gesprek met de meldkamer vertelt hij overvallen, gegijzeld, beroofd en mishandeld te zijn in een woning van een vriend van hem. [slachtoffer] klonk, volgens de verbalisant, op dat moment behoorlijk geëmotioneerd en paniekerig. [2]
[slachtoffer] is die dag naar de woning aan de [adres 2] in Rozendaal gegaan om daar, zoals afgesproken met [naam 2] , de eigenaresse van de woning, schoon te maken. [3]
Verbalisanten die naar aanleiding van de 112 melding om 18:55 uur bij [slachtoffer] langs gaan, zien letsel in zijn aangezicht. [4]
Die avond is forensisch onderzoek naar sporen verricht. De hoofdhuid van [slachtoffer] is bemonsterd en zijn jas is voor onderzoek in beslag genomen. Tijdens het onderzoek zag de desbetreffende verbalisant bij [slachtoffer] zwellingen en rode verkleuringen aan zijn hoofdhuid, zoals beide oren, beide ogen, beide jukbeenderen/slaap en voor- en achterhoofd. Er is letsel zichtbaar op de foto’s die bij het door deze verbalisant opgemaakte proces-verbaal zijn gevoegd. [5]
Op 3 mei 2018 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan van mishandeling, vrijheidsberoving en bedreiging. Bij deze aangifte zijn foto’s gevoegd van het aangezicht en het bovenlijf van aangever. Hierop is letsel zichtbaar. [6]
Uit de resultaten van het DNA-onderzoek van de bemonstering van de hoofdhuid van aangever volgt dat er een DNA mengprofiel is aangetroffen op de kruin van zijn achterhoofd. Uit het onderzoek volgt dat de hypothese dat de bemonstering DNA bevat van [slachtoffer] en verdachte meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is dan de hypothese dat de bemonstering DNA bevat van [slachtoffer] en één willekeurige onbekende persoon. [7]
Uit het NFI rapport d.d. 24 oktober 2018 volgt dat een DNA mengprofiel is aangetroffen ter hoogte van het rechterschouderblad op de buitenzijde van de in beslaggenomen jas. Ook uit dit onderzoek volgt dat de hypothese dat de bemonstering DNA bevat van [slachtoffer] en verdachte meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is dan de hypothese dat de bemonstering DNA bevat van [slachtoffer] en één willekeurige onbekende persoon. [8]
Wanneer verdachte met de onderzoeksresultaten wordt geconfronteerd, verklaart hij dat hij in de woning was. [9] Verdachte heeft daarnaast verklaard [slachtoffer] een paar tikken met de platte hand te hebben gegeven. [10]
Tot slot staat vast dat medeverdachte [medeverdachte] ten tijde van het vermeende feitencomplex ook in de woning aanwezig was. [11]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging afpersing van [slachtoffer] , medeplegen van de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] en medeplegen van de diefstal van een iPhone en iPad.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte niet het oogmerk heeft gehad op afpersing, wederrechtelijke vrijheidsberoving, diefstal dan wel het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Verdachte wilde slechts helpen de gestolen munten van [medeverdachte] terug te krijgen. Hij deed dit uit rechtvaardigheidsgevoel. Ook was de opzet van verdachte niet gericht op het mishandelen van [slachtoffer] , maar slechts erop gericht hem schrik aan te jagen. Verdachte stelt daarnaast dat het letsel bij [slachtoffer] is ontstaan door diens eigen struikelen. Hij heeft [slachtoffer] slechts drie tikken met de platte hand op zijn achterhoofd gegeven. Daar komt bij dat [slachtoffer] volgens verdachte vrijelijk het pand kon verlaten. Tot slot ontbreekt, aldus de verdediging, het technisch bewijs voor de diefstal.
Beoordeling door de rechtbank
Aanvang incident 2 mei 2018
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 2 mei 2018 rond 14:10 uur bij de woning aan de [adres 2] is aangekomen. Hij heeft vervolgens het toegangshek met de hem bekende code geopend en zijn auto geparkeerd op het terrein bij de woning. Hij zag dat een auto type Mini en een Landrover hier ook al geparkeerd stonden. Aangever is de woning via de openstaande achterdeur binnen gegaan. Via de hal kwam de heer [slachtoffer] in een tussenkamer van de woning terecht. [12]
Geweld
In deze tussenkamer is hij van achteren vast gepakt en dwingend op de grond gegooid door een grote man met een donkere huidskleur. Deze man heeft hem op verschillende momenten meerdere malen geslagen tegen zijn hoofd en armen. Zo is hij geslagen terwijl hij op de grond lag in een tussenkamer in de woning. Ook is hij terwijl hij daar op de grond lag tegen zijn rug en zij geschopt. Vervolgens moest hij zich naar de keuken begeven en is hij daar op de grond geduwd en daar diverse keren op zijn hoofd en armen geslagen. Op enig moment moest hij van de werkkamer naar de eetkamer lopen en daar op een stoel plaatsnemen. Op die stoel is hij eveneens diverse keren geslagen. [13] Ook is hij met vuisten geslagen. [14] Tot slot zijn enkele vingers van zijn handen achterover gebogen. [15]
Munten
Terwijl dit geweld plaatsvond, werd door de belager aan [slachtoffer] gevraagd:
"
Waar is het geld, waar zijn de rollen, waar zijn de munten, waar heb je het verstopt." [16]
Toen [slachtoffer] op de grond lag in de tussenkamer, zag hij [medeverdachte] ineens. [medeverdachte] zei tegen hem:
"
[slachtoffer] waar heb je die rollen verstopt, waar heb je de munten, zeg maar [slachtoffer] waar je het verstopt hebt, ze doen je wat aan, ik zit al twee maanden met die mannen, zeg waar je het gelaten hebt." [17]
Hierop heeft [slachtoffer] geantwoord dat hij niet wist waar hij het over had en wat hij bedoelde. Ondertussen lag hij nog steeds op zijn buik op de grond. De man die hem sloeg zei dat hij niet weg mocht. [18]
Op een gegeven moment moest hij zich van de belager naar de keuken begeven. Hij moest zijn tas open doen en de iPhone en iPad pakken en de code invoeren. [19]
Hij deed dit omdat door de belager dwingend werd gezegd:

Laat zien, laat zien.
Vervolgens riep [medeverdachte] ineens dat er camerabeelden waren waarop [slachtoffer] te zien zou zijn terwijl hij munten stal. [20] [medeverdachte] riep hierna meerdere malen:

[slachtoffer] geef nou maar toe. Het kan slecht voor je aflopen. Hij heeft [naam 1] ook verrot geslagen.” [21]
Zowel de belager als [medeverdachte] bleven roepen over de camerabeelden. Op enig moment is hij door de belager meegesleurd naar de werkkamer van [naam 2] waarbij de belager hem een vloerkluis aanwees. [slachtoffer] was niet bekend met deze kluis. De belager heeft hem in deze werkkamer ook drie verborgen camera’s aangewezen. [22]
De belager riep diverse keren dat hij geen aangifte mocht doen, want dan zou hij hem koud maken. Ook [medeverdachte] zei tegen [slachtoffer] dat de belager hem om zou leggen als hij dat wel deed. [slachtoffer] zat toen helemaal te trillen en was totaal van slag. [23] De belager heeft [slachtoffer] ook bedreigd dat hij hem altijd weet te vinden. [24]
Op enig moment is de belager vertrokken. [slachtoffer] heeft toen zijn tas en bril, die op tafel lag, gepakt. Zijn iPhone en iPad zaten niet meer in de tas. Hierna heeft [slachtoffer] de woning verlaten en is naar zijn huis gereden. De Mini cabrio stond toen niet meer op het terrein, de Landrover nog wel. [slachtoffer] was rond 16:55 uur weer in zijn woning in Arnhem. [25]
Achtergrond gebeurtenissen volgens verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij naar de woning was gekomen op verzoek van [medeverdachte] , die hij de Italiaan noemde. Via een gezamenlijke vriend was hij gevraagd om “
iemand aan de tand te voelen over gestolen munten”. Hij kwam als vriendendienst verhaal halen. De gezamenlijke vriend en de Italiaan kende hij van het open kamp, de laatste fase van zijn detentie in Almelo. [26] Verdachte is verteld dat deze munten in een kluis in de vloer in de werkkamer zouden hebben gelegen en de enige die daar kwam was de schoonmaker. [27]
Verdachte heeft bij de politie en ter zitting verklaard dat [medeverdachte] hem had verteld hoe laat de schoonmaker zou komen. Hij heeft [slachtoffer] gevraagd naar de munten. Daarvoor was hij immers vanuit Rotterdam naar Rozendaal gekomen. Ook heeft [medeverdachte] volgens verdachte tegen [slachtoffer] gezegd dat hij moest vertellen waar de munten waren, waarbij [medeverdachte] over beeldmateriaal van de diefstal is begonnen. Ook volgt uit de verklaring van de verdachte dat [slachtoffer] de telefoon moest ontgrendelen. [medeverdachte] heeft vervolgens in de zoekgeschiedenis van de iPhone gezocht naar informatie over de gestolen munten. Tot slot heeft verdachte verklaard dat hij in de Mini is weggereden. De sleutel van de Mini heeft hij van [medeverdachte] gekregen. [28] Ter zitting heeft verdachte verklaard het toegangshek niet zelf open te hebben gemaakt. [29]
Ter zitting heeft verdachte erkend dat hij heeft geprobeerd [slachtoffer] bang te maken en hem een tik heeft gegeven met de bedoeling om hem te laten praten. [30]
Poging afpersing
Verdachte stelt dat hij [slachtoffer] drie tikken heeft gegeven, waaronder een tik om hem te laten praten. De rechtbank kan zich niet aan de indruk onttrekken dat verdachte het geweld dat hij heeft gebruikt, bagatelliseert. De rechtbank constateert dat de ernst en vorm van het letsel, zoals waargenomen door verbalisanten en op foto’s is te zien, aansluit bij de verklaring van [slachtoffer] en niet past bij “enkele tikken met een platte hand” (al dan niet tegen het achterhoofd) of bij struikelen. Daar komt bij dat het DNA onderzoek uitwijst dat er DNA is aangetroffen ter hoogte van het rechterschouderblad op de jas van [slachtoffer] . Ook dit past bij de verklaring van [slachtoffer] dat hij door verdachte van achteren vast is gepakt. De rechtbank acht de verklaring door verdachte ten aanzien van het door hem gebruikte geweld dan ook niet geloofwaardig.
Wel acht de rechtbank de verklaring van verdachte geloofwaardig dat hij door [medeverdachte] , al dan niet via een tussenpersoon, was gevraagd om iemand aan de tand te voelen over uit een kluis gestolen munten. Zowel verdachte als [medeverdachte] hebben [slachtoffer] , blijkens de aangifte, ook daadwerkelijk naar munten en een vloerkluis gevraagd. Dit sluit aan bij de verklaring van verdachte zelf. Ook de verklaring van verdachte dat hij is weggereden met gebruikmaking van de van [medeverdachte] verkregen autosleutel komt overeen met de aangifte van [slachtoffer] . De Mini stond ook volgens [slachtoffer] niet meer op het terrein toen hij wegging.
[slachtoffer] was ten tijde van het tenlastegelegde bang en is door verdachte geslagen en geschopt. De rechtbank stelt dan ook vast dat geprobeerd is door geweld of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot afgifte van munten dan wel informatie over de verblijfplaats van munten. Nu dit uiteindelijk zonder resultaat is gebleven, is sprake van een poging.
Ten aanzien van het verweer van verdachte dat hij meende te handelen uit rechtvaardigheidsgevoel, geldt het volgende. Ook als verdachte redelijkerwijs kon menen dat [medeverdachte] recht had op de munten, betekent dit nog niet dat hij geen wederrechtelijke bevoordeling kan hebben beoogd. Dit oogmerk kan namelijk bestaan indien de verdachte moet hebben beseft dat hij door zijn handelwijze de grenzen van het maatschappelijk betamelijke verre overschreed. Daarvan is hier, gezien verdachtes handelwijze om [slachtoffer] doelbewust angst aan te jagen, daarbij geweld toe te passen en gelet op het uiteindelijke letsel bij [slachtoffer] , sprake.
Wederrechtelijke vrijheidsberoving
[slachtoffer] mocht de woning waarin hij alleen met verdachte en [medeverdachte] verbleef niet vrijwillig verlaten en moest blijven zolang verdachte wilde. Hij werd immers op de grond geduwd, werd ondertussen geslagen en geschopt, kreeg te horen dat hij niet weg mocht, werd meegesleurd naar bepaalde vertrekken in de woning en moest plaatsnemen op een stoel. Dit alles heeft meerdere uren geduurd. Toen verdachte weg leek te zijn, heeft de [slachtoffer] de woning meteen verlaten en niet veel later in emotionele en gehavende toestand het alarmnummer 112 gebeld. Dit ondersteunt naar het oordeel van de rechtbank dat sprake was van een situatie van wederrechtelijke vrijheidsberoving. Daar komt bij dat hieruit ook volgt dat de hele vrijheidsbeneming zich in ieder geval over een dusdanig lange periode heeft uitgestrekt dat niet alleen sprake is van wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] , maar ook sprake is van het wederrechtelijk beroofd houden van zijn vrijheid.
De rechtbank merkt op dat niet kan worden vastgesteld of verdachte of [medeverdachte] de deuren van de woning hebben afgesloten. Volgens de verklaring van [slachtoffer] bij de rechter-commissaris lukte het twee keer niet om te vluchten omdat alles op slot zat omdat [naam 1] , de autistische zoon van [medeverdachte] , de woning niet zomaar uit mag. Ook verdachte verklaart ter zitting dat de deuren in een soort “lock” vielen in verband met de zoon van [medeverdachte] .
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezen verklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank in het licht van het voorgaande met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af. Verdachte is, al dan niet indirect, door [medeverdachte] gevraagd om de schoonmaker, te weten [slachtoffer] , aan de tand te voelen en bang te maken. Met dat doel is hij van Rotterdam naar Rozendaal gekomen. Verdachte heeft [slachtoffer] geslagen en geschopt en dreigend gevraagd naar de munten. [medeverdachte] heeft mee gedaan in het afvuren van vragen op [slachtoffer] . Hij is daarnaast als eerste begonnen over camerabeelden en heeft gewezen op de vloerkluis. Ook heeft hij bijgedragen aan het verhogen van de angst bij [slachtoffer] . Zo heeft hij tegen [slachtoffer] gezegd dat de belager [naam 1] al verrot had geslagen en de belager hem om zou leggen als hij aangifte zou doen. Tot slot heeft [medeverdachte] de autosleutel van de Mini aan verdachte gegeven opdat hij hiermee kon vertrekken en het hek voor verdachte van binnenuit open gedaan.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen ten aanzien van feit 1 en feit 2 bewezen.
Diefstal
Uit het voorgaande volgt dat [slachtoffer] heeft verklaard dat hij zijn iPhone en iPad heeft moeten ontgrendelen en afgeven aan verdachte. Deze spullen heeft hij niet meer teruggekregen en lagen niet op tafel toen hij de woning verliet.
Anders dan de officier van justitie en met de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde diefstal. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. De rechtbank ziet in het dossier weliswaar een aangifte waaruit blijkt dat [slachtoffer] zijn iPhone en Ipad op enig moment heeft moeten ontgrendelen en afgeven aan verdachte en dat hij deze niet heeft meegenomen toen hij de woning heeft verlaten, maar wat er verder met deze goederen is gebeurd is onduidelijk gebleven. Het ontbreekt aan wettig bewijs waaruit afgeleid kan worden of verdachte en/of medeverdachte de IPhone en IPad hebben weggenomen met het oogmerk om de goederen zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er te veel onduidelijkheid bestaat over de vraag of verdachte en/of medeverdachte de goederen van aangeefster hebben weggenomen. Verdachte zal dan ook van dit feit worden vrijgesproken.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks02 mei 2018 te Rozendaal
, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s)voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om
zich en/ofeen ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van enig goed (geld en/of munten) en/of tot het ter beschikking stellen van gegevens te weten:
-informatie over de diefstal van geld en/of munten en/of
-informatie over de vindplaats van het gestolen geld en/of munten,
in elk geval enig goed en/of gegeven, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer]
toebehoorde,
-die [slachtoffer] van achteren heeft vastgepakt en op de grond heeft gegooid en
/of
-meermalen, althans eenmaal met gebalde vuist en/of vlakke hand tegen het
gezicht en/of hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of
gestompt en/of
-die [slachtoffer] op en/of naar de grond heeft geduwd en/of
-(terwijl die [slachtoffer] op de grond ligt) meermalen
, althans eenmaalmet gebalde
vuist en/of vlakke hand tegen zijn oor en
/ofhoofd en
/ofgezicht en
/oflichaam
heeft geslagen
en/of gestompten/of
-
(terwijl die [slachtoffer] op de grond ligt
)meermalen, althans eenmaal tegen zijn
rug en
/oflichaam heeft geschopt
en/of getrapten
/of
-
(dreigend
)aan die [slachtoffer] heeft gevraagd: 'waar is het geld, waar zijn de
rollen, waar zijn de munten, waar heb je het verstopt?' althans woorden van
soortgelijke aard en/of strekking en
/of
-
(dreigend
)tegen de [slachtoffer] heeft gezegd: ' [slachtoffer] , waar heb je die rollen
verstopt. Waar heb je die munten. Zeg het [slachtoffer] , waar je het verstopt hebt. Ze
doen je wat aan. Ik zit al twee maanden met die mannen' en
/of'Er zijn
beelden, je staat erop' en
/of' [slachtoffer] , geef nou toe. Het kan slecht voor je
aflopen. Hij heeft [naam 1] ook verrot geslagen', althans woorden van
soortgelijke aard en/of strekking en
/of
-die [slachtoffer] (van een trap) op en/of naar de grond heeft geduwd en/of
-
(terwijl die [slachtoffer] op de grond ligt
)meermalen, althans eenmaal met gebalde
vuist en/of vlakke hand tegen zijn hoofd en/of gezicht en/of armen en/of
lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of
-
(met de mobiele telefoon in de hand
) (dreigend
)tegen die [slachtoffer] heeft
gezegd: 'laat zien, laat zien', althans woorden van soortgelijke aard en/of
strekking en
/of
-
(dreigend
)aan die [slachtoffer] de code van de tablet heeft gevraagd en
/of
-
(dreigend
)tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat er beelden van de diefstal zijn,
althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en
/of
-tegen die [slachtoffer] heeft gezegd -zakelijk weergegeven- dat die [slachtoffer] geen
aangifte mocht doen, omdat hij anders zou worden omgelegd of koud gemaakt,
althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en
/of
-de vingers van die [slachtoffer] achterover heeft getrokken en
(dreigend
)tegen die
[slachtoffer] heeft gezegd dat hij ze zou breken als die [slachtoffer] niet vertelde waar
het geld was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
of omstreeks02 mei 2018 te Rozendaal
, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft
/hebbenberoofd en
/ofberoofd gehouden, door in een woning, gelegen aan de [adres 2] :
-die [slachtoffer] van achteren vast te pakken en/of op de grond te gooien en
/of
-de deuren van voornoemde woning af te sluiten en/of
-tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij niet weg mag en
/of
-die [slachtoffer] vast te pakken en
/ofmee te sleuren naar/door verschillende
vertrekken in voornoemde woning en
/of
-die [slachtoffer] meermalen
, althans eenmaaltegen zijn lichaam te slaan en
/of
stompenen
/of
-die [slachtoffer] op een stoel te laten plaatsnemen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen poging afpersing
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feit 1 primair, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf (5) jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de stafmaat bepleit rekening te houden met het werk van verdachte, zijn vriendin en twee kinderen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard. Ook is rekening gehouden met de omstandigheden waaronder dit is begaan en met de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 15 oktober 2019;
- het voorlichtingsrapport van Reclassering Iriszorg, gedateerd 19 juni 2019.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich samen met zijn mededader schuldig heeft gemaakt
aan een poging het slachtoffer af te persen, mede door hem van zijn vrijheid te beroven. Het
slachtoffer werd uit het niets geconfronteerd met verdachte die fors geweld tegen hem gebruikte
en bleef schreeuwen naar waar het geld en de munten waren. Een dergelijke overval is voor slachtoffers in het algemeen een bijzonder traumatische ervaring, waar zij nog lang last van hebben. Het slachtoffer heeft dit in zijn slachtofferverklaring als volgt naar voren gebracht: “ik was een stabiele en zelfverzekerde man. Het delict van 2 mei 2018 heeft mij als mens totaal veranderd. Ik voel mij nu vaak een wrak. (..) Vaak denk ik aan die zwarte dag in mei 2018 en iedere keer loop ik tegen de beperkingen aan die ik sinds die dag heb”.
De rechtbank neemt het de verdachte en zijn mededader kwalijk dat zij misbruik hebben gemaakt van het slachtoffer. Het slachtoffer was ruim dertig jaar bevriend met de mededader en kwam regelmatig in de woning om de eigenaresse te ondersteunen bij het huishouden. Juist in die vertrouwde omgeving is het slachtoffer door verdachte en zijn mededader in de val gelokt.
Uit het uittreksel van de justitiële documentatie volgt dat verdachte op 25 maart 2009 door
het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch tot 12 jaar gevangenisstraf voor het medeplegen van doodslag is veroordeeld en op 19 mei 2017 door de politierechter te Rotterdam voor mishandeling is veroordeeld. Voor het plegen van onderhavige feiten heeft verdachte zich dus eerder schuldig gemaakt aan het plegen van geweldsfeiten. Verdachte liep ten tijde van deze feiten in een voorwaardelijke invrijheidstelling voor een gekwalificeerde doodslag en in een proeftijd voor mishandeling. Dit heeft hem er klaarblijkelijk niet van weerhouden om wederom te vervallen in geweldsfeiten.
Reclassering Iriszorg heeft in het rapport van 19 juni 2019 geadviseerd aan verdachte een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. Zij concluderen dat er geen sprake is van contra-indicaties voor het opleggen van een gevangenisstraf. De reclassering beschrijft dat verdachte de ernst van de feiten bagatelliseert en hij naar eigen zeggen geen kwaad zag in zijn rol om het slachtoffer bang te maken door middel van mishandeling en bedreiging. Ook op de terechtzitting heeft verdachte de door hem gepleegde geweldshandelingen gebagatelliseerd.
Gelet op het voorgaande en de landelijke oriëntatiepunten waarin een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf het uitgangspunt is voor een poging tot afpersing en vrijheidsberoving komt de rechtbank, net als de officier van justitie, tot het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren.

8. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij
[slachtoffer]heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder feit 1 en feit 2 bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van in totaal
€ 12.203,00aan zowel materieel als immaterieel geleden schade met toewijzing van de schadevergoedingsmaatregel inclusief de wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot betaling van het bedrag van € 12.203,00 toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag inclusief de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat gelet op de complexiteit van de vordering en de gevorderde vrijspraak de vordering van de benadeelde partij dient te worden afgewezen.
Beoordeling door de rechtbank
Materiële schade
Jas
Allereerst wordt een bedrag van €180,- gevorderd omdat de benadeelde zich meent te herinneren dat zijn jas van het merk Chevignong Togs Unlimited gescheurd was. De rechtbank zal deze post afwijzen, omdat op basis van deze enkele herinnering geen schade is vast te stellen terwijl op foto’s 7 (pagina 100) en 8 (pagina 101) geen schade aan de jas is te zien. De jas is bovendien in beslag genomen en niet valt in te zien dat de benadeelde partij de jas niet terug heeft kunnen ontvangen.
Bril
De benadeelde partij vordert voorts een bedrag van € 650,- in verband met schade aan de bril. Uit de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting is gebleken stelt de rechtbank vast dat het pootje van de bril als gevolg van het bewezen verklaarde handelen is afgebroken. De bril is in beslaggenomen voor onderzoek en ligt nu nog bij de politie. Anders dan de benadeelde partij ziet de rechtbank in de omstandigheid dat de hoogte van de schade nog niet is vastgesteld geen reden om op voorhand uit te gaan van onherstelbare schade. Gelet op de omstandigheid dat de hoogte van de schade nog niet kan worden bepaald, wordt de benadeelde partij in zoverre niet ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
Gestolen Ipad en Iphone
De benadeelde partij heeft een bedrag gevorderd ter grootte van € 794,- wegens diefstal van de iPad en de iPhone. De benadeelde partij wordt voor dit punt op grond van artikel 361 van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk verklaard, nu verdachte is vrijgesproken van de tenlastegelegde diefstal.
Eigen risico2018 en 2019
De gevorderde bedragen voor eigen risico in 2018 en 2019 van totaal € 770,- wegens behandeling door een psychotraumatherapeut, KNO-arts, neuroloog en bezoek aan het ziekenhuis zullen worden toegewezen, nu aannemelijk is dat de benadeelde partij die kosten als gevolg van het bewezen verklaarde handelen heeft moeten maken.
Opgenomen verlof voor medische hulp, fysiek en psychisch
De benadeelde partij wordt niet ontvankelijk verklaard voor wat betreft het uit hoofde van opgenomen verlof gestelde schadebedrag van € 1.362,- nu hij met het als bijlage 6 overgelegde overzicht en de toelichting ter zitting niet voldoende heeft onderbouwd dat hij in totaal vijfentwintig hele vakantiedagen van acht uren heeft moeten opnemen ten behoeve van ziekenhuisbezoek en/of behandeling door specialisten.
Ten aanzien van het als verplaatste schade opgevoerde bedrag van € 422,- wegens verzorging en psychische bijstand door de zus van de benadeelde partij, geldt dat uit de bijlage 6a niet kan worden afgeleid dat de zus van de benadeelde die schade daadwerkelijk heeft gemaakt, zodat de vordering ook op dit punt niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Immateriële schade
In het algemeen kan worden gesteld dat een overval met geweld traumatiserend is en dat een slachtoffer daar nog jarenlang last van kan hebben. In het onderhavige geval is sprake van een nare afpersing en gijzeling door twee personen onder wie de goede vriend van het slachtoffer, waarbij ernstig dreigende woorden richting het slachtoffer zijn gebruikt.
De rechtbank acht aannemelijk dat de benadeelde partij fysiek letsel heeft overgehouden aan de overval. Er is sprake geweest van diverse bloeduitstortingen, migraineaanvallen, gehoorschade aan beide oren en een verergerde tinnitus-pieptoon. Verder is sprake van geheugenproblematiek en evenwichtsstoornis als gevolg van trauma’s die aan het hoofd van de benadeelde partij zijn toegebracht. Daarnaast hebben de overval en gijzeling ernstige psychische gevolgen gehad voor de benadeelde partij. Er is in dat verband een posttraumatische stress-stoornis bij hem geconstateerd, waarvoor hij EMDR-therapie heeft moeten volgen. De geheugenproblematiek is echter niet verminderd. De benadeelde partij is onzeker en angstig geworden en zijn vertrouwen in mensen is door toedoen van de verdachten ernstig geschaad. In de schriftelijke slachtofferverklaring is de impact van het voorval op de benadeelde partij indrukwekkend verwoord.
Op basis hiervan acht de rechtbank aannemelijk dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden als gevolg van de inbreuken op zijn lichamelijke en geestelijke integriteit.
Anders dan namens de benadeelde partij wordt voorgestaan, zie de rechtbank geen aanleiding om de immateriële schade in afzonderlijke componenten/elementen te onderscheiden en te waarderen en de aldus verkregen bedragen bij elkaar op te tellen als totaal geleden immaterieel geleden schade. Op basis van het onderhavige feitencomplex en de door de benadeelde partij aangehaalde jurisprudentie vindt de rechtbank een bedrag van
€ 4.000,- redelijk en billijk, zodat dit bedrag aan immateriële schadevergoeding zal worden toegewezen.
Resumé
De rechtbank bepaalt dat een bedrag ad € 770,- aan materiële schadevergoeding en € 4.000,- aan immateriële schadevergoeding zal worden toegewezen, dus in
totaal € 4.770,-.De wettelijke rente over € 4.000,- wordt toegewezen vanaf 2 mei 2018 tot aan de dag van volledige betaling. De gevorderde wettelijke rente over € 385,- (eigen risico 2018) wordt toegewezen vanaf 12 juni 2018 (start behandeling) tot aan de dag van volledige betaling. De gevorderde wettelijke rente over € 385,- (eigen risico 2019) zal de rechtbank gelet op de behandeldata toewijzen vanaf 1 mei 2019 tot aan de dag van volledige betaling.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
Op grond van artikel 6:166 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek is verdachte hoofdelijk aansprakelijk voor de toegebrachte schade. De rechtbank zal bepalen dat verdachte niet meer tot vergoeding gehouden is indien en voor zover het gevorderde door zijn mededader is of wordt voldaan.

9. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling (10/040761-17)

Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling vordert de officier van justitie de tenuitvoerlegging van een werkstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis waarvan 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis die door de politierechter te Rotterdam op 19 mei 2017 voorwaardelijk is opgelegd, met een proeftijd van 2 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen dient te worden.
Beoordeling door de rechtbank
Hoewel is gebleken dat de verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen. De rechtbank acht toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging niet opportuun nu aan de verdachte bij dit vonnis een langdurige gevangenisstraf wordt opgelegd. De vordering zal dan ook worden afgewezen.

10. De beoordeling van de vordering herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling v.i. zaaknummer 99-000063-12

Bij de stukken bevindt zich een vordering herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Bij onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige strafkamer te ’s-Hertogenbosch d.d. 25 maart 2009 (parketnummer 20/001337-08) is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaar, met aftrek van voorarrest overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafvordering. De voorwaardelijke invrijheidstelling is verleend per 22 april 2015, met een proeftijd van 1460 dagen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling geheel toe dient te worden gewezen aangezien verdachte de algemene voorwaarde heeft overtreden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair bepleit de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling af te wijzen en subsidiair de proeftijd van deze voorwaardelijke invrijheidstelling te verlengen. Hiertoe heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte lange tijd goed bezig was en het plan om het slachtoffer af te schrikken niet van verdachte afkomstig was.
Beoordeling door de rechtbank
Gelet op de bewezenverklaarde feiten stelt de rechtbank vast dat veroordeelde de algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. Blijkens het hiervoor overwogene heeft veroordeelde zich immers voor het einde van de proeftijd aan nieuwe strafbare feiten schuldig gemaakt.
Uitgangspunt bij een herroeping is dat het niet ten uitvoer gelegde deel alsnog geheel dient te worden ondergaan, tenzij dat disproportioneel zou zijn, of indien er bijzondere omstandigheden zijn op grond waarvan van dit uitgangspunt dient te worden afgeweken.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de vordering niet of gedeeltelijk te herroepen, nu verdachte in de onderhavige bewezen verklaarde feiten fors geweld heeft gebruikt. Daarnaast heeft verdachte voor het plegen van onderhavige feiten zich binnen de proeftijd van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling op 17 januari 2017 schuldig gemaakt aan een mishandeling. Verdachte was een gewaarschuwd man, maar dat heeft hem er niet van weerhouden om opnieuw binnen de proeftijd in het plegen van strafbare feiten te vervallen, te weten in ernstige geweldsfeiten.
De rechtbank zal de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling aldus volledig toewijzen en gelasten dat het gedeelte van de vrijheidsstraf dat door toepassing van de voorwaardelijke invrijheidstelling nog niet is tenuitvoergelegd, groot 1460 dagen, alsnog moet worden ondergaan.

11.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 60a, 282, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

12.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 spreekt verdachte vrij van het onder feit 3 tenlastegelegde;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vijf (5) jaren;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] :
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 en 2 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van in
totaal € 4.770(vierduizend zevenhonderdzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 De wettelijke rente over € 4.000,- (vierduizend euro) wordt toegewezen vanaf 2 mei 2018 tot aan de dag van volledige betaling. De gevorderde wettelijke rente over € 385,- (driehonderdvijfentachtig euro) (eigen risico 2018) wordt toegewezen vanaf 12 juni 2018 (start behandeling) tot aan de dag van volledige betaling. De gevorderde wettelijke rente over € 385,- (driehonderdvijfentachtig euro) (eigen risico 2019) wordt toegewezen vanaf 1 mei 2019 tot aan de dag van volledige betaling;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag
te betalen van € 4.770(vierduizend zevenhonderdzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente over € 4.000,- (vierduizend euro) vanaf 2 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, over € 385,- (driehonderdvijfentachtig euro) vanaf 12 juni 2018 en € 385,- (driehonderdvijfentachtig euro) vanaf 1 mei 2019, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 57 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
 verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;

De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling

wijst af de vorderingvan de officier van justitie van 12 juni 2019, strekkende
tot tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter te Rotterdam van 19 mei 2017 voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis waarvan 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis.
Ten aanzien van de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling
(99-000063-12)
 Gelast dat van het gedeelte van de vrijheidsstraf, dat als gevolg van de toepassing van de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, te weten
1460 (duizend vierhonderdzestig) dagen gevangenisstraf, moet worden ondergaan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A.H. Pouwels (voorzitter), mr. J.M. Hamaker en mr. Y.H.M. Marijs, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Rokette, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 december 2019.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, met BVH nummers 2018190327, 2018193231, zaaknummer 2019296705, in het onderzoek ON4RO18075 (Trein), gesloten op 8 juli 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 mei 2018 betreft uitwerking 112 gesprek, p. 81-82.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 mei 2018, p. 40.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2018 betreft verbalisanten ter plaatse, p. 38.
5.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 93-100.
6.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] d.d. 3 mei 2018 p. 54-55.
7.NFI rapport d.d. 5 oktober 2018 inzake DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval in een woning gepleegd in Roozendaal op 2 mei 2018, p. 104-107.
8.NFI rapport d.d. 24 oktober 2018 inzake onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval in een woning gepleegd in Rozendaal op 2 mei 2018.
9.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 20 maart 2019, p. 143.
10.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 20 maart 2019, p. 143, verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 29 november 2019.
11.Proces-verbaal aangifte [medeverdachte] d.d. 4 mei 2018, p. 59.
12.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] d.d. 3 mei 2018 p. 49-50..
13.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] d.d. 3 mei 2018 p. 50-52.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2018 betreft verbalisanten ter plaatse, p. 38, proces-verbaal sporenonderzoek, p. 94.
15.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] d.d. 3 mei 2018 p. 52, proces-verbaal sporenonderzoek, p. 94.
16.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] d.d. 3 mei 2018 p. 50, verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 29 november 2019.
17.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] d.d. 3 mei 2018 p. 50.
18.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] d.d. 3 mei 2018 p. 50.
19.Proces-verbaal getuigenverhoor [slachtoffer] d.d. 24 juni 2019, verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 29 november 2019.
20.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] d.d. 3 mei 2018 p. 50, verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 29 november 2019.
21.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] d.d. 3 mei 2018 p. 50-51.
22.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] d.d. 3 mei 2018 p. 51.
23.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] d.d. 3 mei 2018 p. 51.
24.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 mei 2018 betreft uitwerking 112 gesprek, p. 81.
25.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] d.d. 3 mei 2018 p. 51.
26.Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 29 november 2019.
27.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 20 maart 2019 p. 144.
28.Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 29 november 2019, proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 20 maart 2019 p. 143-144.
29.Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 29 november 2019.
30.Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 29 november 2019.