Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
3.Bewezenverklaring
of omstreeks3 mei 2019 te Elspeet, gemeente Nunspeet ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een mes,
althans een scherp voorwerp, in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken en
/ofdie (op de grond liggende) [slachtoffer]
een en/ofmeermalen (met geschoeide voet) in/op/tegen het gezicht/hoofd,
althans het lichaam, heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de
5 (vijf) maanden;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer]ter zake de materiële schade,van een bedrag van
€ 3.075,82(
drieduizend vijf en zeventig euro en tweeëntachtig cent)vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijkin zijn vordering van
materiële schade;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer], een bedrag
te betalen van € 3.075,82(
drieduizend vijf en zeventig euro en tweeëntachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening bij gebreke van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer]ter zake de immateriële schade,van een bedrag van
€ 3.000,-(
drieduizend euro) ), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijkin zijn vordering van
immateriële schade;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer], een bedrag
te betalen van € 3.000,-(
drieduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 40 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;