ECLI:NL:RBGEL:2019:6133

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 december 2019
Publicatiedatum
27 december 2019
Zaaknummer
C/05/362022 / KG RK 19 - 915
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens niet-ontvankelijkheid en feitelijke onjuistheden

Op 12 december 2019 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker. Dit verzoek was gericht tegen de rechters in een eerdere wrakingszaak met nummer C/05/360255/KG RK 19/820. De verzoeker stelde dat de rechters in strijd met artikel 39 lid 3 Rv hadden gehandeld, omdat hij slechts een email had ontvangen waarin stond dat zijn verzoek was afgewezen, zonder dat hij de mogelijkheid had om de motivatie van de beslissing te controleren. Hij beschuldigde de rechters van vooringenomenheid en vroeg om nietigverklaring van de wrakingsprocedure.

De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat de stellingen van de verzoeker feitelijk onjuist zijn. Op 29 oktober 2019 was er al een beslissing genomen in de wrakingszaak, die op diezelfde datum openbaar was uitgesproken. De email van 30 oktober 2019 was slechts een mededeling van deze uitspraak. Bovendien was het wrakingsverzoek ingediend nadat er al een einduitspraak was gedaan in de zaak van de verzoeker, wat volgens de wet niet mogelijk is. Hierdoor kon de verzoeker niet in zijn wrakingsverzoek worden ontvangen en was er geen reden voor een mondelinge behandeling.

De wrakingskamer heeft uiteindelijk besloten om de verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot wraking. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem

Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/362022 / KG RK 19 - 915
Beslissing van 12 december 2019
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker]wonende te [woonplaats]
hierna te noemen: verzoeker, strekkende tot de wraking
van
mr. G.W.B. Heijmans, mr. A. Tegelaar en mr. M.J.C. van Leeuwen,in hun hoedanigheid van leden van de wrakingskamer in de rechtbank Gelderland met betrekking tot het wrakingsverzoek met zaaknummer C/05/360255 / KG RK 19/820
hierna te noemen: de rechters.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het schriftelijke wrakingsverzoek van 8 november 2019.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechters in de wrakingszaak met nummer C/05/360255/KG RK 19/820.
2.2.
Verzoeker heeft volgens het schriftelijke verzoek het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd. De rechters hebben in strijd met het bepaalde in artikel 39 lid 3 Rv gehandeld, nu er op 30 oktober 2019 alleen een emailbericht aan verzoeker is gestuurd waarin staat dat in de wraking uitspraak is gedaan, dat het verzoek is afgewezen en dat verzoeker binnen twee weken een afschrift ontvangt van de beslissing. Op deze wijze is voor verzoeker niet controleerbaar of de beslissing en de motivatie ook daadwerkelijk zijn uitgesproken. Aangezien de motivering van de beslissing verzoeker wordt onthouden, is volgens verzoeker sprake van vooringenomenheid. Ook heeft verzoeker geëist dat de wrakingsprocedure nietig wordt verklaard.

3.De beoordeling

3.1.
De wrakingskamer overweegt dat de stellingen van verzoeker feitelijk onjuist zijn. Op 29 oktober 2019 is in de wraking met nummer C/05/360255/KG RK 19/820 een beslissing genomen door de rechters. Deze ondertekende beslissing is ook op die datum in het openbaar uitgesproken. Het emailbericht van 30 oktober 2019, waar verzoeker naar verwijst, is slechts een mededeling dat
uitspraak is gedaan en dat het verzoek is afgewezen.
3.2.
Verzoeker heeft het onderhavige wrakingsverzoek ingediend nadat de wrakingskamer einduitspraak heeft gedaan. De wet voorziet echter niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan in de zaak van verzoeker. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen. Een nietigverklaring van de wrakingsprocedure behoort evenmin tot de mogelijkheden.

4.De beslissing

De wrakingskamer
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. A.M.F. Geerling, M.S.T. Belt en D.R. Sonneveldt, in tegenwoordigheid van de griffier [X] en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2019.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.