Uitspraak
beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
hierna te noemen: verzoeker, strekkende tot de wraking
hierna te noemen: de rechters.
Rechtbank Gelderland
Op 12 december 2019 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker. Dit verzoek was gericht tegen de rechters in een eerdere wrakingszaak met nummer C/05/360255/KG RK 19/820. De verzoeker stelde dat de rechters in strijd met artikel 39 lid 3 Rv hadden gehandeld, omdat hij slechts een email had ontvangen waarin stond dat zijn verzoek was afgewezen, zonder dat hij de mogelijkheid had om de motivatie van de beslissing te controleren. Hij beschuldigde de rechters van vooringenomenheid en vroeg om nietigverklaring van de wrakingsprocedure.
De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat de stellingen van de verzoeker feitelijk onjuist zijn. Op 29 oktober 2019 was er al een beslissing genomen in de wrakingszaak, die op diezelfde datum openbaar was uitgesproken. De email van 30 oktober 2019 was slechts een mededeling van deze uitspraak. Bovendien was het wrakingsverzoek ingediend nadat er al een einduitspraak was gedaan in de zaak van de verzoeker, wat volgens de wet niet mogelijk is. Hierdoor kon de verzoeker niet in zijn wrakingsverzoek worden ontvangen en was er geen reden voor een mondelinge behandeling.
De wrakingskamer heeft uiteindelijk besloten om de verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot wraking. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.