ECLI:NL:RBGEL:2019:6132

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 oktober 2019
Publicatiedatum
27 december 2019
Zaaknummer
C/05/360255 / KG RK 19/820
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure

Op 29 oktober 2019 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker, die twijfelde aan de onpartijdigheid van de rechter, mr. A.J. Weerkamp-Beens. Het wrakingsverzoek was ingediend op 9 oktober 2019 en was niet gericht tegen de rechter persoonlijk, maar tegen de gehele rechtspraak. Tijdens de mondelinge behandeling op de zitting was de verzoeker niet verschenen, en de rechter had ook aangegeven niet te zullen verschijnen. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat er geen concrete gronden waren aangevoerd die de objectief gerechtvaardigde schijn van partijdigheid konden onderbouwen. De rechtbank benadrukte dat een wrakingsverzoek specifiek gericht moet zijn tegen de rechter die de zaak behandelt en dat het niet mogelijk is om de gehele rechtspraak te wraken. Bovendien werd vastgesteld dat het wrakingsverzoek misbruik van het wrakingsmiddel inhield, aangezien verzoeker geen relevante gronden had aangevoerd en niet was verschenen op de zitting. De rechtbank besloot dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK GELDERLAND

Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/360255 / KG RK 19/820
Beslissing van 29 oktober 2019
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoekster], wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker, strekkende tot de wraking van
mr. A.J. Weerkamp-Beens,
rechter in deze rechtbank, hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het schriftelijke wrakingsverzoek van 9 oktober 2019, de aanvulling van verzoeker van 29 oktober 2019 en de schriftelijke reactie van de rechter van 15 oktober 2019.
Bij de mondelinge behandeling is verzoeker, zonder voorafgaande kennisgeving, niet verschenen. De rechter heeft laten weten niet te zullen verschijnen. De rechtbank heeft vervolgens mondeling uitspraak gedaan en het wrakingsverzoek afgewezen. De overwegingen waarop deze beslissing stoelt, worden in deze beschikking op schrift uitgewerkt.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak
met nummer 6612090 inzake het verzoek van verzoeker tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor.
2.2
Verzoeker heeft blijkens het schriftelijke verzoek het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd. Verzoeker twijfelt aan de onpartijdigheid van de rechter aangezien de rechtbanken deel hebben genomen aan het ruïneren van zijn leven ter genoegdoening van een psychopaat. In de aanvulling op het wrakingsverzoek staat dat het verzoek niet is gericht tegen de rechter persoonlijk, maar tegen de gehele rechtspraak.
2.3
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2
Een wrakingsverzoek moet zijn gericht tegen de rechter of rechters die de betreffende zaak behandelen. Omdat geen enkele grond van het wrakingsverzoek is gericht tegen de rechter persoonlijk, heeft verzoeker naar het oordeel van de wrakingskamer niet onderbouwd dat in deze specifieke zaak sprake is van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid van de door hem gewraakte rechter. Het verzoek zal daarom worden afgewezen. Een wrakingsprocedure leent zich niet voor de wraking van de gehele rechtspraak.
3.3
Verzoeker heeft in het wrakingsverzoek, dat vlak voor het hem al geruime tijd bekende tijdstip van behandeling van zijn zaak is ingediend, geen gronden aangevoerd die zien op de rechter persoonlijk en is bij de mondelinge behandeling van zijn wrakingsverzoek niet verschenen. Dit heeft geleid tot een onredelijke vertraging van de rechtspleging. Naar het oordeel van de rechtbank gebruikt verzoeker het middel van wraking voor een ander doel dan waarvoor het is gegeven. Daarmee is sprake van misbruik. De rechtbank zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer wijst het verzoek tot wraking af en bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. G.W.B. Heijmans, A. Tegelaar en M.J.C. van Leeuwen in tegenwoordigheid van de griffier [X] en in openbaar uitgesproken op 29 oktober 2019.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.