ECLI:NL:RBGEL:2019:6093

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 december 2019
Publicatiedatum
24 december 2019
Zaaknummer
05.076319.19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door onoplettendheid van bestuurder

Op 23 december 2019 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 48-jarige vrouw uit Zutphen, die verantwoordelijk werd gehouden voor een fataal verkeersongeval dat plaatsvond op 11 september 2018 in Eibergen. De vrouw, als bestuurder van een personenauto, heeft tijdens het rijden haar mobiele telefoon vastgehouden en handelingen verricht, terwijl zij een kruising naderde die geregeld werd door verkeerslichten. Ondanks dat de verkeerslichten al 5,2 seconden op rood stonden, reed zij door het rode licht en botste tegen een fietsster, die als gevolg van de aanrijding overleed. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig had gereden, wat leidde tot de fatale gevolgen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 6 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 2 jaar geëist, maar de rechtbank legde een taakstraf van 240 uur op, evenals een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 1 jaar. De rechtbank hield rekening met de hoge lijdensdruk van de verdachte en de impact van het ongeval op de nabestaanden van het slachtoffer. De uitspraak benadrukt de ernst van verkeersveiligheid en de verantwoordelijkheden van bestuurders.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05.076319.19
Datum uitspraak : 23 december 2019
Tegenspraak
verkort vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats],
wonende te [adres] , [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. C.R. Pirone, advocaat te Rijen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 1 augustus 2019 en 12 december 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 11 september 2018 te Eibergen in de gemeente Berkelland,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto),
komende uit de richting Eibergen en/of gaande in de richting Groenlo,
daarmede rijdende over de weg, de Groenloseweg,
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden,
hierin bestaande dat verdachte, tijdens het rijden aldaar bezig is geweest met het verrichten van handelingen aan een in dat motorrijtuig (personenauto) aanwezige mobiele telefoon en/of in strijd met het gestelde in artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 tijdens het rijden een mobiele telefoon heeft vastgehouden en/of
niet of in onvoldoende mate heeft gekeken en/of
is blijven kijken op het direct voor haar, verdachte gelegen weggedeelte van die weg (de Groenloseweg) en/of
de aldaar in haar, verdachte rijrichting rood uitstralende verkeerslichten en/of
in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door haar, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto) zodanig heeft geregeld, dat zij, verdachte in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij, verdachte die weg (de Groenloseweg) kon overzien en waarover deze vrij was en/of
ter hoogte van de kruising van deze weg en de wegen, de Klaashofweg en de Rekkenseweg,
terwijl de aldaar geplaatste, voor haar, verdachte van toepassing zijnde en in haar richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 5,2 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende:
"Stop", in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 gestelde gebod of verbod, door met dat door haar, verdachte bestuurde motorrijtuig(personenauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Groenloseweg) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en/of
zonder te remmen die kruising is op
- en over gereden en/of in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en/of
een op de kruisende weg (de Klaashofweg/ Rekkenseweg) of op die kruising, rijdende,
toen ter plaatse voor haar, verdachte dicht van rechts genaderd zijnde bestuurster van een fiets, - die bij groen licht doende was die Groenloseweg over te steken-, niet voor heeft laten gaan en/of is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met die over die weg (de Klaashofweg/Rekkenseweg) rijdende, toen voor haar, verdachte van rechts dicht genaderd zijnde bestuurster van die fiets en/of die fiets,
ten gevolge waarvan die bestuurster van die fiets ten val is gekomen), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood;
(Artikel art 6 Wegenverkeerswet 1994)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
zij op of omstreeks 11 september 2018 te Eibergen in de gemeente Berkelland,
als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto),
komende uit de richting Eibergen en/of gaande in de richting Groenlo,
daarmede heeft gerden over de weg, de Groenloseweg en tijdens het rijden aldaar bezig is geweest met het verrichten van handelingen aan een in dat motorrijtuig (personenauto) aanwezige mobiele telefoon en/of
in strijd met het gestelde in artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 tijdens het rijden een
mobiele telefoon heeft vastgehouden en/of
in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door haar, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto) zodanig heeft geregeld, dat zij, verdachte in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij, verdachte die weg (de Groenloseweg) kon overzien en waarover deze vrij was en/of
ter hoogte van de kruising van deze weg en de wegen, de Klaashofweg en de Rekkenseweg,
terwijl de aldaar geplaatste, voor haar, verdachte van toepassing zijnde en in haar richting
gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 5,2 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende:
"Stop", in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 gestelde gebod of verbod, door met dat door haar, verdachte bestuurde motorrijtuig(personenauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Groenloseweg) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en/of zonder te remmen die kruising is op- en over gereden en/of
in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en/of een op de kruisende weg (de Klaashofweg/ Rekkenseweg) of op die kruising, rijdende, toen ter plaatse voor haar, verdachte dicht van rechts genaderd zijnde bestuurster van een fiets,
- die bij groen licht doende was die Groenloseweg over te steken-, niet voor heeft laten gaan en/of
is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met die over die weg (de Klaashofweg/Rekkenseweg) rijdende, toen voor haar, verdachte van rechts dicht genaderd zijnde bestuurster van die fiets en/of die fiets, ten gevolge waarvan die bestuurster van die fiets ten val is gekomen), door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of
het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd. (Artikel art 5 Wegenverkeerswet 1994)

2.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het
primairtenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
zij op
of omstreeks11 september 2018 te Eibergen in de gemeente Berkelland,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurster van een motorrijtuig (personenauto),
komende uit de richting Eibergen en
/ofgaande in de richting Groenlo,
daarmede rijdende over de weg, de Groenloseweg,
zeer, althansaanmerkelijk
,onvoorzichtig
, onoplettend en/of onachtzaamheeft gereden,
hierin bestaande dat verdachte, tijdens het rijden aldaar bezig is geweest met het verrichten van handelingen aan een in dat motorrijtuig (personenauto) aanwezige mobiele telefoon en
/ofin strijd met het gestelde in artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 tijdens het rijden een mobiele telefoon heeft vastgehouden en
/of
niet of in onvoldoende mate heeft gekeken en
/of
is blijven kijken op het direct voor haar, verdachte gelegen weggedeelte van die weg (de Groenloseweg) en
/of
naar de aldaar in haar, verdachtes rijrichting rood uitstralende verkeerslichten en
/of
in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door haar, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto) zodanig heeft geregeld, dat zij, verdachte in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij, verdachte die weg (de Groenloseweg) kon overzien en waarover deze vrij was en
/of
ter hoogte van de kruising van deze weg en de wegen, de Klaashofweg en de Rekkenseweg,
terwijl de aldaar geplaatste, voor haar, verdachte van toepassing zijnde en in haar richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 5,2 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende:
"Stop", in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 gestelde gebod of verbod, door met dat door haar, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Groenloseweg) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en
/of
zonder te remmen die kruising is op
- en over gereden en
/ofin strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en
/of
een op de kruisende weg (de Klaashofweg/ Rekkenseweg) of op die kruising, rijdende,
toen ter plaatse voor haar, verdachte dicht van rechts genaderd zijnde bestuurster van een fiets, - die bij groen licht doende was die Groenloseweg over te steken-, niet voor heeft laten gaan en
/ofis gebotst tegen,
althans in aanrijding is gekomen metdie over die weg (de Klaashofweg/Rekkenseweg) rijdende, toen voor haar, verdachte van rechts dicht genaderd zijnde bestuurster van die fiets en
/ofdie fiets, ten gevolge waarvan die bestuurster van die fiets ten val is gekomen), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Primair
“Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood”

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 jaren.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf verdachte haar baan zal kosten. Verdachte is bereid een werkstraf te verrichten. Een ontzegging van de rijbevoegdheid zal ook tot problemen leiden op haar werk.
Beoordeling van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 28 oktober 2019;
- een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 6 december 2019.
Verdachte heeft tijdens het autorijden haar mobiele telefoon vastgehad en hieraan handelingen verricht tijdens het naderen van een kruising, die geregeld werd door verkeerslichten, en is zonder snelheid te verminderen door het rode licht gereden. Zij is daardoor tegen het slachtoffer, [slachtoffer] , gebotst waardoor het slachtoffer is komen te overlijden.
De nabestaanden van het slachtoffer is daardoor veel leed aangedaan. Tijdens de terechtzitting zijn door de dochter en namens de echtgenoot van het slachtoffer slachtofferverklaringen voorgelezen waaruit is gebleken hoe zij het ongeval en het overlijden van hun moeder en echtgenote hebben ervaren.
De rechtbank realiseert zich dat geen enkele straf recht kan doen aan het verlies en het verdriet dat het overlijden van het slachtoffer heeft veroorzaakt. In zaken als deze moet ook worden benadrukt dat voor de aard en omvang van de op te leggen straf niet alleen de (tragische) gevolgen bepalend zijn, maar ook de omvang van het schuldverwijt dat aan verdachte kan worden gemaakt.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf aansluiting gezocht bij de Oriëntatiepunten voor straftoemeting van LOVS-afspraken en heeft aansluiting gezocht bij de strafoplegging in soortgelijke zaken. De oriëntatiepunten hebben als uitgangspunt een taakstraf van 240 uren en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar.
Uit het reclasseringsrapport is gebleken dat verdachte een zeer hoge lijdensdruk ervaart door het haar veroorzaakte ongeval. Dit heeft de rechtbank ook bij verdachte ter terechtzitting ervaren.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van deze oriëntatiepunten en is van oordeel dat de oplegging van een taakstraf van 240 uren en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de van 1 jaar passend en geboden is.
De rechtbank legt hiermee een lichtere straf op dan door de officier van justitie geëist. De rechtbank acht – anders dan de officier van justitie – niet bewezen dat bij verdachte sprake was van zeer onvoorzichtig en/of onachtzaam verkeersgedrag, maar acht bewezen dat zij aanmerkelijk onvoorzichtig is geweest.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en
artikelen 6, 175, 179 Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
taakstrafgedurende
240 (tweehonderdenveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het
bewezen verklaardede
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.S.M. Bak (voorzitter),
mr. E.H.T. Rademaker en mr. Y. Yeniay-Cenik , rechters,
in tegenwoordigheid van L.J.M. Visser, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op
23 december 2019.
Mrs. D.S.M. Bak. E.H.T. Rademaker en Y. Yeniay-Cenik zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.