Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
€ 1.112,90, 8% vakantietoeslag en 8,3% eindejaarsuitkering op basis van een parttime dienstverband met een omvang van 0,8 fte.
Ons huidige contact staat in het teken van de begeleiding en behandeling van Mw. Mw zit al langere tijd in een palliatief traject en is sinds ongeveer een jaar in contact met dr. [naam verwerende partij] .
Dit contact verloopt hoogst merkwaardig en wordt gekenmerkt door niet nagekomen afspraken, vergissingen, incongruenties en ongepaste pogingen dit weer recht te breien, waarbij ik mij niet aan de indruk kan onttrekken dat daarbij ook geconfabuleerd wordt.
Verstoorde verhouding met patiënt en haar omgeving wordt geduid als psychologische weerstand bij deze. Feit is ook dat mw in het verloop incongruent voorgelicht wordt, er verscheidene keren vergissingen zijn gemaakt en afspraken bijna stelselmatig niet nagekomen worden. Als er dan opnieuw contact is, is de uitleg van de situatie weer anders en onbevredigend. Ik ben niet bij de contacten tussen patiënte en dr [naam verwerende partij] , maar het ontstane beeld is wel geloofwaardig.
Helaas heb ik deze brief nooit mogen ontvangen. Van patiënte heb ik begrepen dat Dr [naam verwerende partij] ons gesprek als goed heeft beleeft. De sfeer was mijns inziens goed, maar de inhoud lijkt totaal niet geland bij dr [naam verwerende partij] .
Mw is eind februari bij Dr [naam verwerende partij] op de poli geweest. Ook toen was het contact slecht en de, rond het starten van de Lonsurf, gegeven voorlichting voor patiënte en haar partner onduidelijk en tegenstrijdig. Mw is gestart maar al snel vanwege de bijwerkingen gestopt. Recent is er contact geweest met de partner van mevrouw. Helaas is de toestand van mw dermate verslechterd dat zij haar polibezoek af heeft moeten zeggen. Dr [naam verwerende partij] zou in die situatie contact opnemen en dan eventueel zelfs thuis bij patiënte langs komen (hetgeen wat mij betreft ook inadequaat is).
(…)
Aanleiding voor het gesprek was vervolg geven aan punten besproken in het jaargesprek en dat wij ons zorgen maken over jouw functioneren als medisch specialist. [naam2] heeft de volgende zaken benoemd waarop dit gebaseerd is:
(…)
De volgende thema’s zijn besproken:
Met betrekking tot de klacht dat er geen lab controle is uitgevoerd heeft [naam verwerende partij] erkend dat ze dit niet goed heeft gedaan.
Op de vraag hoe ze terugkijkt op de afgelopen 7 jaar antwoordt [naam verwerende partij] dat zij terugkijkt met gemengde gevoelens, dat zij 7 jaar geleden de overstap naar Radboudumc voor een deel heeft gemaakt omdat ze in de academische context ook belangstelling had voor onderzoek en dat zij toch weer in de val is getrapt van heel veel patiëntenzorg en het iedereen naar de zin willen maken terwijl dat niet was waar haar ambities lagen toen ze hier naartoe kwam. Op de vraag wat ze zelf vindt dat er moet gebeuren antwoordt ze dat ze vooral even een pas op de plaats nodig heeft, eerst verdere reflectie. Ze snapt dat ze op nonactief is gesteld. Er is sprake van een serieus registratie issue. Er speelde in die tijd veel in haar privésfeer, zoals een vechtscheiding. Ze hoopt dat ze de kans krijgt om te verbeteren.
Onder de bevindingen is daarin het volgende opgenomen:
Mr. Nieuwenhuis geeft aan dat er eerder contact is geweest met de afdeling HR, met de voormalige bedrijfsleider in cc, en vraagt nogmaals waarom er nu besloten is tot een voorlopige non-actiefstelling. Prof. dr. [naam afdelingshoofd] antwoordt dat er destijds onvoldoende op is gereageerd. Het was volgens haar logisch geweest als er destijds ook actie op was ondernomen.
Ook van dit feit, het Radboudumc in het geheel niet informeren over de uitschrijvingen uit de registers en in strijd met de feiten en het formulier van 10 juli 2017 ondertekenen, wordt je een ernstig verwijt gemaakt en doet een aanslag op het vertrouwen wat we als professionals in elkaar moeten kunnen hebben.
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
5 februari 2018, gelet op de e-mail van die datum van de afdeling HR aan [naam verwerende partij] met cc naar de afdelingsleiding, op de hoogte was. [naam afdelingshoofd] heeft daarover bij de hoorzitting over de voorlopige non-actiefstelling op 4 september 2019 aangegeven, dat er destijds onvoldoende op is gereageerd en dat het logisch was geweest als er toen actie op was ondernomen. Radboudumc heeft destijds toen aan het licht kwam dat [naam verwerende partij] haar registraties niet op orde had niets tegen haar ondernomen. Ook heeft ze [naam verwerende partij] toen niet tegengeworpen dat het door haar getekende formulier van 10 juli 2017 met het oog daarop niet accuraat was. Dat het volgens [naam afdelingshoofd] logisch zou zijn geweest dat er destijds actie op was ondernomen, doet er niet aan af dat Radboudumc de kwestie destijds kennelijk niet als ernstig heeft beoordeeld. Het gaat dan niet aan deze kwestie in het kader van onderhavig verzoek alsnog op te voeren als grondslag voor verwijtbaar handelen aan de zijde van [naam verwerende partij] . Daarmee is Radboudumc te laat. Dit punt kan hooguit in ondersteunende zin een rol spelen.
De vraag of en in hoeverre sprake is van ongeschiktheid van [naam verwerende partij] tot het verrichten van de bedongen arbeid is in deze procedure evenwel niet als zelfstandige grond aan de orde, omdat deze grond (d-grond) nu eenmaal niet aan het onderhavige verzoek ten grondslag is gelegd. Wel wijst de kantonrechter er in dit verband op dat de commissie op een onderdeel is uitgegaan van een feitelijke onjuistheid. Uit de verslaglegging van de gesprekken die partijen met elkaar hebben gevoerd blijkt niet dat [naam afdelingshoofd] in februari 2019 ten tijde van het jaargesprek afgesproken heeft dat [naam verwerende partij] zich uitsluitend zou focussen op patiëntenzorg en dat ze om die reden haar werkzaamheden voor het project Beacon heeft stopgezet. Dat laatste is niet eerder dan in het verslag van het gesprek van 5 juni 2019 vastgelegd. Daarmee zet de kantonrechter een kanttekening bij het door de commissie geconstateerde gebrek aan zelfreflectie van [naam verwerende partij] . Dat geldt wellicht ook voor de conclusie van de commissie dat [naam verwerende partij] niet coachbaar is.