ECLI:NL:RBGEL:2019:5970

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 december 2019
Publicatiedatum
19 december 2019
Zaaknummer
05/880350-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens het gebruik maken van valse geschriften en medeplegen van het telen van hennep

Op 19 december 2019 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen [verdachte], die werd beschuldigd van het gebruik maken van valse geschriften en het medeplegen van het telen van hennep. De rechtbank oordeelde dat [verdachte] opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse documenten, waaronder een werkgeversverklaring en salarisspecificaties, om een huurwoning te verkrijgen aan de [adres 2] te Arnhem. De documenten waren valselijk opgemaakt en de echte eigenaar van het bedrijf [naam 1] ontkende ooit van [verdachte] gehoord te hebben. De rechtbank achtte het bewijs voor het gebruik van valse geschriften wettig en overtuigend bewezen.

Daarnaast werd [verdachte] ook beschuldigd van het medeplegen van het telen van hennep. Op 26 februari 2015 werd in de huurwoning een hennepkwekerij aangetroffen met 284 hennepplanten. De rechtbank concludeerde dat [verdachte] betrokken was bij de hennepteelt, aangezien hij de huurder van de woning was en de sleutel bezat. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de nauwe samenwerking tussen [verdachte] en zijn medeverdachte, wat leidde tot de conclusie dat hij zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van het telen van hennep.

De rechtbank sprak [verdachte] vrij van een derde feit dat hem ten laste was gelegd, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de handel in schadelijke waren. Uiteindelijk werd [verdachte] veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze straf niet naar behoren werd verricht. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in deze zaak, wat leidde tot een lagere straf dan door de officier van justitie was geëist.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/880350-15
Datum uitspraak : 19 december 2019
Verstek
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 28 november 2019 en 19 december 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 5 januari 2015 tot en met 6 januari 2015 te Huissen en/of te Arnhem opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meer valselijk opgemaakt(e) en/of vervalst(e) geschriften die/dat bestemd waren/was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- een werkgeversverklaring (op naam van werkgever [naam 1] ) en/of
- een of meer salarisspecificatie(s)(op naam van [naam 1] voornoemd)
als ware(n) deze/het echt en onvervalst, door bij het aangaan van een huurovereenkomst (van een woning, perceel [adres 2] te Arnhem) die werkgeversverklaring en/of die salarisspecificatie(s) te overhandigen aan (makelaarskantoor) [naam 2] , zijnde de verhuurder van voornoemde woning en bestaande die valsheid of vervalsing (onder meer) hierin dat
- in die werkgeversverklaring onder gegevens werkgever de naam en het adres van het bedrijf [naam 1] waren vermeld en/of onder gegevens werknemer zijn, verdachtes, naam en/of zijn persoonlijke gegevens waren vermeld en/of was vermeld dat hij, verdachte, event manager was en/of deze werkgeversverklaring was ondertekend door [naam 4] van [naam 1] (terwijl de naam van de echte eigenaar van dit bedrijf [naam 3] was) en/of was voorzien van een handtekening als ware deze afkomstig van de(ze) eigenaar van [naam 1] voornoemd en/of was voorzien van een vals(e) /vervalst(e) bedrijfsstempel/bedrijfslogo en/of
- in die salarisspecificatie(s) (als verzender) de naam van [naam 1] als werkgever en zijn, verdachtes, naam (als werknemer/geadresseerde waren/was vermeld;
2.
hij op of omstreeks 26 februari 2015 te Arnhem, tezamen en in vereniging met
een of meer anderen, althans alleen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand/woning aan de [adres 2] ) ongeveer 284 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte] op of omstreeks 26 februari 2015 te Arnhem, tezamen en in vereniging
met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand/woning aan de [adres 2] ) ongeveer 284 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, tot en/of
bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 6 januari 2015 tot en met 26 februari 2015 te Huissen en/of Arnhem, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door opzettelijk - dat pand/die woning te huren en/of vervolgens dat pand/die woning aan die [medeverdachte] en/of diens mededader(s) voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen en/of - bouwmateriaal en/of andere goederen, bestemd/geschikt voor de bouw/inrichting van die woning voor hennepteelt en/of voor gebruik voor voornoemde teelt, te vervoeren( naar dat pand/die woning);
3.
[medeverdachte] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van januari 2012 tot en met januari 2015 te Arnhem en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen (telkens) (opzettelijk) waren, te weten (een of meer hoeveelhe(i)d(en)) (grondstoffen en/of ingrediënten voor) (onder meer) anabole steroïden, te weten (onder meer) tadalafil en/of dinitrofenol en/of sildenafil en/of stanozolol en/of tamoxifen en/of methandrostenolon en/of clomifeen en/of oxymetholon en/of trenbolon-enanthaat en/of
testosteron-cypionaat en/of nandrolon-fenylpropionaat en/of exemestaan en/of
mesterolon en/of sildenafilcitraat en/of sibutramine en/of finasteride en/of
letrozol en/of boldenon undecylenaat en/of deca-durabolin en/of benzylalcohol
en/of testosteron enathaat en/of trenbolon enanthaat heeft verkocht en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft afgeleverd, terwijl die [medeverdachte] en/of diens mededader(s) (telkens) wist(en) dat die waren voor het leven of de gezondheid schadelijk zijn en dat schadelijke karakter heeft/hebben verzwegen, immers heeft/hebben die [medeverdachte] en/of diens mededader(s) voornoemde waren te koop aangeboden en/of afgeleverd, terwijl die [medeverdachte] en/of diens mededader(s) wist(en) dat deze waren, zijnde (onder meer) injectievloeistoffen en/of
tabletten en/of pillen, niet, althans onvoldoende onder (de reguliere) aseptische voorwaarden en/of omstandigheden waren bereid, althans dat de bereidingsmethode(n) van die waren niet voldeed/voldeden aan de eisen voor (reguliere)bereiding van injectievloeistoffen en/of tabletten en/of pillen, zoals die word(t)(en) gehanteerd binnen ziekenhuizen en de farmaceutische
industrie
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte in of omstreeks de
periode van 10 februari 2014 tot 01 april 2015 opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk voor die
[medeverdachte] en/of diens mededader(s) een postbus (nummer [nummer 1] ) bestemd voor bestellingen van voornoemde waren (op naam van [website 1] en/of [website 2] ) te openen en/of de huur van deze postbus te betalen en/of de in die postbus bezorgde bestellingen aan die [medeverdachte] en/of diens mededader(s) af te geven en/of ter beschikking te stellen en/of te houden.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat [verdachte] gebruik heeft gemaakt van valse geschriften. Zij heeft aangevoerd dat hij de bewuste stukken heeft overhandigd aan makelaar [naam 5] ten behoeve van de huur van de woning aan de [adres 2] . [naam 5] heeft verklaard dat hij bij de bezichtiging van de woning en het gesprek daarna op kantoor te maken heeft gehad met dezelfde persoon, namelijk de persoon zoals die staat afgebeeld op het paspoort van [verdachte] . Ook valt het op dat [verdachte] het tweede verhoor met een andere handtekening heeft ondertekend, nadat hij is geconfronteerd met de overeenkomsten tussen de handtekening op de huurovereenkomst en de handtekening onder zijn eerste verhoor.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsmiddelen
[naam 7] , een werkneemster van makelaarskantoor [naam 5] te Huissen, heeft telefonisch verklaard dat bij de bezichtiging van de woning aan de [adres 2] te Arnhem op
5 januari 2015, naast makelaar [naam 5] , alleen [verdachte] aanwezig was. [2] Dit was dezelfde persoon als de persoon die stond afgebeeld op het getoonde paspoort. [verdachte] maakte gebruik van het opgegeven telefoonnummer [telefoonnummer] en e-mailadres [e-mailadres] .
[verdachte] heeft op het kantoor de borg van € 750,- contant betaald en heeft de huurovereenkomst ondertekend in aanwezigheid van [naam 7] en [naam 5] op 6 januari 2015. [3]
Makelaar [naam 5] heeft verklaard dat hij om in contact te komen met [verdachte] , in verband met een overlastmelding, naar de door [verdachte] opgegeven werkgever is gegaan, namelijk [naam 1] te Arnhem. De directeur van [naam 1] heeft [naam 5] teruggebeld, en hij zei nooit van [verdachte] te hebben gehoord. [verdachte] heeft bij het afsluiten van de huurovereenkomst drie salarisstroken overhandigd aan [naam 5] , van oktober, november en december 2014. Deze salarisstroken kende de directeur van [naam 1] ook niet. De salarisstroken en een door [verdachte] verstrekte werkgeversverklaring had [naam 5] aan de directeur gemaild.
[naam 5] heeft een kopie van het paspoort, de werkgeversverklaring en de salarisstroken aan de politie overhandigd. [4]
Getuige [naam 3] is de eigenaar en enig werknemer van [naam 1] B.V. [5] De werkgeversverklaring die hem wordt getoond is niet van hem en dus vals opgemaakt. [naam 3] heeft verklaard dat hij [verdachte] niet kent en ook de stempel die onder de werkgeversverklaring staat, kent hij niet. De handtekening die onder de verklaring staat is wel van hem, maar deze handtekening is valselijk gebruikt volgens [naam 3] . [naam 3] heeft verklaard dat hij voor een bekende een aantal keren zijn handtekening op een envelop heeft gezet. [6]
[verdachte] heeft verklaard dat hij nooit van [naam 1] B.V. heeft gehoord. [7]
Bij de insluitingsfouillering is bij [verdachte] een sleutelbos aangetroffen met drie sleutels en een blauw label, waarop te lezen was “ [adres 2] ”. De sleutels zijn vervolgens getest, één sleutel paste op de centrale toegangsdeur, één sleutel paste op de brievenbus, de laatste sleutel paste niet op de toegangsdeur van de woning aan de [adres 2] . Het slot van de voordeur was ten tijde van het testen van de sleutels al vervangen door makelaar [naam 5] . [8]
[verdachte] stond op 26 februari 2015 ingeschreven op het adres [adres 2] te Arnhem. [9]
Overwegingen
De rechtbank is van oordeel dat uit deze bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] de contacten heeft gehad met makelaar [naam 5] , dat hij de woning aan de [adres 2] heeft bezocht en vervolgens daarvoor de huurovereenkomst heeft gesloten. Daarmee staat ook vast dat [verdachte] degene is die de werkgeversverklaring en drie salarisstroken heeft overhandigd aan de makelaar.
De rechtbank stelt vast dat op die werkgeversverklaring het volgende vermeld of te zien is:
- onder gegevens werkgever de naam en het adres van het bedrijf [naam 1] ,
- onder gegevens werknemer de naam [verdachte] en zijn persoonlijke gegevens,
- dat hij, [verdachte] , event manager was,
- deze werkgeversverklaring was ondertekend door [naam 4] van [naam 1] ,
- een handtekening als ware deze afkomstig van de eigenaar van [naam 1] en
- een bedrijfsstempel. [10]
De rechtbank stelt vast dat op die salarisspecificaties het volgende vermeld of te zien is:
- de naam van [naam 1] als werkgever
- de naam [verdachte] als geadresseerde. [11]
Dat deze werkgeversverklaring en salarisstroken vals zijn, blijkt uit de verklaring van getuige [naam 3] dat hij eigenaar en enige werknemer van [naam 1] is, dat hij [verdachte] niet kent en dat hij ook de werkgeversverklaring, bedrijfsstempel en salarisstroken niet kent. [verdachte] heeft zelf ook verklaard niet bij dit bedrijf te hebben gewerkt. [verdachte] was dus niet in dienst bij [naam 1] B.V. en daarmee wist hij dat de door hem overhandigde documenten vals waren.
De rechtbank acht op basis van de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse geschriften.
Ten aanzien van feit 2
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 26 februari 2015 is in de woning aan de [adres 2] te Arnhem, gelegen op de tweede verdieping, een hennepkwekerij aangetroffen. Op dit adres stond verdachte [verdachte] ingeschreven. [12] Er zijn vijf ruimtes met aan hennep gerelateerde goederen aangetroffen, waarvan twee kweekruimtes (ruimte 2 en ruimte 4).
In kweekruimte 2 waren op de vijverfolie afdrukken van plantenpotten zichtbaar, ook lagen er vuilniszakken met hennepplanten en hennepafval. Er zaten 284 hennepplanten van 20 cm groot in de vuilniszakken. In de ruimte bevond zich een koolstoffilter.
In kweekruimte 4 stonden 284 plantenpotten met potgrond, het was zichtbaar dat hier planten in hebben gestaan. In de ruimte bevond zich een koolstoffilter.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben geconstateerd op grond van hun kennis en ervaring opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren. [13]
Op 19 januari 2015 is een auto, een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] , gecontroleerd op de [adres 2] . [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) zat samen met [verdachte] in de auto. Tevens zagen de verbalisanten houten latten van ongeveer 2.80 meter in de auto. [14]
Op 16 februari 2015 om 18.22 uur werd geobserveerd dat [medeverdachte] samen met een man een portiek gelegen aan de [adres 2] 3-5 binnenliep. [15] Er werd gezien dat [medeverdachte] en de man in een bovenwoning op de tweede verdieping stonden. De ramen waren beplakt met plakplastic. Vervolgens kwamen zij om 18.39 uur uit de portiek lopen, pakten twee platte dozen uit de auto en liepen het portiek weer in. [medeverdachte] verliet de portiek om 18.46 uur. [16]
De Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] was in de ten laste gelegde periode in gebruik bij [medeverdachte] . [17] Er is een peilbaken in de periode van 23 januari 2015 tot en met 16 maart 2015 aangebracht op deze auto. De volgende bakengegevens zijn geregistreerd:
  • in februari 2015 is de auto vijf keer op de locatie van de growshop Maxx Trading B.V. gepeild,
  • op 24 februari 2015 heeft het peilbaken geregistreerd dat de auto gedurende
- de auto stond in de periode 23 januari 2015 tot en met 4 maart 2015 in totaal 34 keer stil op of rondom de [adres 2] . [19]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat [verdachte] zich samen met [medeverdachte] schuldig heeft gemaakt aan het aanwezig hebben van
284 hennepplanten op het adres [adres 2] op 26 februari 2015. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat [verdachte] de huurder is van de woning en de beschikking had over de sleutel. Hij huurde de woning waarschijnlijk met het doel om hierin strafbare feiten te plegen, aangezien hij valse documenten heeft overgelegd om de woning te verkrijgen. In de woning is een hennepkwekerij aangetroffen. [verdachte] is gecontroleerd samen met medeverdachte [medeverdachte] op de [adres 2] terwijl zij bouwmaterialen in de auto hadden.
Beoordeling door de rechtbank
In de woning aan de [adres 2] is een hennepkwekerij aangetroffen. De vraag die aan de rechtbank voorligt is of [verdachte] hierbij betrokken was, en zo ja in welke hoedanigheid. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Zoals de rechtbank heeft vastgesteld ten aanzien van feit 1, heeft [verdachte] de contacten gehad met de makelaar en was hij de huurder van de woning. Verder was [verdachte] bij de insluiting in het bezit van de sleutel van de woning waarin de hennepkwekerij is aangetroffen. [20]
De verklaring van [verdachte] dat hij niets weet van de woning en de hennepkwekerij aan de [adres 2] , acht de rechtbank, gezien het voorgaande en het feit dat hij ten tijde van het aantreffen van de hennepkwekerij stond ingeschreven op het adres [adres 2] te Arnhem, ongeloofwaardig.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het voorgaande dat [verdachte] betrokken is bij de hennepkwekerij aan de [adres 2] . De volgende vraag is hoe zijn betrokkenheid moet worden gekwalificeerd.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan van het strafbare feit sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en zijn mededader(s).
De rechtbank constateert dat op het moment dat [verdachte] en [medeverdachte] in de [adres 2] worden gezien met lange houten latten in de auto, 13 dagen zijn verstreken nadat het huurcontract van de woning is ingegaan. Een kleine maand later, op 16 februari 2015, wordt gezien dat [medeverdachte] samen met een man een portiek gelegen aan de [adres 3] binnenliep. De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte] kennelijk ook twee dozen naar een woning bracht. Hij ging namelijk het portiek in met twee dozen, maar er werd niet gezien dat hij met dozen weer terugging naar zijn auto. [medeverdachte] is gezien in een woning op de tweede verdieping waarvan de ramen waren afgeplakt. Naar het oordeel van de rechtbank kan worden aangenomen dat dit de woning met nummer [nummer 2] is geweest, waarin de hennepkwekerij is aangetroffen. Het portiek leidde naar de woning op nummer [nummer 2] , deze woning lag ook op de tweede verdieping en de ruimtes 1, 2 en 4 waren bij het aantreffen van de hennepkwekerij verduisterd. [21]
De rechtbank stelt vast dat [verdachte] en [medeverdachte] in elk geval één keer samen bij de woning zijn gezien onder omstandigheden die naar het oordeel van de rechtbank duiden op het opbouwen van de kwekerij. [verdachte] was degene die de woning huurde en de sleutel had. Volgens de gegevens van het peilbaken onder de auto van [medeverdachte] heeft de auto zich meerdere keren bij de woning bevonden en [medeverdachte] is zelf nog een keer bij de woning gezien terwijl hij dozen naar binnen brengt.
De rechtbank is van oordeel dat dit voldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het medeplegen door [medeverdachte] en [verdachte] van het op 26 februari 2015 in de woning aan de [adres 2] opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken van
284 hennepplanten.
Ten aanzien van feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat [verdachte] het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan. Zij heeft verzocht om verdachte hiervan vrij te spreken.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat vast is komen te staan dat [verdachte] een postbus op zijn naam heeft gehad. Ook is vast komen te staan dat deze postbus werd gebruikt voor het ontvangen van de betalingen van de bestellingen via de website [website 2] . De rechtbank is echter van oordeel dat wettig en overtuigend bewijs ontbreekt dat [verdachte] (ook) opzet had op de ten laste gelegde strafbare gedragingen. Uit het dossier blijkt niet dat [verdachte] wist dat de postbus werd gebruikt voor de handel in waren die voor het leven of de gezondheid schadelijk zijn en dat dit schadelijke karakter werd verzwegen door de verkoper. De rechtbank zal [verdachte] daarom vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde feit.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 5 januari 2015 tot en met 6 januari 2015 te Huissen en/of te Arnhem opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
een of meervalselijk opgemaakt
(e
) en/of vervalst(e)geschriften die
/datbestemd waren
/wasom tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- een werkgeversverklaring
(op naam van werkgever [naam 1]
)en
/of
-
een of meersalarisspecificatie
(s
) (op naam van [naam 1]
voornoemd)
als ware
(n)deze
/hetecht en onvervalst, door bij het aangaan van een huurovereenkomst
(van een woning, perceel [adres 2] te Arnhem
)die werkgeversverklaring en
/ofdie salarisspecificatie
(s
)te overhandigen aan
(makelaarskantoor
)[naam 2] , zijnde de verhuurder van voornoemde woning en bestaande die valsheid
of vervalsing (onder meer)hierin dat
- in die werkgeversverklaring onder gegevens werkgever de naam en het adres van het bedrijf [naam 1] waren vermeld en
/ofonder gegevens werknemer zijn, verdachtes, naam en
/ofzijn persoonlijke gegevens waren vermeld en
/ofwas vermeld dat hij, verdachte, event manager was en
/ofdeze werkgeversverklaring was ondertekend door [naam 4] van [naam 1]
(terwijl de naam van de echte eigenaar van dit bedrijf [naam 3] was
)en
/ofwas voorzien van een handtekening als ware deze afkomstig van de
(ze)eigenaar van [naam 1]
voornoemden
/ofwas voorzien van een vals
(e
) /vervalst(e)bedrijfsstempel
/bedrijfslogoen
/of
- in die salarisspecificatie
(s
) (als verzender)de naam van [naam 1] als werkgever en zijn, verdachtes, naam
(als
werknemer/geadresseerde
waren/was vermeld;
2.
hij op of omstreeks 26 februari 2015 te Arnhem, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleenopzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk
geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand/woning aan de [adres 2]
) ongeveer284 hennepplanten
, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen
daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd,
ten aanzien van feit 2 primair:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht, en verder tot het verrichten van 100 uren werkstraf, te vervangen door 50 dagen hechtenis. Hierbij heeft zij rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 10 oktober 2019.
Verdachte heeft gebruik gemaakt van valse stukken om een huurwoning te verkrijgen. In het economische verkeer moet men kunnen vertrouwen op de echtheid van documenten en verdachte heeft dit vertrouwen geschaad. Bij een juiste voorstelling van zaken, zou verdachte niet in aanmerking zijn gekomen voor de huurwoning. Daarbij komt dat verdachte samen met een ander een hennepkwekerij in deze huurwoning heeft geëxploiteerd, feitelijk vanaf het moment dat hij de woning heeft gehuurd. Dit heeft schade veroorzaakt aan de woning en de illegale hennepteelt brengt ook veel criminaliteit mee. Dit zorgt voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
De rechtbank heeft geen enkel inzicht gekregen in de persoonlijke omstandigheden van verdachte en kan hiermee dus geen rekening houden.
De hennepkwekerij is in februari 2015 al aangetroffen en inmiddels zijn bijna vijf jaren verstreken. Dit maakt dat de redelijke termijn in ernstige mate is overschreden. De reden dat deze zaak zo lang heeft geduurd, hangt hoofdzakelijk samen met de verdenking van feit 3 en de samenhang met andere verdachten in het onderzoek naar de productie van en handel in anabole steroïden. Van dit feit heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd en zal de rechtbank verdachte ook vrijspreken. De bewezenverklaarde feiten hadden dan ook veel eerder aangebracht kunnen worden bij de rechtbank. De rechtbank vindt in het voorgaande reden om af te zien van oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf en te volstaan met oplegging van een werkstraf van beperktere omvang dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank acht een werkstraf voor de duur van 60 uren passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 47, 57, 63 en 225 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 3 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
werkstrafgedurende
60 (zestig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 (dertig) dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Vogel (voorzitter), mr. K.A.M. van Hoof en
mr. S.H. Keijzer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Langstraat en mr. S. Blankenspoor, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 december 2019.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie Oost- Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, BVH PL078L-2014011656, onderzoek 07 Vliegtuig / 07ADR14011, gesloten op 14 juli 2015, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van bevindingen contact makelaar, p.1279.
3.Het proces-verbaal van bevindingen contact makelaar, p.1279.
4.Het proces-verbaal van aangifte van [naam 6] , namens [naam 2] , p. 1281; de werkgeversverklaring van [naam 1] B.V., p. 1283; de salarisstroken van [naam 1] B.V.,
5.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 3] , p. 1293.
6.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 3] , p. 1294.
7.Het proces-verbaal van verhoor van [verdachte] , p. 1321.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1287.
9.Het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 1257.
10.Werkgeversverklaring, p. 1283.
11.Salarisspecificaties, p. 1284-1286.
12.Het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 1257.
13.Het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 1258.
14.Het mutatie rapport, p. 827-828.
15.Het proces-verbaal van observatie, p. 856.
16.Het proces-verbaal van observatie, p. 857.
17.Het proces-verbaal van bevindingen bakengegevens [kenteken] , p. 1306.
18.Het proces-verbaal van bevindingen bakengegevens [kenteken] , p. 1307.
19.Het proces-verbaal van bevindingen bakengegevens [kenteken] , p. 1308.
20.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1287.
21.Het proces-verbaal van aantreffen van de hennepkwekerij, p. 1257 en 1258.