ECLI:NL:RBGEL:2019:5969

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 december 2019
Publicatiedatum
19 december 2019
Zaaknummer
05/860491-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens onvoldoende bewijs voor medeplegen van op grote schaal produceren en verkopen van anabole steroïden

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 december 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het op grote schaal produceren en verkopen van anabole steroïden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan de ten laste gelegde feiten. De verdachte was aangeklaagd voor meerdere feiten, waaronder het opzettelijk verkopen en afleveren van anabole steroïden zonder de vereiste vergunningen en het witwassen van geld. Tijdens de zittingen op 22 november en 19 december 2019 is het bewijs tegen de verdachte besproken. De officier van justitie stelde dat de verdachte een belangrijke rol had gespeeld in de illegale handel, maar de verdediging betwistte dit en vroeg om vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering niet voldoende was om de betrokkenheid van de verdachte als medepleger aan te tonen. Er waren verschillende goederen en geldbedragen in beslag genomen, maar de rechtbank concludeerde dat de verdachte niet de enige was die in de betrokken woningen verbleef en dat er geen direct bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de productie of handel in anabole steroïden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten en hefte de voorlopige hechtenis op.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/860491-14
Datum uitspraak : 19 december 2019
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] ,
thans verblijvende te [adres 2] ,
raadsvrouw: mr. J. Steenbrink, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 22 november 2019 en 19 december 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van januari 2012 tot en met januari 2015 te Arnhem en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen (telkens) (opzettelijk) waren, te weten (een of meer hoeveelhe(i)d(en)) (grondstoffen en/of ingrediënten voor) (onder meer) anabole steroïden, te weten (onder meer) tadalafil en/of dinitrofenol en/of sildenafil en/of stanozolol en/of tamoxifen en/of methandrostenolon en/of clomifeen en/of oxymetholon en/of trenbolon-enanthaat en/of testosteron-cypionaat en/of nandrolon-fenylpropionaat en/of exemestaan en/of mesterolon en/of sildenafilcitraat en/of sibutramine en/of finasteride en/of letrozol en/of boldenon undecylenaat en/of deca-durabolin en/of benzylalcohol en/of testosteron enathaat en/of trenbolon enanthaat heeft verkocht en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft afgeleverd, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat die waren voor het leven of de gezondheid schadelijk zijn en dat schadelijke karakter heeft/hebben verzwegen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voornoemde waren te koop aangeboden en/of afgeleverd, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat deze waren, zijnde (onder meer) injectievloeistoffen en/of tabletten en/of pillen, niet, althans onvoldoende onder (de reguliere) aseptische voorwaarden en/of omstandigheden waren bereid, althans dat de bereidingsmethode(n) van die waren niet voldeed/voldeden aan de eisen voor (reguliere)bereiding van injectievloeistoffen en/of tabletten en/of pillen zoals die word(t)(en) gehanteerd binnen ziekenhuizen en de farmaceutische industrie;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van januari 2012 tot en met januari 2015 te Arnhem en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen (telkens) zonder vergunning van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een of meer geneesmiddel(en), te weten (ongeveer)
- 124 doosjes, althans een hoeveelheid 'clenbuterol' en/of
- 250 doosjes, althans een hoeveelheid 'nadrolondecanoaat' en/of
- 29 doosjes, althans een hoeveelheid 'clenbuterol' en/of
- 65 doosjes, althans een hoeveelheid 'tamoxifen' en/of
- ( meer dan) 100 blisters 'cialis' en/of
- 38 doosjes, althans een hoeveelheid 'clomifene’ en/of
- 6 doosjes , althans een hoeveelheid 'clomiphene' en/of
- 13 potjes, althans een hoeveelheid 'danabol' en/of
- 36 doosjes, althans een hoeveelheid 'proviron' en/of
- 13 doosjes, althans een hoeveelheid 'sustanon' en/of
- 64 doosjes, althans een hoeveelheid 'T3' en/of
- 56 doosjes, althans een hoeveelheid 'T4' en/of
- 7 doosjes, althans een hoeveelheid 'prirnobolan’ en/of
- 10 doosjes, althans een hoeveelheid 'proscan’ en/of
- 9 doosjes, althans een hoeveelheid 'restandol' en/of
- 7 doosjes, althans een hoeveelheid 'reducar' en/of
- 50 doosjes, althans een hoeveelheid 'clenbuterol' en/of
- 5 potten, althans een hoeveelheid ‘anabol’ en/of
- 33 doosjes, althans een hoeveelheid ‘winstrol depot’
(telkens) opzettelijk heeft ingevoerd en/of afgeleverd;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van januari 2012 tot en met januari 2015 te Arnhem en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, (telkens) zonder registratie werkzame stoffen, te weten (onder meer) tadalafil en/of dinitrofenol en/of sildenafil en/of stanozolol en/of tamoxifen en/of methandrostenolon en/of clomifeen en/of oxymetholon en/of trenbolon-enanthaat en/of testosteron-cypionaat en/of nandrolon-fenylpropionaat en/of exemestaan en/of mesterolon en/of sildenafilcitraat en/of sibutramine en/of finasteride en/of letrozol en/of boldenon undecylenaat en/of deca-durabolin en/of benzylalcohol en/of testosteron enathaat en/of trenbolon enanthaat opzettelijk heeft bereid en/of ingevoerd en/of afgeleverd en/of verhandeld;
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van januari 2012 tot en met januari 2015 te Arnhem en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen (telkens) (al dan niet) opzettelijk een of meerdere geneesmiddel(en), te weten (ongeveer)
- 124 doosjes, althans een hoeveelheid 'clenbuterol' en/of
- 250 doosjes, althans een hoeveelheid 'nadrolondecanoaat' en/of
- 29 doosjes, althans een hoeveelheid 'clenbuterol' en/of
- 65 doosjes, althans een hoeveelheid 'tamoxifen' en/of
- ( meer dan) 100 blisters 'cialis' en/of
- 38 doosjes, althans een hoeveelheid 'clomifene’ en/of
- 6 doosjes , althans een hoeveelheid 'clomiphene' en/of
- 13 potjes, althans een hoeveelheid 'danabol' en/of
- 36 doosjes, althans een hoeveelheid 'proviron' en/of
- 13 doosjes, althans een hoeveelheid 'sustanon' en/of
- 64 doosjes, althans een hoeveelheid 'T3' en/of
- 56 doosjes, althans een hoeveelheid 'T4' en/of
- 7 doosjes, althans een hoeveelheid 'prirnobolan’ en/of
- 10 doosjes, althans een hoeveelheid 'proscan’ en/of
- 9 doosjes, althans een hoeveelheid 'restandol' en/of
- 7 doosjes, althans een hoeveelheid 'reducar' en/of
- 50 doosjes, althans een hoeveelheid 'clenbuterol' en/of
- 5 potten, althans een hoeveelheid ‘anabol’ en/of
- 33 doosjes, althans een hoeveelheid ‘winstrol depot’
waarvoor geen handelsvergunning gold, in voorraad heeft gehad en/of heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of ter hand heeft gesteld en/of heeft ingevoerd;
5.
hij in of omstreeks de periode van januari 2012 tot en met 16 maart 2015 te Arnhem en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), en/of alleen (telkens) opzettelijk een vals, vervalst of wederrechtelijk vervaardigd merk, te weten Cialis, heeft ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verkocht, te koop heeft aangeboden en/of heeft afgeleverd, uitgedeeld en/of in voorraad heeft gehad;
6.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van januari 2012 tot en met 16 maart 2015, te Arnhem en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, (telkens) een of meer voorwerpen, althans een groot geldbedrag, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een of meer voorwerpen, althans een groot geldbedrag, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij geheel of gedeeltelijk wist dat bovenomschreven voorwerp(en)/geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit/van enig misdrijf en/of (telkens) van een of meer voorwerpen/een groot geldbedrag de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing heeft verborgen of verhuld, dan wel heeft verborgen of verhuld wie de rechthebbende op (een) voorwerp(en)/geldbedrag was/is of het voorhanden had/heeft, terwijl hij geheel of gedeeltelijk wist dat de/het voorwerp(en)/geldbedrag -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit/van enig misdrijf.

2.De geldigheid van de dagvaarding

Het standpunt van de verdediging
De dagvaarding voldoet ten aanzien van feit 6 niet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Op grond van dit artikel moet de dagvaarding een opgave van het ten laste gelegde feit bevatten en de omstandigheden waaronder dat feit zou zijn begaan. De omschrijving van het ten laste gelegde witwassen is dermate onbepaald, dat ook (of juist) in combinatie met het dossier het niet duidelijk is waar de opsteller van de dagvaarding precies het oog op heeft en waartegen verdachte zich moet verdedigen. In het dossier wordt over meerdere geldbedragen, goederen, stortingen en opnames gesproken. Voor de verdediging is het met deze dagvaarding volstrekt onduidelijk op welke ‘goederen en geldbedragen’ de verdenking van witwassen concreet ziet.
De raadsvrouw heeft verzocht de tenlastelegging met betrekking tot feit 6 nietig te verklaren.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding ten aanzien van feit 6 geldig is. Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat de omschrijving ‘een groot geldbedrag’ voldoende feitelijk is. Bezien in relatie tot het dossier is voldoende duidelijk om welk geldbedrag het gaat, te weten € 22.000,-. De tenlastelegging heeft betrekking op dit geldbedrag.
Beoordeling door de rechtbank
In artikel 261, eerste lid, Wetboek van Strafvordering is bepaald dat de dagvaarding een opgave behelst van het feit dat ten laste wordt gelegd, met vermelding omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het zou zijn begaan, alsmede de wettelijke voorschriften waarbij het feit strafbaar is gesteld. In het tweede lid is bepaald dat de dagvaarding telkens de omstandigheden vermeldt waaronder het feit zou zijn begaan. Het tenlastegelegde dient zodanig feitelijk te zijn aangeduid, dat de verdachte in staat is hetgeen hem wordt verweten te begrijpen, teneinde zich daar tegen te kunnen verdedigen.
De rechtbank overweegt dat de omschrijving ‘een groot geldbedrag’, bezien in relatie tot het dossier, in bepaalde gevallen voldoende feitelijk kan zijn. In onderhavige zaak echter zijn verschillende voorwerpen en geldbedragen aan te wijzen waarop de verdenking van witwassen betrekking kan hebben. Er is onderzoek verricht naar diverse geldbedragen en bankrekeningen. Zo zijn er twee geldbedragen in de woning van de ouders van verdachte in beslag genomen, te weten € 46.500,- en € 22.000,-. Ook zijn er contante geldbedragen gestort op de rekening van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) in de ten laste gelegde periode. Verder stelt de rechtbank vast dat het dossier geen apart hoofdstuk bevat, waarin het witwassen is toegelicht. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de omschrijving ‘een groot geldbedrag’ in het licht van dit dossier onvoldoende feitelijk is en dat het voor de verdediging op voorhand dan ook niet duidelijk had kunnen zijn dat de tenlastelegging (enkel) zag op het geldbedrag van € 22.000,-, zoals de officier van justitie ter zitting heeft toegelicht. Dat betekent dat de dagvaarding voor wat betreft feit 6 nietig is. Het verweer van de verdediging is door de rechtbank al ter terechtzitting van 22 november 2019 gehonoreerd.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich, samen met een aantal medeverdachten, schuldig heeft gemaakt aan de onder
1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft aangevoerd dat de exacte rol van verdachte niet is komen vast te staan, maar dat zij van mening is dat hij een belangrijke rol heeft gehad. De officier van justitie heeft hieraan ten grondslag gelegd dat verdachte een laboratoriumopleiding heeft gevolgd en dus in staat moet worden geacht om de geleverde goederen te fabriceren, dat op de computer in zijn slaapkamer correspondentie is aangetroffen die in verband kan worden gebracht met de illegale handel in medicijnen en anabole steroïden en dat op zijn zolderkamer contant geld in beeldschermen is aangetroffen. Verder heeft zij als feiten en omstandigheden die in zijn nadeel meewegen, aangevoerd dat er op zijn verblijfsadres pakketjes werden bezorgd met goederen voor de bereiding van anabole steroïden en dat er op zijn verblijfsadres in zijn slaapkamer/zolderkamer goederen zijn aangetroffen die in verband kunnen worden gebracht met de handel in anabole steroïden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit. Zij heeft aangevoerd dat de betrokkenheid van verdachte als medepleger enkel gebaseerd is op vermoedens en niet volgt uit de bewijsmiddelen. De enkele mogelijke bewijsmiddelen in het dossier duiden niet op een medeplegersrol van verdachte. Bovendien zijn er meerdere contra-indicaties voor zijn betrokkenheid bij de ten laste gelegde feiten. Zijn broer [medeverdachte] heeft een voor verdachte ontlastende verklaring afgelegd, verdachte heeft geen betrokkenheid bij de postbus die in verband wordt gebracht met de handel en er zijn geen sporen van verdachte aangetroffen op het [adres 3] , waar de productie zou hebben plaatsgevonden.
De raadsvrouw heeft geconcludeerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs is voor een nauwe en bewuste samenwerking. Zij heeft verzocht verdachte vrij te spreken en de geschorste voorlopige hechtenis op te heffen.
Beoordeling door de rechtbank
Op 30 januari 2014 is de woning aan het [adres 3] te Arnhem doorzocht. In de woning zijn diverse goederen aangetroffen die in verband gebracht kunnen worden met de productie van anabole steroïden of medicijnen, zoals tabletteermachines, een poederschudmachine, een etikettenapparaat, een draagbare airco, een weegschaal, diverse dozen/zakken met verpakkingsmateriaal waaronder plastic potjes en glazen flesjes, zeer veel doosjes met medicijnen en zakken met vermoedelijk grond- en mengstoffen.
De huurder van de woning aan het [adres 3] is [medeverdachte] , medeverdachte en de broer van [verdachte] . De woning van de ouders van [medeverdachte] en [verdachte] aan de [adres 4] te Arnhem is vervolgens diezelfde dag doorzocht. In een kluis in de woning is een geldbedrag van € 46.500,- aangetroffen. Ook zijn in deze woning diverse goederen aangetroffen die in verband gebracht kunnen worden met de productie van en handel in anabole steroïden. Deze goederen waren grotendeels geadresseerd aan [medeverdachte] . Ook zijn er een enveloppe met twee spuiten met naald en een doosje met een spuit met naald aangetroffen die geadresseerd waren aan [verdachte] . In de tuin bij de woning zijn een pers en stempels aangetroffen.
Er is een Samsung telefoon naast het bed van [verdachte] op de zolder aangetroffen, waarvan hij vermoedelijk de gebruiker was. Bij het uitlezen is een WhatsApp gesprek aangetroffen waarin vanaf deze telefoon het volgende bericht aan het nummer van [medeverdachte] wordt gestuurd: ‘kun je morgen paar spuiten die 4 testo die je hebt een nolva voor mij brengen’.
Op de Medion computer die is aangetroffen op de zolder is de zoekterm “anabolenfreak” veelvuldig aangetroffen en zou uit historische internetdata kunnen blijken dat men al gedurende langere periode bezig was met de handel in anabole steroïden met deze computer.
Op 16 maart 2015 is de woning aan de [adres 4] opnieuw doorzocht en zijn opnieuw goederen aangetroffen die gerelateerd kunnen worden aan de productie van en handel in anabole steroïden. Ook is er een geldbedrag van in totaal € 22.000,- aangetroffen in twee beeldschermen.
Tot slot is er in de woning aan het [adres 3] een doos aangetroffen met daarop adresstickers met als geadresseerde [verdachte] .
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor opgesomde bevindingen onvoldoende wettig en overtuigend bewijs opleveren voor de betrokkenheid van [verdachte] als medepleger bij de ten laste gelegde feiten.
De goederen die in en bij de woning aan de [adres 4] zijn aangetroffen wijzen weliswaar op productie van en handel in anabole steroïden, maar [verdachte] was niet de enige die in deze woning verbleef. Ook zijn broer [medeverdachte] was regelmatig in deze woning aanwezig. Uit de douanegegevens en de inbeslaggenomen goederen blijkt dat de pakketten die op dit adres zijn bezorgd en die gerelateerd kunnen worden aan de productie van en handel in anabole steroïden, nagenoeg allemaal op naam stonden van [medeverdachte] of “ [medeverdachte] ”.
Ook de aangetroffen data op de Medion computer leveren geen direct bewijs voor de betrokkenheid van [verdachte] bij de ten laste gelegde feiten. [medeverdachte] had immers ook toegang tot deze computer en er zijn ook documenten van hem op aangetroffen. Het Whatsapp gesprek met [medeverdachte] dat is aangetroffen op een telefoon die vermoedelijk van [verdachte] is, zegt niets over de betrokkenheid van [verdachte] bij de productie van en handel in anabole steroïden, zoals die ten laste is gelegd. Het betreft slechts één gesprek dat lijkt te gaan over vier spuiten.
Ook in onderlinge samenhang bezien leveren de genoemde bevindingen onvoldoende wettig en overtuigend bewijs op voor het tenlastegelegde. Het gegeven dat [verdachte] een laborantenopleiding heeft gevolgd, levert geen enkel bewijs dat hij betrokken was bij de illegale productie van geneesmiddelen. Zeker niet in het licht van het feit dat er geen enkel spoor van hem op de productielocatie aan het [adres 3] is aangetroffen.
Ook blijkt uit geen enkel bewijsmiddel dat [verdachte] betrokken is bij de postbus, waarop wekelijks onder andere de betalingen van de bestellingen van de anabole steroïden binnenkwamen. Evenmin blijkt uit enig bewijsmiddel de directe betrokkenheid van [verdachte] bij de website [website] . Tot slot heeft [medeverdachte] een ontlastende verklaring afgelegd over zijn broer [verdachte] , in die zin dat [verdachte] volgens hem helemaal niks te maken heeft gehad met de handel in anabole steroïden.
Nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, zal de rechtbank hem integraal vrijspreken.

4.De beslissing

De rechtbank:

spreekt verdachte vrijvan de ten laste gelegde feiten;

heft ophet geschorste bevel tot
voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A.M. van Hoof (voorzitter), mr. L.M. Vogel en
mr. S.H. Keijzer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Langstraat en mr. S. Blankenspoor, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 december 2019.