ECLI:NL:RBGEL:2019:5952
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering huurder tot vervanging bakwand en toewijzing vordering verhuurder tot betaling huurachterstand
In deze zaak heeft de huurder, aangeduid als [eiser], een vordering ingesteld tegen de verhuurder, de vennootschap onder firma Poza De Hertenhorst en haar vennoten, hierna te noemen "De Hertenhorst c.s.". De huurder vorderde dat de verhuurder zou worden veroordeeld om een nieuwe bakwand te plaatsen in het gehuurde, omdat de huidige bakwand niet goed functioneerde. De verhuurder had echter de huurovereenkomst opgezegd, waardoor er geen rechtsgeldige huurovereenkomst meer bestond. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van de huurder moet worden afgewezen, omdat de huurovereenkomst niet meer van kracht was op het moment van de vordering. De rechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst in november 2017 was gesloten en dat deze op 12 augustus 2019 door de verhuurder was opgezegd, met een einddatum van 1 oktober 2019.
In reconventie heeft De Hertenhorst c.s. een vordering ingesteld tegen de huurder voor betaling van huurachterstand en andere kosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurder inderdaad in gebreke was met de betaling van huur en nutsvoorzieningen. De Hertenhorst c.s. heeft voldoende bewijs geleverd van de huurachterstand en de rechter heeft de vordering tot betaling van € 15.639,54 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De huurder is ook veroordeeld in de proceskosten van de verhuurder. De rechter heeft de vordering van de huurder in conventie afgewezen en de vordering van de verhuurder in reconventie toegewezen, met inachtneming van de reeds gedane betalingen door de huurder.