In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 17 december 2019 uitspraak gedaan over de weigering van een exploitatievergunning en een drank- en horecavergunning door de burgemeester van Harderwijk. Eiseres had op 16 april 2019 een aanvraag ingediend voor deze vergunningen, maar deze werden geweigerd op basis van het criterium 'slecht levensgedrag' van de leidinggevende van de onderneming. Eiseres betwistte deze weigering en voerde aan dat het criterium in strijd is met artikel 10 van de Dienstenrichtlijn. De voorzieningenrechter oordeelde dat verweerder niet verder mocht terugkijken dan vijf jaar in de beoordeling van het levensgedrag van de leidinggevende, en dat eerdere incidenten niet relevant waren voor de beslissing. De voorzieningenrechter concludeerde dat de weigering van de vergunningen niet op een redelijke grond was gebaseerd en dat de beroepen gegrond waren. De voorzieningenrechter vernietigde de bestreden besluiten en droeg verweerder op om binnen zes weken nieuwe besluiten te nemen, waarbij eiseres in de tussentijd haar onderneming mocht exploiteren alsof zij in het bezit was van de benodigde vergunningen. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en griffierechten aan eiseres.