4.4.De rechtbank is wel van oordeel dat het van verweerder verwacht had mogen worden dat hij, nu het bestreden besluit waarin de nieuwe maatwerkvoorziening is verleend dateert van 6 september 2018, de indicatie zou verstrijken op 1 januari 2019 en de situatie van eiseres in die korte periode niet zou wijzigen, het pgb, gelet op wat hiervoor is overwogen ten aanzien van de duur van 2 jaar, verlengd had tot en met 31 december 2020. Verweerder heeft daarom niet op goede gronden kunnen besluiten het pgb toe te kennen tot en met 31 december 2018.
5. Zoals hiervoor is overwogen is het bestreden besluit niet zorgvuldig voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. Verweerder zal dit kunnen doen middels een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. Om het gebrek te herstellen, moet verweerder opnieuw de vertaling maken van de benodigde ondersteuningsbehoefte van eiseres naar de omvang van de indicatie voor individuele begeleiding. Daarbij mag verweerder geen aansluiting zoeken bij de Beleidsregels. Verweerder zal opnieuw, inzichtelijk en deugdelijk gemotiveerd moeten vaststellen welke omvang van die indicatie een passende bijdrage levert aan de zelfredzaamheid of participatie van eiseres, dan wel om de problemen van eiseres bij het zich handhaven in de samenleving, te compenseren, in het concrete geval van eiseres. Verweerder zal daarbij ook moeten betrekken de uren begeleiding die nodig zijn in het kader van toezicht houden/oppassen, behoefte aan wandelen en doen van administratie. Bij het opnieuw vaststellen van de omvang moet verweerder uitgaan van het gegeven dat eiseres is aangewezen op beschermd wonen en dat beschermd wonen in een instelling gecontra-indiceerd is. Verweerder zal het pgb moeten toekennen tot en met 31 december 2020.
De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op zes weken na verzending van deze tussenuitspraak.
6. Als verweerder geen gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen, moet hij dat op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb èn om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk meedelen aan de rechtbank. Als verweerder wel gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beide gevallen en in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank in beginsel zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
7. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.