Uitspraak
Stichting SSHN
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 december 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting SSHN en een gedaagde huurder. De zaak betreft een huurcontract voor een studentenwoning, waarbij de eisende partij, SSHN, de huurovereenkomst wenste te ontbinden omdat de gedaagde niet langer voldeed aan de definitie van 'student' zoals vastgelegd in de huurovereenkomst. De gedaagde, die in april 2018 was afgestudeerd, had per e-mail aangegeven tijdelijk geen student te zijn, maar was per 1 januari 2019 als promovendus aan de Radboud Universiteit verbonden. SSHN stelde dat de huurovereenkomst moest worden ontbonden omdat de gedaagde niet meer aan de voorwaarden voldeed en de woning dringend nodig had voor eigen gebruik. De rechtbank oordeelde dat de tekortkoming van de gedaagde in de nakoming van de huurovereenkomst van onvoldoende gewicht was om ontbinding te rechtvaardigen. De gedaagde had in de veronderstelling verkeerd dat hij onder de definitie van student viel, omdat hij als promovendus aan de universiteit verbonden bleef. De subsidiaire vordering van SSHN om de huurovereenkomst op te zeggen op grond van dringend eigen gebruik werd echter toegewezen. De rechtbank stelde het tijdstip van beëindiging van de huurovereenkomst vast op 31 januari 2020, met de verplichting voor de gedaagde om de woning te ontruimen. De proceskosten werden gecompenseerd.