ECLI:NL:RBGEL:2019:5401

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 november 2019
Publicatiedatum
25 november 2019
Zaaknummer
05/134842-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor het heimelijk maken van opnames van een minderjarige en het bezit van kinderporno

Op 25 november 2019 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 63-jarige man uit Culemborg. De man werd beschuldigd van het heimelijk maken van opnames van een minderjarige jongen die in zijn woning verbleef, alsook van het maken en bezitten van kinderporno. De rechtbank oordeelde dat de man op meerdere momenten tussen 12 september 2018 en 27 oktober 2018 een videocamera in zijn badkamer had geplaatst, waarmee hij de minderjarige jongen opnam terwijl deze zich uitkleedde om te douchen. De rechtbank vond het bewijs overtuigend en oordeelde dat de beelden een seksuele gedraging vertoonden die strekte tot seksuele prikkeling. De man werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 90 dagen en een taakstraf van 200 uur. Daarnaast werd hem opgelegd dat er gedurende drie jaar geen minderjarigen in zijn woning mochten komen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, maar ook met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die geen eerdere veroordelingen had en sociaal al zwaar gestraft was door de gevolgen van de strafzaak. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken van het maken van opnames van deze persoon.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/134842-19
Datum uitspraak : 25 november 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1956 te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] .
Raadsvrouw: mr. H. de Kroon, advocaat te Hilversum.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
11 november 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 september 2018 tot en met 27
oktober 2018 te Culemborg, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens
een of meer afbeeldingen, te weten een video, en/of (een) gegevensdrager(s), te weten een geheugenkaart, bevattende een videobestand van (een) seksuele gedraging(en), waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2003), is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd, verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedraging – zakelijk weergegeven – bestond uit:
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/fragmenten van zijn kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of de billen van die persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt
tot seksuele prikkeling;
2
hij in of omstreeks de periode van 12 september 2018 tot en met 25 november 2018 te
Culemborg, in elk geval in Nederland, gebruik makende van een technisch hulpmiddel, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een of meer personen, te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , aanwezig in een woning en/of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten in een woning aan de [adres] , een afbeelding heeft vervaardigd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de periode tussen half september en eind oktober 2018 verbleef [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2003 en woonachtig in Suriname) met enkele tussenpozen in de woning van verdachte aan de [adres] in Culemborg. [2]
Verdachte heeft op enig moment een videocamera in zijn badkamer geplaatst. De camera zat in een box met daarin een gat en was gericht op de douche. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan beide feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim en dat het SD-kaartje moet worden uitgesloten van het bewijs.
Verdachte moet integraal worden vrijgesproken. De camera heeft alleen gelopen op momenten dat verdachte aan het douchen was. Verdachte wilde een opname van zichzelf maken omdat hij aan jicht lijdt. Bovendien bevat het filmpje geen seksuele gedragingen.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van het betoog dat het SD-kaartje moet worden uitgesloten van het bewijs overweegt de rechtbank het volgende. Er is kennelijk onduidelijkheid ontstaan over het aantal in de woning van verdachte aangetroffen SD-kaartjes. Het zou om in totaal drie dan wel vier kaartjes gaan.
De rechtbank stelt vast dat in processen-verbaal van 16 januari 2019 (pagina’s 77-78 en pagina 79) is beschreven dat onder meer drie in de woning van verdachte aangetroffen geheugenkaartjes zijn onderzocht en dat op één van die kaartjes, namelijk goed nummer 6, een filmpje is gevonden waarop een man te zien is die zich uitkleedt en gaat douchen. Dit wordt door de verdediging ook niet betwist. De andere in beslag genomen kaartjes worden door de rechtbank niet voor het bewijs gebruikt. De vraag of er naast goed nummer 6 twee óf drie andere kaartjes in beslag zijn genomen, is daarom niet relevant. Het betoog van de verdediging behoeft om die reden geen verdere bespreking.
Op het filmpje dat is aangetroffen in de gewiste ruimte van een SD-kaart, die in de slaapkamer van verdachte in zijn woning in beslag is genomen, is de badkamer van verdachte te zien. De verbalisant die het filmpje heeft bekeken, was ook bij de zoeking in de woning aanwezig. Hij heeft beschreven dat op de wasmachine in de badkamer een groene box stond met daarin een gat. In de box was voldoende ruimte om een camera te plaatsen. Als men vanuit de box zou filmen heeft men zicht op het douchegedeelte van de badkamer.
Op het filmpje is het volgende te zien:
08.02: een manspersoon komt de badkamer binnen;
13.40: is de man helemaal uitgekleed en gaat onder de douche;
19.26: de man droogt zich af en komt onder de douche uit;
19.47: de man kleedt zich aan;
20.10: trekt de man zijn blauwe onderbroek aan;
21.39: trekt de man zijn T-shirt aan;
26.51: verlaat de man de badkamer.
Bij dit proces-verbaal zitten enkele screenshots van het filmpje. [4]
[slachtoffer 1] heeft verklaard zichzelf te herkennen op de hem getoonde screenshots. Hij heeft ook verklaard dat de ruimte die op enkele van de screenshots is afgebeeld, de badkamer van verdachte is. [5] Ten tijde van zijn verblijf bij verdachte heeft [slachtoffer 1] de groene box in de badkamer zien staan. [6]
Verdachte heeft verklaard dat niet hij, maar iemand anders de opname van [slachtoffer 1] heeft gemaakt. Hij zelf heeft de camera pas medio november 2018 in zijn badkamer geplaatst. Aldus stelt verdachte dat hij de camera geplaatst heeft na het verblijf van [slachtoffer 1] in verdachtes woning.
De rechtbank overweegt dat verdachte heeft verklaard zelf het gat in de box te hebben geboord en een camera in die box te hebben geplaatst. [7] Verder stelt de rechtbank vast dat de rafelige rand die op de screenshots te zien is, lijkt op de uitsparing in het etiket op de zijkant van de box. [8] Dat iemand anders dan verdachte tijdens het verblijf van [slachtoffer 1] in de woning van verdachte, dus al in september of oktober 2018, vanuit eenzelfde hoek een opname van [slachtoffer 1] heeft gemaakt in de badkamer van verdachte waarop een soortgelijke rafelige rand te zien is, is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden. Hierbij betrekt de rechtbank ook dat het betreffende geheugenkaartje is aangetroffen op het bureau in verdachtes slaapkamer en dat het filmpje is aangetroffen in de gewiste ruimte van dat geheugenkaartje. [9] Dat kaartje zou dan door een onbekend gebleven persoon bij verdachte op diens bureau zijn neergelegd.
De rechtbank vindt dan ook bewezen dat het verdachte is geweest die in zijn badkamer met behulp van een in een box verstopte camera een opname heeft gemaakt van [slachtoffer 1] . Dit betekent dat de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van feit 2 voor zover het gaat om [slachtoffer 1] . Van [slachtoffer 2] zijn geen opnames aangetroffen. Daarom spreekt de rechtbank verdachte vrij van het heimelijk maken van opnames van [slachtoffer 2] .
Met betrekking tot de vraag of de opname van [slachtoffer 1] als kinderporno moet worden bestempeld, overweegt de rechtbank het volgende.
Het begrip ‘seksuele gedraging’ moet ruim worden opgevat en kan ook omvatten een handeling die op zichzelf niet expliciet seksueel van aard is, maar die gelet op de manier van totstandkoming van de opname strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Ook als de minderjarige zich niet bewust is geweest van het maken van de opname kan sprake zijn van kinderpornografie. Verder kan relevant zijn of sprake is van een normale afbeelding van een (al dan niet geheel of gedeeltelijk ontblote) minderjarige in de gezinssfeer. Dat is het geval wanneer de afgebeelde gedraging past bij een minderjarige van die leeftijd en de gedraging is vastgelegd in een omgeving en in een context waarin een minderjarige normaal verkeert.
[slachtoffer 1] logeerde bij verdachte en verbleef dus niet in zijn eigen huis bij zijn familie. De rechtbank overweegt dat de badkamer niet alleen bestemd is om te douchen, maar ook de plek is waar iemand die te gast is in de woning, zoals [slachtoffer 1] , zich uitkleedt om te gaan douchen. Verdachte heeft de camera zodanig geplaatst dat opnames zijn gemaakt van de minderjarige [slachtoffer 1] terwijl die zijn kleren uit doet. Gelet op de positie van de camera was het onontkoombaar dat hierbij de schaamstreek van [slachtoffer 1] in beeld kwam. Dit wordt bevestigd door de beelden die zijn aangetroffen. Die zijn gefilmd op heuphoogte [10] en het gezicht is niet te zien. [11]
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een opname van een seksuele gedraging, die strekt tot seksuele prikkeling. In dit verband stelt de rechtbank nog vast dat [getuige] heeft verklaard dat [slachtoffer 2] hem heeft verteld dat hij verdachte heeft gezien terwijl hij achter de laptop zat, waarop een afbeelding van jongetjes in onderkleding te zien was. [12]

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 september 2018 tot en met 27
oktober 2018 te Culemborg,
in elk geval in Nederland, meermalen, althanseenmaal
telkens
een of meer afbeeldingen, te weteneen video, en
/of (een
)gegevensdrager
(s), te weten een geheugenkaart, bevattende een videobestand van
(een
)seksuele gedraging
(en), waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2003), is betrokken
of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd,
verworven,en/of in bezit heeft gehad
en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaftwelke seksuele gedraging – zakelijk weergegeven – bestond uit:
- het geheel of gedeeltelijk naakt
(laten)poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en
/ofwaarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/fragmenten van zijn kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt
en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/filmsnadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel
en/of de billenvan die persoon in beeld gebracht wordt,
(waarbij
)de afbeelding
(aldus
) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/ofstrekt
tot seksuele prikkeling;
2.
hij in of omstreeks de periode van 12 september 2018 tot en met 25 november 2018 te
Culemborg
, in elk geval in Nederland, gebruik makende van een technisch hulpmiddel, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk
van
een of meer personen, te weten [slachtoffer 2] en/of[slachtoffer 1] ,
aanwezig in
een woning en/of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten
ineen woning aan de [adres] , een afbeelding heeft vervaardigd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1: een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben
en
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben;
feit 2: gebruik makend van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig in een woning, een afbeelding vervaardigen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan negen maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaar. Aan het voorwaardelijk strafdeel moeten enkele bijzondere voorwaarden worden verbonden, kort gezegd een verbod op het hebben van contact met minderjarigen (met uitzondering van contact met minderjarige familieleden in bijzijn van een wettelijk vertegenwoordiger), een verbod op het organiseren van (dam-) evenementen waar (tevens) minderjarigen aanwezig zijn en een verplichting tot medewerking aan onaangekondigde controles van gegevensdragers, gedurende een periode van vijf jaar. De officier van justitie heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat de reclassering de kans op recidive laag acht. Verdachte heeft verteld over de gevolgen van de strafzaak op zijn sociale leven.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft een camera in zijn badkamer geplaatst, verstopt in een box, waarmee hij opnames heeft gemaakt van een minderjarige terwijl die naakt was. Hiermee heeft hij inbreuk gemaakt op de privacy van de jongen, die nietsvermoedend ging douchen. Deze jongen was uit Suriname naar Nederland gekomen om damwedstrijden te spelen en verbleef in dat kader bij verdachte in huis.
Uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
In het reclasseringsadvies van 10 oktober 2019 is beschreven dat verdachte op hoog verstandelijk niveau functioneert en zich verbaal goed weet uit te drukken. Sinds zijn aanhouding is zijn sociale netwerk bijna helemaal weggevallen en verdachte lijkt zich te hebben teruggetrokken. Verdachte lijkt weinig toekomst meer te zien en heeft geen behoefte aan hulpverlening. Binnen het toezicht in het kader van de schorsing houdt verdachte zich aan de afspraken en gestelde voorwaarden. Afgezien van de delictsituatie en de daaruit voortvloeiende zingevingsproblematiek heeft verdachte zijn leven op orde. De reclassering adviseert geen bijzondere voorwaarden op te leggen omdat geen mogelijkheden worden gezien om met interventies of toezicht risico’s te beperken of gedrag te veranderen.
Hoewel de rechtbank de ernst van de feiten en de gevolgen voor de minderjarige niet wil bagatelliseren, stelt zij vast dat sprake is van één strafbare opname. De rechtbank houdt er verder rekening mee dat verdachte in sociaal opzicht al fors gestraft is. Zij vindt een gevangenisstraf van zodanige duur dat verdachte alsnog vast zou moeten zitten, niet passend. Daarom legt zij een gevangenisstraf op van 93 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de drie dagen die verdachte al in verzekering heeft doorgebracht. Aan het voorwaardelijk strafdeel wordt een bijzondere voorwaarde verbonden, namelijk dat er gedurende de proeftijd van drie jaar geen minderjarigen in de woning van verdachte mogen zijn. De door de officier van justitie gevorderde bijzondere voorwaarden vindt de rechtbank te verstrekkend. Zij ziet evenmin noodzaak om de voorwaarde dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Naast deze gevangenisstraf legt de rechtbank verdachte een taakstraf van 200 uur op. Deze combinatie van een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf vindt de rechtbank passend.

8.De in beslag genomen voorwerpen

De onder verdachte in beslag genomen camera dient aan hem te worden geretourneerd. De rechtbank zal bepalen dat het geheugenkaartje met de strafbare opname wordt onttrokken aan het verkeer.
9. De beoordeling van de civiele vordering en de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer 2] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding. Hij vordert een bedrag van € 7.100,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen tot een bedrag van € 1.050,-, te weten € 300,- materiële schade en € 750,- immateriële schade.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat verdachte wordt vrijgesproken van feit 2 voor zover het gaat om het maken van opnames van [slachtoffer 2] . Daarom wordt [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 36b, 36c, 57, 139f en 240b van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 93 (drieënnegentig) dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, namelijk 90 (negentig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald:
- de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- de bijzondere voorwaarde dat gedurende de proeftijd geen minderjarigen in de woning van verdachte aanwezig mogen zijn;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op een taakstraf van 200 (tweehonderd) uur, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 (honderd) dagen;
 gelast de teruggave van de camera aan verdachte;
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van het geheugenkaartje met daarop het strafbare filmpje;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
 heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. Yeniay-Cenik, voorzitter, mr. J.M.J.M. Doon en
mr. M.J.M. Krabbe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar en mr. B. Doedens, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 november 2019.
mr. Krabbe is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost- Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019242006, gesloten op 5 juni 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1] , p. 133-134 en proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 31.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 33-34.
4.Proces-verbaal van bevindingen p. 77-78 en het proces-verbaal van bevindingen, p. 79.
5.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1] , p. 133-135.
6.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1] , p. 152.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 33.
8.Screenshots, p. 80-87.
9.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 250620191156.
10.Proces-verbaal van bevindingen, documentcode 250620191156.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 79.
12.Proces-verbaal van verhoor [getuige] , p. 60-61.