ECLI:NL:RBGEL:2019:5353

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 september 2019
Publicatiedatum
22 november 2019
Zaaknummer
358159
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over contractuele verplichtingen en betalingsgeschillen tussen zorgorganisaties

In deze zaak, die op 18 september 2019 door de Rechtbank Gelderland is behandeld, hebben de eiseressen Thuisgenoten B.V. en Stichting Vérian een kort geding aangespannen tegen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, hierna aangeduid als [naam gedaagde]. De procedure betreft een geschil over de uitvoering van contractuele verplichtingen en openstaande facturen in het kader van verleende zorgdiensten. De eiseressen stellen dat er onduidelijkheid bestaat over de gemaakte afspraken en de hoogte van de gefactureerde bedragen. De gedaagde partij heeft in de periode van medio 2016 tot 2019 diensten verleend aan de eiseressen, maar er zijn geschillen ontstaan over de facturering en de kwaliteit van de geleverde diensten. De eiseressen vorderen onder andere dat de gedaagde partij wordt verplicht om bepaalde documenten te overhandigen en zich te onthouden van negatieve uitlatingen over het geschil. De gedaagde partij voert verweer en stelt dat de vorderingen van de eiseressen ongegrond zijn. De voorzieningenrechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is voor de vorderingen van de eiseressen en wijst deze af. Tevens worden de vorderingen in reconventie van de gedaagde partij afgewezen, waarbij de eiseressen worden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/358159 / KG ZA 19-375
Vonnis in kort geding van 18 september 2019
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
THUISGENOTEN B.V.,
gevestigd te Almelo,
2. de stichting
STICHTING VÉRIAN,
gevestigd te Apeldoorn,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. S.J.M. Masselink te Almelo,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam gedaagde],
gevestigd te Zwolle,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. K. Horstman te Epe.
Partijen zullen hierna Thuisgenoten, Vérian en [naam gedaagde] genoemd worden. Eiseressen in conventie, verweersters in reconventie, zullen gezamenlijk worden aangeduid met Thuisgenoten c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 19
  • de akte indiening stukken tevens eis in reconventie van [naam gedaagde] met bijgevoegd de producties 1 tot en met 25
  • het e-mailbericht van 3 september 2019 van Thuisgenoten c.s. met bijgevoegd de producties 19 tot en met 21
  • het e-mailbericht van 4 september 2019 van [naam gedaagde] met bijgevoegd de producties 26 en 27
  • de mondelinge behandeling op 4 september 2019
  • de pleitnota van Thuisgenoten c.s.
  • de pleitnota, inhoudende conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, van [naam gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Zowel Thuisgenoten als Vérian drijft een thuiszorgorganisatie. [naam directeur eiseressen] is directeur van beide ondernemingen.
2.2.
[naam gedaagde] houdt zich bezig met dienstverlening op het gebied van verzuimbegeleiding en re-integratie. Zij opereert onder de handelsnamen NLG Werkvermogen, NLG Arbo en NLG HRM. [naam directeur gedaagde] is directeur van [naam gedaagde] .
2.3.
[naam gedaagde] heeft vanaf medio 2016 diensten op het gebied van verzuimbegeleiding verleend aan meerdere vennootschappen binnen het Thuisgenoten-concern. Hiertoe zijn Thuisgenoten en NLG Werkvermogen een op 4 augustus 2016 gedateerde overeenkomst aangegaan. Deze overeenkomst is getekend door [naam directeur eiseressen] namens Thuisgenoten en [naam voormalig directeur] , voormalig directeur van NLG Werkvermogen/NLG Arbo, namens NLG Werkvermogen. Bij deze overeenkomst is een tarievenlijst gevoegd, die door zowel opdrachtgever (Thuisgenoten) en opdrachtnemer (NLG Werkvermogen) is geparafeerd.
2.4.
[naam voormalig directeur] heeft namens NLG Arbo op 30 april 2018 een aangepaste aanbieding, genaamd “Offerte verzuimbegeleiding”, aan Thuisgenoten gedaan ter zake de door Thuisgenoten ingekochte dienstverlening. [naam directeur eiseressen] heeft deze offerte namens Thuisgenoten geparafeerd en voor akkoord getekend. De offerte bevat, voor zover thans van belang, de volgende tekst:
[…]
Kosten dienstverlening
De kosten voor de aansluiting bedragen € 8,= per medewerker per jaar. Dit brengt de verplichting voor Thuisgenoten met zich mee dat medewerkers worden aangemeld in ons verzuimsysteem. Wij stellen een bewerkingsovereenkomst op die het mogelijk maakt dat de HR-medewerker die vanuit NLG-HRM wordt verbonden aan Thuisgenoten ook de gelegenheid biedt om medewerkersgegevens van Thuisgenoten te verwerken in het verzuimsysteem
Verzuimconsulent € 39,50 per uur (excl. btw)
Casemanager € 49,50 per uur (excl. btw)
Senior Casemanager € 123,00 per uur (excl. btw)
Bedrijfsarts € 173,00 per uur (zonder btw)
Vertrouwenspersoon € 122,20 per uur (excl. btw)
[…]
De betalingsvoorwaarden worden als volgt overeengekomen. De tarieven die door ons gehanteerd worden per persoon per jaar worden maandelijks per automatische incasso geïncasseerd. Voor de uren die op basis van nacalculatie worden gefactureerd geldt een maximale betalingstermijn van 45 dagen.
Deze offerte is een aanbieding voor het jaar 2018. In het najaar van 2018 zullen op basis van de informatie verkregen uit de samenwerking over 2018 een voorstel maken voor het jaar 2019.
[…]
2.5.
Bij offerte van 22 juni 2018, eveneens genaamd “Offerte verzuimbegeleiding”, heeft [naam voormalig directeur] namens NLG Arbo een grotendeels (inhoudelijk) gelijkluidend aanbod aan Vérian gedaan. [naam directeur eiseressen] heeft deze offerte namens Vérian geparafeerd en voor akkoord getekend op 11 juli 2018. Ook deze offerte bevat, voor zover thans van belang, de volgende tekst:
[…]
Kosten dienstverlening
De kosten voor de aansluiting bedragen € 8,00 per medewerker per jaar. Dit brengt de verplichting voor Vérian met zich mee dat medewerkers worden aangemeld in ons verzuimsysteem. Wij stellen een bewerkingsovereenkomst op die het mogelijk maakt dat de HR-medewerker die vanuit NLG-HRM wordt verbonden aan Vérian ook de gelegenheid biedt om medewerkersgegevens van Vérian te verwerken in het verzuimsysteem
Verzuimconsulent € 39,50 per uur (excl. btw)
Casemanager € 49,50 per uur (excl. btw)
Senior Casemanager € 123,00 per uur (excl. btw)
Bedrijfsarts € 173,00 per uur (zonder btw)
Vertrouwenspersoon € 122,20 per uur (excl. btw)
Ook voor Vérian kunnen wij realiseren dat de facturen van de bedrijfsarts zonder BTW door ons aan u worden doorbelast.
We zullen dat verwerken in het maandelijkse tarief van de dienst verlening voor alle medewerkers.
[…]
De betalingsvoorwaarden worden als volgt overeengekomen. De tarieven die door ons gehanteerd worden per persoon per jaar worden maandelijks per automatische incasso geïncasseerd. Voor de uren die op basis van nacalculatie worden gefactureerd geldt een maximale betalingstermijn van 45 dagen.
Deze offerte is een aanbieding voor het jaar 2018. In het najaar van 2018 zullen op basis van de informatie verkregen uit de samenwerking over 2018 een voorstel maken voor het jaar 2019.
[…]
2.6.
De algemene voorwaarden van NLG Arbo, van toepassing op de onder 2.4. en 2.5. genoemde overeenkomsten, luiden, voor zover thans van belang, als volgt:
[…]
Artikel 4 Incidentele diensten, waaronder begrepen losse verrichtingen
1. De overeengekomen dienstverlening wordt verricht als incidentele dienst op basis van de actuele tarievenlijst van opdrachtnemer, tenzij is overeengekomen dat deze tegen een abonnementstarief plaatsvindt.
[…]
3. Incidentele diensten zullen op basis van de actuele tarievenlijst, dan wel op basis van een andere schriftelijke afspraak met de opdrachtgever, achteraf aan de opdrachtgever worden gefactureerd.
[…]
Artikel 6 Duur overeenkomst
De duur van de overeenkomst is gelijk aan de periode die partijen overeenkomen en bevestigen in de schriftelijke opdrachtbevestiging.
De overeenkomst kan door elk van beide partijen worden opgezegd per aangetekend schrijven aan de andere partij tegen het einde van de overeengekomen duur van de overeenkomst of verlenging overeenkomst artikel 6.3 met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste drie (3) maanden.
Indien de overeenkomst niet tegen het einde van de overeengekomen duur wordt opgezegd conform het in het tweede lid van dit artikel bepaalde, wordt de overeenkomst stilzwijgend verlengd voor een periode van 1 kalenderjaar.
[…]
2.7.
Vérian en NLG Arbo zijn voorts een ‘Basiscontract’ overeengekomen. De op 11 juli 2018 door [naam directeur eiseressen] en [naam operationeel directeur] , operationeel directeur van NLG Arbo, getekende overeenkomst bepaalt, voor zover thans van belang, het volgende:
[…]
4. Tarieven
4.1.
De diensten worden geleverd conform de tarieven zoals vastgesteld in het Overzicht van de verzuimpakketten. Deze tarieven worden jaarlijks op 1 januari aangepast d.m.v. het CBS of NZA indexeringscijfer, afhankelijk van het soort verrichting.
4.2.
Opdrachtnemer houdt zich het recht voor om de tarieven tussentijds aan te passen, indien van overheidswege of door overkoepelende organisaties opgelegde aanpassingen in de arbodienst-verlening of verzuimregie noodzakelijk worden geacht.
[…]
2.8.
Op 18 februari 2019 heeft er een bespreking plaatsgevonden tussen [naam directeur eiseressen] , [naam] (van de zijde van Thuisgenoten c.s.) en [naam voormalig directeur] over onder meer de samenwerking tussen partijen in 2019, de (openstaande) facturen over 2018 en over de door [naam gedaagde] geleverde diensten.
2.9.
Bij e-mailbericht van 9 april 2019 heeft [naam directeur eiseressen] aan [naam directeur gedaagde] , met als onderwerp ‘Re: samenwerking Thuisgenoten/Verian NLG Arbo’, voor zover thans van belang, het volgende geschreven:
[…]
Onderstaande email wacht nog op een antwoord van mij. Momenteel zit ik thuis en verwacht ik niet dat ik de komende weken aanwezig zal zijn om een afspraak in te plannen. Onder voorbehoud wil ik graag een afspraak inplannen om onderstaande te bespreken. Schikt 29 (in Almelo) of 30 april a.s. (in Apeldoorn)? 30 april kan ik uitsluitend in de middag.
Wat ons betreft zijn wij inderdaad niet tevreden over de werkzaamheden van NLG. Hierover is reeds meerdere keren gesproken met [naam voormalig directeur] en zijn team. Duidelijk is dat dit bij jullie bekend is, zonder dat er wat ons betreft wat mee gedaan is. Je kunt vervolgens dan kritiek hebben op het niet of laat betalen van nota’s, maar dat een en ander met elkaar samenhangt, moge duidelijk zijn. Daarbij komt dat ik meerdere keren heb aangegeven niet akkoord te gaan met de gedeclareerde uren van medewerkers van NLG (er wordt zelfs meer gedeclareerd per persoon dan de contracturen van medewerkers bij NLG), ook heb ik met [naam voormalig directeur] afwijkende afspraken gemaakt over de gefactureerde tarieven. Uiteraard wil ik hierover met jou in gesprek, alsmede over de samenwerking tussen partijen.
[…]
2.10.
Begin mei 2019 hebben partijen tijdens een gesprek besloten de samenwerking te beëindigen.
2.11.
Bij e-mailbericht van 17 april 2019 heeft [naam] aan [naam directeur gedaagde] te kennen gegeven dat hij, in de hoedanigheid van algemeen directeur van Thuisgenoten c.s., ‘het dossier’ van [naam directeur eiseressen] heeft overgenomen. Vervolgens heeft er tussen 17 april 2019 en 21 mei 2019 een e-mailwisseling tussen [naam directeur gedaagde] en [naam] plaatsgevonden over de (te maken) afspraken rondom de beëindiging van de samenwerking tussen Thuisgenoten c.s. en [naam gedaagde] . Partijen zijn er vervolgens niet in geslaagd afspraken over de beëindiging van de samenwerking te maken.
2.12.
Bij brief van 15 juli 2019 heeft de advocaat van [naam gedaagde] Vérian aangemaand tot betaling van de factuur van 6 mei 2019 ter hoogte van € 21.609,41. Hierop heeft [naam] gereageerd met het verzoek tot onderbouwing van ‘de facturen’ met de nadruk op de uren verzuimbegeleiding. De uren van de bedrijfsarts zijn volgens [naam] helder. [naam] schrijft in zijn reactie verder dat, indien de gevraagde onderbouwing wordt gegeven, tot betaling zal worden overgegaan.
2.13.
Bij e-mailbericht van 2 augustus 2019 heeft de advocaat van [naam gedaagde] Vérian (opnieuw) gemaand tot betaling van openstaande facturen ter hoogte van € 45.549,39 (facturen van 6 mei en 6 juni 2019, vermeerderd met kosten en rente). Bij e-mailbericht van 7 augustus 2019 heeft de advocaat van Thuisgenoten c.s. gereageerd en verzocht om nadere onderbouwing van de facturen van [naam gedaagde] .
2.14.
Bij e-mailbericht van 15 augustus 2019 heeft de advocaat van [naam gedaagde] aan de advocaat van Thuisgenoten c.s. laten weten dat de betalingsachterstand van Vérian inmiddels € 96.486,57 bedraagt (facturen van 6 mei, 6 juni, 8 juli, 12 juli en 12 augustus 2019) en de betalingsachterstand van Thuisgenoten op een bedrag van € 31.468,21 uitkomt (facturen van 8 juli, 17 juli en 12 augustus 2019). De advocaat van [naam gedaagde] heeft voorts aan Thuisgenoten c.s. te kennen gegeven dat [naam gedaagde] haar werkzaamheden met ingang van 16 augustus 2019 vanaf 16.00 uur zal opschorten, tot het moment dat de openstaande facturen zijn voldaan. Ook heeft de advocaat van [naam gedaagde] aan Thuisgenoten c.s. bericht dat jegens zowel Thuisgenoten als Vérian een faillissementsverzoek in voorbereiding is.
2.15.
[naam gedaagde] heeft bij verzoekschrift van 16 augustus 2019 het faillissement van Thuisgenoten Holding B.V. (100% aandeelhouder van Thuisgenoten) aangevraagd. Dit verzoek heeft zij inmiddels weer ingetrokken. Ook heeft [naam gedaagde] het faillissement van Vérian aangevraagd. Ten aanzien van dat verzoek staat binnenkort een mondelinge behandeling gepland bij de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen.
2.16.
Bij brief van 26 augustus 2019 heeft [naam] namens Thuisgenoten aan [naam gedaagde] het volgende bericht:
[…]
Hierbij zegt Thuisgenoten B.V. de overeenkomst die zij op 30 april 2018 met NLG Arbo heeft gesloten en welke met ingang van 1 januari 2019 stilzwijgend voor één jaar is verlengd, op. Daarbij is de opzegtermijn van drie maanden, zoals voortvloeit uit de overeenkomst en de toepasselijk algemene voorwaarden, in acht genomen, zodat de overeenkomst met ingang van 1 januari 2020 eindigt.
[…]
2.17.
Bij e-mailbericht van 29 augustus 2019 heeft [naam] , manager Zorg en Welzijn bij Vérian, aan [naam] het volgende laten weten:
[…]
Vanmorgen had ik een afspraak met de AT groep en hebben we het gehad over de situatie met NLG en overgang naar Perspectief. Ze vertelde mij dat NLG de directie van de AT Groep heeft benaderd met het verzoek om ‘samen op te trekken’ tegen Verian. Ze hebben gevraagd of de AT Groep ook voorbeelden wilde aanleveren waarin Verian niet zou voldoen aan haar verplichtingen. Dit verzoek is ‘uiteraard’ geweigerd door de AT Groep. Zij ervaren de samenwerking met Verian als uitermate plezierig en hebben geen enkele aanleiding om ergens ontevreden over te zijn. Rekeningen worden altijd netjes betaald en er is sprake van een open en goed contact. Willen ze graag zo houden.
[…]

3.Het geschil in conventie

3.1.
Thuisgenoten c.s. vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [naam gedaagde] veroordeelt om binnen één week na betekening van het vonnis een papieren/digitaal afschrift van de navolgende bescheiden aan
Thuisgenoten en Vérian te overhandigen:
 interne, door de medewerkers geautoriseerde, urenverantwoording vanaf april 2018 van medewerkers van [naam gedaagde] op basis waarvan [naam gedaagde] aan Thuisgenoten en Vérian heeft gefactureerd;
 arbeidsovereenkomsten, desnoods geanonimiseerd, van de werknemers die volgens [naam gedaagde] werkzaam zijn geweest voor Thuisgenoten en Vérian, en als zodanig door haar zijn gefactureerd aan Thuisgenoten en Verian;
 facturen die [naam gedaagde] heeft ontvangen vanwege de inschakeling van arboartsen en overige partijen in het kader van haar dienstverlening voor Thuisgenoten en Vérian;
 bewijsstukken waaruit blijkt dat [naam gedaagde] , Thuisgenoten en Vérian een verhoging van het uurtarief voor de inschakeling van arboartsen zijn overeengekomen;
 bewijsstukken waaruit blijkt dat [naam gedaagde] , Thuisgenoten en Vérian in tegenstelling tot de overeenkomst zijn overeengekomen dat Thuisgenoten en Vérian voor de inschakeling van de bedrijfsarts btw verschuldigd zijn;
op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag, een dagdeel daaronder
begrepen, dat [naam gedaagde] met het voorgaande in gebreke blijft, met een maximum van € 500.000,00;
II. [naam gedaagde] verbiedt zich op enigerlei wijze ten opzichte van anderen dan de directie van Thuisgenoten en Vérian uit te laten, in de breedste zin des woords, over het geschil tussen partijen, waaronder de standpunten die partijen in dat kader innemen en de redenen, feiten en omstandigheden die daaraan ten grondslag liggen, op straffe van een dwangsom van € 25.000,00 per overtreding, met een maximum [naam gedaagde] veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis op eerste verzoek van de nieuwe arbodienstverlener alle noodzakelijke papieren/digitale gegevens te verstrekken, zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per dag, met een maximum van € 500.000,00, een dagdeel daaronder begrepen, dat [naam gedaagde] niet binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de door de nieuwe arbodienstverlener gevraagde gegevens verstrekt;
III. [naam gedaagde] veroordeelt in de kosten van de procedure.
3.2.
[naam gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[naam gedaagde] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
ten aanzien van Thuisgenoten
I. Thuisgenoten veroordeelt om aan [naam gedaagde] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag ad € 42.525,89, te vermeerderen met de contractuele rente ad l,5% per 30 dagen, althans de wettelijke handelsrente, over een bedrag ad € 42.316,93, vanaf 4 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
II. Thuisgenoten veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 6.347,54, althans een bedrag dat de voorzieningenrechter in goede justitie juist acht;
III. Thuisgenoten veroordeelt in alle kosten van deze procedure, overeenkomstig de wet, en met inbegrip van de nakosten;
ten aanzien van Vérian
I. Vérian veroordeelt om aan [naam gedaagde] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag ad € 118.635,75, te vermeerderen met de contractuele rente ad 1,5 % per 30 dagen, althans de wettelijke handelsrente, over een bedrag ad € 116.641,47, vanaf 4 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
II. Vérian veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 17.795,36, althans een bedrag dat de voorzieningenrechter in goede justitie juist acht;
III. Vérian veroordeelt in alle kosten van deze procedure, overeenkomstig de wet, en met inbegrip van de nakosten;
ten aanzien van Thuisgenoten en Vérian
althans een voorziening te treffen die de voorzieningenrechter in goede justitie juist acht, met veroordeling van Thuisgenoten en Vérian in alle kosten van deze procedure, overeenkomstig de wet, en met inbegrip van de nakosten.
4.2.
Thuisgenoten c.s. voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling van het geschil

In conventie en in reconventie

5.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze hierna gezamenlijk worden behandeld.
5.2.
In de aard van de stellingen van Thuisgenoten c.s. en [naam gedaagde] is voldoende spoedeisend belang gelegen om partijen in dit kort geding te kunnen ontvangen.
5.3.
Tussen Thuisgenoten en [naam gedaagde] staat vast dat de overeenkomst van 30 april 2018 per 1 januari 2019 stilzwijgend is verlengd voor een jaar en dat Thuisgenoten deze overeenkomst op 26 augustus 2019 tegen 1 januari 2020 heeft opgezegd. De overeenkomst tussen Vérian en [naam gedaagde] van 11 juli 2018 is thans nog niet opgezegd. Ook staat vast dat de overeenkomsten tussen enerzijds Thuisgenoten en [naam gedaagde] en anderzijds Vérian en [naam gedaagde] voor het overgrote deel inhoudelijk gelijkluidend zijn.
5.4.
Voorop wordt gesteld dat uit de toegelichte standpunten van partijen volgt dat zowel Thuisgenoten c.s. als [naam gedaagde] de samenwerking wensen te beëindigen. Partijen hebben blijkens de in het geding gebrachte stukken in mei 2019 geprobeerd afspraken te maken over de beëindiging van de samenwerking per oktober 2019, maar dit heeft niet geleid tot een akkoord. Het geschil tussen partijen komt thans op het volgende neer. Thuisgenoten c.s. voldoet de openstaande facturen van [naam gedaagde] niet, omdat zij eerst een nadere onderbouwing en afschrift van bescheiden ten aanzien van de openstaande facturen wil ontvangen, aangezien zij het vermoeden heeft dat in strijd met de op 30 april 2018 en 11 juli 2018 gemaakte afspraken vanaf die data te hoog en verkeerd is gefactureerd. [naam gedaagde] voert in dit verband aan conform de gemaakte afspraken te hebben gefactureerd en dat zij reeds voldoende toelichting op de facturen heeft gegeven. Zij wil haar openstaande facturen daarom betaald zien.
Daarnaast wil Thuisgenoten c.s. dat [naam gedaagde] stopt met het doen van bepaalde (negatieve) uitlatingen over het geschil tussen partijen en verder dat [naam gedaagde] alle verzuimdossiers aan haar nieuwe arbodienstverlener overdraagt.
[naam gedaagde] geeft aan slechts uitlatingen te hebben gedaan die op de feiten berusten en weigert voorts de verzuimdossiers over te dragen omdat zij haar verplichtingen heeft opgeschort vanwege de uitblijvende betalingen van Thuisgenoten c.s.
5.5.
Uit de vorderingen over en weer blijkt dat partijen een patstelling hebben bereikt en het oneens zijn over de afspraken die zijn gemaakt bij de overeenkomsten van 30 april 2018 (Thuisgenoten) en 11 juli 2018 (Vérian) en wat de consequenties van die afspraken zijn voor de wederzijdse rechten en plichten. De voorzieningenrechter zal hierover beslissen binnen het beperkte, voorshandse beoordelingskader dat een kort geding biedt, waar geen ruimte is voor nadere bewijslevering en onderzoek zoals in een bodemzaak. Het komt er dus vooral op aan wat al dan niet als voldoende aannemelijk oprijst uit hetgeen door partijen over en weer is aangevoerd, weersproken en onderbouwd.
Afschrift bescheiden
5.6.
Thuisgenoten c.s. vordert onder I. in conventie op de voet van artikel 843a Rv dat [naam gedaagde] wordt veroordeeld om binnen één week na betekening van dit vonnis aan Thuisgenoten c.s. papieren/digitaal afschrift te overhandigen van – samengevat – interne urenverantwoordingen vanaf april 2018 van medewerkers van NLG op basis waarvan is gefactureerd aan Thuisgenoten c.s., arbeidsovereenkomsten van door NLG voor Thuisgenoten c.s. ingezette werknemers, facturen voor inschakeling van arboartsen, bewijsstukken ter zake verhoging van het uurtarief voor arboartsen en bewijsstukken ter zake de verschuldigdheid van btw over de inschakeling van arboartsen. Thuisgenoten c.s. stelt rechtmatig belang bij afgifte van deze bescheiden te hebben aangezien deze haar in staat stellen haar rechtspositie te bepalen. Zo kunnen Thuisgenoten en Vérian aan de hand van de bedoelde bescheiden vaststellen of zij gehouden zijn de openstaande facturen van [naam gedaagde] te voldoen dan wel of zij een vordering op [naam gedaagde] hebben uit hoofde van onverschuldigde betaling.
[naam gedaagde] betwist dat Thuisgenoten c.s. een spoedeisend belang heeft bij haar vordering ex artikel 843a Rv. Thuisgenoten c.s. heeft ook geen rechtmatig belang bij (afschrift van) de gevorderde informatie en ten aanzien van een deel van de bescheiden is niet voldaan aan het bepaaldheidsvereiste, aldus [naam gedaagde] . Daarnaast is een deel van de gevorderde informatie al overgelegd, bestaat deze in het geheel niet of is afgifte van gegevens in strijd met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Ook heeft Thuisgenoten c.s. niet op tijd geklaagd conform artikel 6:89 BW over de (hoogte van de) facturen, zo stelt [naam gedaagde] .
5.7.
Artikel 843a lid 1 Rv verbindt aan de toewijsbaarheid van de daar bedoelde vordering drie cumulatieve voorwaarden: (i) degene die de vordering instelt, dient een rechtmatig belang te hebben en (ii) het moet gaan om bepaalde bescheiden (iii) aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of zijn rechtsvoorganger partij is. Is aan deze voorwaarden voldaan, dan hoeft degene die de bescheiden onder zich houdt niet aan de vordering te voldoen, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan, of indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd (artikel 843a lid 4 Rv).
5.8.
Zoals al is overwogen is tussen partijen in geschil wat de in april 2018 en juli 2018 gemaakte afspraken precies inhouden.
Thuisgenoten c.s. stelt dat [naam gedaagde] per 1 januari 2019 een foutief uurtarief voor de werkzaamheden van de bedrijfsarts hanteert, dat zij daarover ten onrechte btw berekent, dat zij stuksprijzen voor bepaalde werkzaamheden hanteert, dat bepaalde werkzaamheden voor een afgerond tijdsbestek worden gefactureerd, terwijl deze tijd niet daadwerkelijk is besteed en dat een standaard aantal uren voor verzuimbegeleiding wordt gehanteerd, terwijl partijen een uurtarief op basis van nacalculatie zijn overeengekomen.
Vast staat dat [naam gedaagde] in 2018 en 2019 conform de door haar gehanteerde ‘tarieflijst verzuimpakketten’ haar diensten aan Thuisgenoten c.s. heeft gefactureerd. [naam gedaagde] betoogt dat de (actuele) tarievenlijst (in lijn met de eerdere contracten tussen Thuisgenoten en [naam gedaagde] ) deel uitmaakt van de in 2018 gemaakte afspraken met Thuisgenoten c.s. en dat zij in lijn met artikel 4 van haar algemene voorwaarden haar facturen op deze actuele tarievenlijst baseert. Op de facturen worden de verrichte diensten voorzien van een korte omschrijving en van sommige verzuimbegeleiders worden de uren per week opgevoerd. Dat is eind 2018 op uitdrukkelijk verzoek van Thuisgenoten c.s. zo afgesproken, aldus [naam gedaagde] . Zij stelt dat zij Thuisgenoten c.s. ook tijdig op de hoogte heeft gebracht van de voor 2019 geldende tarieven van haar diensten.
Thuisgenoten c.s. stelt dat de tarievenlijst(en) van [naam gedaagde] niet op de overeenkomsten met Thuisgenoten c.s. van toepassing is/zijn. Dit is volgens Thuisgenoten c.s. expliciet met [naam gedaagde] zo afgesproken, omdat zij (Thuisgenoten c.s.) niet tevreden was over de tot april 2018 gehanteerde wijze van factureren van [naam gedaagde] . Dit zou ook blijken uit de tekst van de overeenkomsten, waar tarieven genoemd staan die afwijken van de door [naam gedaagde] in het geding gebrachte tarievenlijst(en). De tarievenlijsten die [naam gedaagde] hanteert ten opzichte van derden gelden dan ook niet voor Thuisgenoten c.s. Zij betwist ook dat zij van [naam gedaagde] een tarievenlijst voor 2019 heeft ontvangen.
5.9.
De voorzieningenrechter is, gelet op de sterk uiteenlopende standpunten van partijen en de over en weer in het geding gebrachte stukken, van oordeel dat de vraag, wat partijen precies op 30 april 2018 en 11 juli 2018 hebben afgesproken met betrekking tot de gehanteerde uurtarieven en (de wijze van) het in rekening brengen van verrichte diensten en het al dan niet toepasselijk zijn van tarievenlijsten, een nader onderzoek naar de feiten vergt. Daarvoor leent een kort geding zich niet. In het verlengde daarvan is het naar het oordeel van de voorzieningenrechter prematuur om de vordering van Thuisgenoten c.s. tot het verstrekken van een afschrift van de onder 3.1. opgenomen bescheiden toe te wijzen. Daarbij wordt overwogen dat Thuisgenoten c.s. slechts belang bij deze stukken zou kunnen hebben, als komt vast te staan dat partijen de door haar voorgestane (tarief)afspraken hebben gemaakt in april c.q. juli 2018. In dat geval zouden de door [naam gedaagde] aan Thuisgenoten c.s. verzonden facturen immers onjuist (te hoog) kunnen zijn. Als echter zou komen vast te staan dat de afspraken luiden zoals gesteld door [naam gedaagde] , dan valt niet in te zien wat het belang van Thuisgenoten c.s. is bij een afschrift van de gevorderde bescheiden. Dan heeft [naam gedaagde] immers conform haar tarievenlijst gefactureerd. De conclusie is dan ook dat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 843a Rv. De vordering in conventie onder I. zal worden afgewezen.
Uitlatingen
5.10.
Thuisgenoten c.s. vordert onder II. dat [naam gedaagde] wordt verboden zich ten opzichte van anderen dan de directie van Thuisgenoten c.s. uit te laten over het geschil tussen partijen, op straffe van een dwangsom. Zij stelt in dit verband dat [naam gedaagde] smadelijke en eenzijdige mededelingen doet ten opzichte van (zieke) werknemers van Thuisgenoten c.s. en derden. Zo bericht [naam gedaagde] dat zij geen werkzaamheden verricht voor Thuisgenoten c.s. omdat Thuisgenoten c.s. haar betalingsverplichtingen niet meer nakomt en laat zij weten het faillissement van Thuisgenoten c.s. te hebben aangevraagd. [naam gedaagde] laat echter na toe te voegen dat Thuisgenoten c.s. niet tevreden is over de door [naam gedaagde] geleverde dienstverlening en dat [naam gedaagde] ondanks herhaaldelijk verzoek haar facturen niet specificeert. De uitingen schetsen een onterecht negatief beeld over de financiële positie van Thuisgenoten c.s. en dit zorgt voor onrust. Zo denken werknemers en cliënten van Thuisgenoten c.s. door de uitlatingen dat Thuisgenoten c.s. ‘op omvallen’ staat, terwijl dat niet het geval is. Dit staat eventueel (ook) aan herstel en/of re-integratie van zieke werknemers van Thuisgenoten c.s. in de weg. Ook de vakbonden en relaties van Thuisgenoten c.s. maken zich zorgen over de situatie. [naam gedaagde] dient zich daarom van uitlatingen over het geschil tussen partijen jegens anderen dan de directie van Thuisgenoten c.s. te onthouden. [naam gedaagde] stelt hiertegenover dat Thuisgenoten c.s. heeft nagelaten een grondslag te beschrijven voor het verbod op het doen van (negatieve) uitlatingen. Partijen zijn in ieder geval geen contractueel geheimhoudingsbeding overeen gekomen en de uitlatingen van [naam gedaagde] zijn ook niet als onrechtmatig in de zin van artikel 6:162 BW te kwalificeren. De uitlatingen van [naam gedaagde] vinden voorts steun in de feiten en zij heeft slechts derden die er zelf om vroegen geïnformeerd over de stand van zaken.
5.11.
De vraag die gelet op de standpunten van partijen in dit verband aan de orde is of [naam gedaagde] onrechtmatig handelt jegens Thuisgenoten c.s. door bepaalde uitlatingen te doen. Uitgangspunt hierbij is dat toewijzing van de vordering van Thuisgenoten c.s. in beginsel een beperking inhoudt van het in artikel 10 lid 1 van het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) neergelegde grondrecht op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake, wanneer de uitlatingen in kwestie onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 BW. Voor het antwoord op de vraag welk recht - het recht op vrije meningsuiting of het recht op bescherming van eer of goede naam - in dit geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen van de betrokken partijen worden afgewogen. Welk van deze belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, in het gegeven geval voorgaat, moet worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval. In het bijzonder zal daarbij in ogenschouw moeten worden genomen met welk doel de uitlatingen zijn gedaan, in hoeverre deze uitlatingen steun vinden in de feiten en de manier waarop die uitlatingen zijn gedaan.
5.12.
Thuisgenoten c.s. stelt weliswaar dat de mededelingen van [naam gedaagde] smadelijk en eenzijdig zijn en een onterecht negatief beeld over haar schetsen, maar dit brengt nog niet zonder meer met zich dat de door [naam gedaagde] gedane uitlatingen ook onrechtmatig jegens Thuisgenoten c.s. zijn. Hierbij is van belang dat niet betwist is dat de uitlatingen, hoewel volgens Thuisgenoten c.s. eenzijdig, steun vinden in de feiten. [naam gedaagde] heeft immers gecommuniceerd dat Thuisgenoten c.s. haar facturen niet heeft betaald, zij haar werkzaamheden om die reden heeft opgeschort en dat zij het faillissement van Thuisgenoten c.s. heeft aangevraagd. Hoewel te begrijpen valt dat de door [naam gedaagde] gedane uitlatingen Thuisgenoten c.s. niet welgevallig zijn, zijn er onvoldoende concrete feiten en omstandigheden aangevoerd om vast te kunnen stellen dat de grens van wat in het maatschappelijk verkeer toelaatbaar is in het onderhavige geval door [naam gedaagde] is overschreden. Het gevorderde verbod in conventie onder II. zal daarom worden afgewezen.
Verstrekking gegevens
5.13.
Ten slotte vordert Thuisgenoten c.s. in conventie onder III. dat [naam gedaagde] wordt veroordeeld binnen twee dagen na betekening van dit vonnis op eerste verzoek van de nieuwe arbodienstverlener alle noodzakelijke papieren/digitale gegevens te verstrekken, op straffe van een dwangsom. Thuisgenoten c.s. stelt in allerijl een nieuwe arbodienstverlener te hebben gevonden die de door [naam gedaagde] opgeschorte werkzaamheden kan overnemen. Zij heeft [naam gedaagde] al eerder verzocht om overdracht van alle (verzuim)dossiers aan de nieuwe arbodienstverlener maar [naam gedaagde] weigert hieraan mee te werken. [naam gedaagde] stelt hiertegenover dat overdracht van (verzuim)dossiers zich niet verhoudt met het door haar rechtmatig uitgeoefende opschortingsrecht. Ook zou toewijzing van deze vordering leiden tot executieproblemen aangezien de vordering niet concreet genoeg geformuleerd is. Ook is de gevorderde termijn van afgifte onredelijk, aldus [naam gedaagde] .
5.14.
Zoals reeds is overwogen kan binnen het bestek van dit kort geding niet worden vastgesteld welke afspraken partijen in april 2018 en juli 2018 gemaakt hebben. De overeenkomst tussen Thuisgenoten en [naam gedaagde] is nog tot 1 januari 2020 van kracht en de overeenkomst tussen Vérian en [naam gedaagde] is nog niet opgezegd. Partijen zijn er immers niet in geslaagd afspraken te maken over beëindiging van de samenwerking tegen 1 oktober 2019. Dit betekent dat de contractuele relatie tussen Thuisgenoten c.s. en [naam gedaagde] nog steeds voortduurt. Thuisgenoten c.s. heeft nagelaten te onderbouwen op welke grond [naam gedaagde] (reeds nu), voordat de samenwerking beëindigd is, gehouden is de (verzuim)dossiers aan Thuisgenoten c.s. c.q. een nieuwe arbodienstverlener af te geven. Daarnaast heeft [naam gedaagde] de (verzuim)dossiers naar eigen zeggen nog steeds onder zich omdat haar facturen niet door Thuisgenoten c.s. worden voldaan. Dat zou in beginsel gerechtvaardigd kunnen zijn, tenzij zou komen vast te staan dat Thuisgenoten c.s. zich op haar beurt terecht op het opschortingsrecht heeft beroepen vanwege het onjuist factureren door [naam gedaagde] . Ook deze vragen vergen een nader onderzoek naar de feiten, waarvoor binnen het bestek van dit kort geding geen plaats is. Thuisgenoten c.s. heeft overigens ook nagelaten te onderbouwen waarvan zij exact afgifte vordert en niet geconcretiseerd aan welke arbodienstverlener [naam gedaagde] deze gegevens dient te verschaffen. Gelet op het voorgaande zal ook de vordering onder III. in conventie worden afgewezen.
Betaling facturen
5.15.
[naam gedaagde] vordert in reconventie – samengevat – ten aanzien van Thuisgenoten betaling van openstaande facturen ter hoogte van € 42.525,89 en ten aanzien van Vérian betaling van openstaande facturen ter hoogte van € 118.635,75, een en ander te vermeerderen met contractuele rente dan wel de wettelijke handelsrente. Zij legt hieraan ten grondslag dat Thuisgenoten c.s. een groot aantal facturen zonder geldige grond onbetaald heeft gelaten. Partijen hebben duidelijke afspraken gemaakt en alle door [naam gedaagde] gedeclareerde uren zijn conform deze afspraken gedurende ruim twee jaar in rekening gebracht en zonder enige vorm van discussie voldaan. De vorderingen van [naam gedaagde] staan daarom vast en zij heeft belang bij toewijzing van de door haar gevorderde bedragen. [naam gedaagde] is al maanden niet betaald terwijl haar kosten doorlopen en zij heeft de gelden dan ook nodig voor haar bedrijfsvoering. Thuisgenoten c.s. betwist dat de vorderingen van [naam gedaagde] vast staan. Zij heeft het ernstige vermoeden dat zij vanaf april 2018 c.q. juli 2018 bedragen deels onverschuldigd aan [naam gedaagde] heeft voldaan en zij heeft in dit verband ook verzocht om opheldering van facturen door het verstrekken van gegevens. Nu [naam gedaagde] deze opheldering niet heeft verschaft, heeft Thuisgenoten c.s. de betaling van de openstaande facturen aan [naam gedaagde] opgeschort. Zij behoudt zich het recht op verrekening ex artikel 6:127 BW voor en acht [naam gedaagde] aansprakelijk voor de schade die is ontstaan wegens de opschorting van haar werkzaamheden. Verder heeft Thuisgenoten c.s. het bedrag dat [naam gedaagde] in reconventie vordert op de derdengeldrekening van haar advocaat voldaan; van betalingsonmacht is dan ook geen sprake.
5.16.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
5.17.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is in het onderhavige geval niet voldaan aan de voorwaarden voor toewijzing van een geldvordering in kort geding. Hiertoe is redengevend dat voor toewijzing van een geldvordering van belang is dat de vordering voldoende aannemelijk is. Zoals reeds eerder overwogen worden de vorderingen van [naam gedaagde] door Thuisgenoten c.s. gemotiveerd betwist, zij stelt vorderingen uit hoofde van onverschuldigde betaling en wanprestatie op [naam gedaagde] te hebben. Uiteindelijk komt het ook in dit verband aan op wat partijen precies op 30 april 2018 en 11 juli 2018 hebben afgesproken over de hoogte van de tarieven van [naam gedaagde] en de wijze van factureren van verrichte werkzaamheden. Nu hierover onvoldoende duidelijkheid kan worden verkregen binnen het bestek van dit kort geding, kan niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat Thuisgenoten c.s. de openstaande bedragen aan [naam gedaagde] verschuldigd is en zullen ook de vorderingen in reconventie worden afgewezen.
Proceskosten
5.18.
Thuisgenoten c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in conventie in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [naam gedaagde] worden tot op heden begroot op:
- griffierecht € 639,00
- salaris advocaat
980,00(1,0 punt × tarief € 980,00)
Totaal € 1.619,00
5.19.
[naam gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in reconventie in de proceskosten worden veroordeeld. Vanwege de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie worden de proceskosten in reconventie aan de zijde van Thuisgenoten c.s. tot op heden begroot op € 490,00 aan salaris advocaat (factor 0,5 × € 980,00).
5.20.
De gevorderde veroordeling in de nakosten in conventie zal als niet weersproken worden toegewezen.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt Thuisgenoten c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [naam gedaagde] tot op heden begroot op € 1.619,00,
6.3.
veroordeelt Thuisgenoten c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Thuisgenoten c.s. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
6.4.
verklaart dit vonnis in conventie voor wat betreft de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
6.5.
wijst de vorderingen af,
6.6.
veroordeelt [naam gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Thuisgenoten c.s. tot op heden begroot op € 490,00,
6.7.
verklaart dit vonnis in reconventie voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. van Vlimmeren-van Ommen en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2019.