ECLI:NL:RBGEL:2019:5344
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Partiële ontbinding van koopovereenkomst wegens niet geleverde berging bij appartement
In deze zaak vorderde eiser, [eiser], een partiële ontbinding van de koopovereenkomst met gedaagde, [gedaagde], omdat de berging die bij het appartement hoorde niet was geleverd. De koopovereenkomst werd op 11 juni 2015 gesloten voor een bedrag van € 170.000,-, maar in de notariële akte van levering op 31 juli 2015 was de berging niet opgenomen. Eiser ontving op 20 februari 2017 een brief van de VvE waarin werd gesteld dat de berging niet op haar naam stond en dat deze aan een derde toebehoorde. Eiser heeft de berging op 1 februari 2018 ontruimd en verzocht om ontbinding van de koopovereenkomst en teruggave van een deel van de koopsom. Gedaagde verweerde zich door te stellen dat hij niet op de hoogte was van de juridische situatie rondom de berging en dat eiser haar rechten had prijsgegeven aan een derde.
De kantonrechter oordeelde dat de tekortkoming van gedaagde niet toerekenbaar was, omdat hij niet wist dat de berging niet bij het appartement hoorde. De rechter concludeerde dat de tekortkoming van gedaagde onvoldoende gewicht had om de ontbinding van de koopovereenkomst te rechtvaardigen. Eiser werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van gedaagde. De vordering van eiser werd afgewezen en de proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.