ECLI:NL:RBGEL:2019:5276

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 november 2019
Publicatiedatum
19 november 2019
Zaaknummer
05.085436.19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik van minderjarig stiefkind met ontuchtige handelingen en binnendringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 18 november 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn stiefdochter, geboren in 2002. De tenlastelegging omvatte onder andere het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer en het verrichten van ontuchtige handelingen. De feiten vonden plaats in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013, toen het slachtoffer nog minderjarig was en de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, terwijl het slachtoffer in bed lag en deed alsof ze sliep, met zijn vingers haar schaamlippen, vagina en clitoris heeft betast. Dit gebeurde in de aanwezigheid van een camera, waarbij de verdachte ook masturbeerde. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen, waaronder de moeder van het slachtoffer, in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met zijn handelingen het lichaam van het slachtoffer seksueel heeft binnengedrongen, wat volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad als seksueel binnendringen wordt gekwalificeerd.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan negen maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met het slachtoffer en de verplichting om € 1.500,- te storten in het Schadefonds Geweldsmisdrijven. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de noodzaak van recidivepreventie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/085436-19
Datum uitspraak : 18 november 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1973 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1]
raadsvrouw: mr. F. van den Heuvel, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 november 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013 te Hall en/of Kampen, althans in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2002, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het brengen van één of meer van zijn vingers tussen de schaamlippen en/of
- het betasten van de vagina en/of schaamstreek (en dit te filmen) en/of (daarbij) te masturberen;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013 te Hall en/of Kampen, althans in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2002,door (telkens)
- haar vagina en/of schaamstreek te betasten (en dit te filmen) en/of (daarbij) te masturberen;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
[slachtoffer] (hierna ook: [slachtoffer] ), geboren op [geboortedatum 2] 2002 [2] was de stiefdochter van verdachte [3] . Zij woonden in de periode 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013 in Kampen. [4] In 2009, [5] toen [slachtoffer] 7 jaar oud was, is verdachte naar haar kamer gegaan en heeft hij, terwijl [slachtoffer] in bed lag en deed alsof ze sliep, met zijn vingers [slachtoffer] bij haar schaamlippen [6] , vagina [7] en clitoris betast. Verdachte heeft het betasten van [slachtoffer] gefilmd en bij het afspelen van deze film ook eens gemasturbeerd. [8]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het primair tenlastegelegde feit dient te worden vrijgesproken. Verdachte ontkent bij het slachtoffer te zijn binnengedrongen. Dit wordt enkel door het slachtoffer verklaard en kan om die reden niet wettig en overtuigend worden bewezen. Ook dient uit te worden gegaan dat de handelingen drie keer hebben plaatsgevonden en niet vier of vijf keer zoals het slachtoffer heeft verklaard. Ten aanzien van het subsidiaire feit, heeft verdachte een bekentenis afgelegd en kan tot een bewezenverklaring worden gekomen.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft bekend (en dat staat verder ook niet ter discussie) dat hij [slachtoffer] heeft betast bij haar vagina, clitoris en schaamlippen en dat hij hiervan opnames heeft gemaakt. Bij deze opnames heeft verdachte gemasturbeerd. Verdachte heeft ontkend dat hij bij [slachtoffer] met zijn vingers in de vagina is binnengedrongen en dat de handelingen vaker dan drie keer hebben plaatsgevonden. De rechtbank dient daarom de vraag te beantwoorden of sprake is geweest van binnendringen en hoe vaak dat heeft plaatsgevonden.
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte met zijn vingers tussen haar schaamlippen is geweest. Hij zat met zijn vinger tussen haar plasser en haar anus. Verdachte voelde met zijn vingers aan haar schaamlippen, hij keek en deed haar schaamlippen een beetje aan de kant. [9]
Ten aanzien van het met de vingers binnendringen van de vagina overweegt de rechtbank dat uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat het openen van de grote en kleine schaamlippen seksueel binnendringen oplevert, zie o.a. HR 18 mei 2010 LJN BK6910.
Uit de verklaring van [slachtoffer] komt naar voren dat verdachte met zijn vingers tussen haar schaamlippen is geweest en dat hij haar schaamlippen een beetje aan de kant heeft gedaan. Ook verdachte heeft verklaard dat hij haar clitoris en haar vagina heeft aangeraakt. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte met deze handelingen het lichaam van [slachtoffer] seksueel is binnengedrongen.
[getuige] , de moeder van [slachtoffer] , heeft verklaard dat [slachtoffer] haar heeft verteld dat verdachte drie keer bij haar heeft geweest en haar drie keer van onderen heeft aangeraakt. [10] Verdachte heeft aan [getuige] verteld dat hij [slachtoffer] drie keer heeft aangeraakt. [11]
De rechtbank acht bewezen dat de tenlastegelegde seksuele handelingen drie keer hebben plaatsgevonden. Weliswaar heeft [slachtoffer] verklaard dat het vier á vijf keer zou zijn gebeurd, zij heeft over drie gebeurtenissen een gedetailleerde verklaring afgelegd. Bovendien zegt [slachtoffer] ook dat ze het aantal niet zeker weet. Het aantal van drie keer vindt ook bevestiging in de verklaring van moeder, over wat [slachtoffer] tegen haar heeft gezegd. De rechtbank gaat daarom uit van drie keer.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
één ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 te
Hall en/ofKampen,
althans in Nederland,met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2002, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een ofmeer handelingen heeft gepleegd, die bestonden
uit ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het brengen van
één of meer vanzijn vingers tussen de schaamlippen en
/of
- het betasten van de vagina en
/ofschaamstreek (en dit te filmen) en
/of(daarbij) te masturberen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. [12] Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert primair op:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Verder heeft hij gevorderd aan deze voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarde te koppelen dat verdachte € 1.500,- in het Schadefonds Geweldsmisdrijven stort. Ten slotte heeft hij gevorderd dat aan verdachte een contactverbod met het slachtoffer [slachtoffer] wordt opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
Door de raadsvrouw van verdachte is naar voren gebracht dat het tenlastegelegde lang geleden heeft plaatsgevonden, dat verdachte vanaf 2013 bij de hulpverlening openheid van zaken heeft gegeven, dat verdachte geen justitiële documentatie heeft en therapie volgt. Verdachte betaalt een hoge alimentatie voor zijn kinderen en die zal noodgedwongen stoppenwanneer hij tot een gevangenisstraf zal worden veroordeeld. Daardoor zal niet alleen hij, maar zullen ook anderen de dupe zijn van een eventuele vrijheidsbeneming. Verdachte zal zich houden aan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Dat geldt ook voor het contactverbod met [slachtoffer] en de storting van een bedrag van € 1.500,00 in het Schadefonds Geweldsmisdrijven . De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen in combinatie met een werkstraf.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 27 september 2019;
- een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 10 oktober 2019;
- een trajectconsult bij het NIFP door F. de Reeper, Psycholoog, gedateerd 21 juli 2019.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van zijn stiefdochter, die ten tijde daarvan 7 jaar oud was. De handelingen bestonden onder meer uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Ook heeft hij hiervan opnames gemaakt en bij de opnames gemasturbeerd. Verdachte heeft met deze gedragingen de lichamelijke integriteit van het slachtoffer op ernstige wijze geschonden en het gevoel van veiligheid en vertrouwen dat een kind thuis moet kunnen hebben op grove wijze beschaamd. Hij heeft genegeerd hoe dit voor zijn stiefdochter moet zijn geweest en heeft enkel het bevredigen van zijn eigen lust voorop gesteld. Evenmin heeft verdachte stilgestaan bij het feit dat een normale en gezonde (seksuele) ontwikkeling op deze manier wordt verstoord. De ervaring leert immers dat slachtoffers van zedenzaken vaak ernstig en langdurig psychisch letsel en daarmee ernstige schade oplopen.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte niet eerder voor het plegen van dergelijke strafbare feiten is veroordeeld.
Uit het rapport van de reclassering komt naar voren dat verdachte is behept met persoonlijkheidsproblematiek en seksuele parafilie. Hij kende (en kent) deviante seksuele interesses en bijbehorend gedrag, wat hij bij gebrek aan probleemoplossende vaardigheden ook inzette bij voorkomende spanningen. De trigger tot de tenlastelegging zou samenhangen met eigen opgedane seksuele ervaringen in de zeer vroege jeugd, rond de leeftijd van het slachtoffer in deze zaak. Verdachte is sinds 2015 tot op heden in vrijwillig kader in behandeling bij forensische psychiatrische polikliniek Transfore te Zwolle. De behandeling was en is intensief en nadert over ongeveer een halfjaar de eindfase. Controle op nog eventueel resterende risico's is er via de Jeugdbescherming, die grotere transparantie ten aanzien van risico's en daarmee toevoeging van reclasseringsbemoeienis op prijs stelt. Vanwege de hoge risico's op dynamisch vlak, is verdere reclasseringsbemoeienis geïndiceerd, ondanks de gedateerdheid van het delict en de al gepleegde inzet van verdachte. De bemoeienis van de reclassering duurt in ieder geval tot na de behandeling van Transfore en kan mogelijk afgesloten worden als de terugvalpreventie via de nazorgfase adequaat verloopt, dit ter beoordeling van de reclassering. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een proeftijd van drie jaar en een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden.
De ernst van het bewezenverklaarde feit rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Een werkstraf, zoals voorgesteld door de raadsvrouw, doet op geen enkele wijze recht aan de ernst van het door verdachte gepleegde feit. Het feit dat verdachte zelf al gedurende langere tijd vrijwillig hulpverlening accepteert, maakt dat niet anders.
Ter voorkoming van recidive acht de rechtbank ook van belang dat verdachte zich gedurende lange tijd laat begeleiden door de reclassering, dat hij behandeling ondergaat en dat hij een flinke stok achter de deur heeft in de vorm van een fors voorwaardelijk strafdeel. De rechtbank zal daarom de helft van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Gelet op voornoemd recidiverisico, inhoudende dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een (zeden)misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, ziet de rechtbank aanleiding om de proeftijd te stellen op drie jaren. Tevens zal de rechtbank als bijzondere voorwaarde opleggen dat verdachte 1500 euro in het Schadefonds Geweldsmisdrijven dient te storten. Bovendien zal de rechtbank aan verdachte een contactverbod met het slachtoffer opleggen.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd. De benadeelde partij heeft verzocht tot oplegging van een contact verbod en daarnaast aan verdachte op te leggen om een geldbedrag te storten in het Schadefonds Geweldsmisdrijven.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu hetgeen zij verzoekt feitelijk ziet op de strafoplegging en geen vordering betreft. Wel zal de rechtbank rekening houden met hetgeen zij verzoekt.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57 en 244 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf 9 (negen) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- stelt als voorwaarde dat veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- stelt als voorwaarde dat veroordeelde medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarde(n) dat de veroordeelde:
- zich na zijn invrijheidstelling zal melden bij bureaudienst van de afdeling toezicht van Reclassering Nederland, Dobbe 70-74 te Zwolle, tel. 088-8041403 en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen bij forensisch psychiatrische polikliniek Transfore te Zwolle, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling/deskundige aan te geven, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener hem voor de behandeling geeft;
- de adviezen, de aanwijzingen van en de afspraken met Jeugdbescherming Gelderland zal opvolgen, waarbij wordt opgemerkt dat de Reclassering en niet de Jeugdbescherming bepaalt wat dient te worden opgevolgd. Veroordeelde zal toestemming geven tot wederzijds overleg tussen Jeugdbescherming en de Reclassering (ook over behandelresultaten en eventueel nog resterende risico’s). Ook zal veroordeelde wederzijds overleg tussen zijn behandelinstelling en de reclassering toestaan, om het voorstaande mogelijk te maken;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2002, wonende aan de [adres 2] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- binnen veertien dagen nadat deze uitspraak vatbaar is voor tenuitvoerlegging een bedrag van € 1500,- zal storten op het door de verdachte op te vragen rekeningnummer ten name van het Schadefonds geweldsmisdrijven;
- Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijkin haar vordering;
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Kleinrensink, voorzitter mr. S.C.A.M. Janssen en
mr. C.C.M. Poland, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen en mr. H. Jansen, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 november 2019.
mr. H. Jansen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, dienst Regionale Recherche, afdeling Thematische opsporing, team Zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2018206045, gesloten op 29 mart 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p. 28,
3.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 november 2019.
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p. 30 bovenaan.
5.Een schriftelijk bescheid, te weten een emailbericht van verdachte, van 17 mei 2018.
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p. 30 onderaan en p. 31 bovenaan.
7.Een schriftelijk bescheid, te weten een emailbericht van verdachte, van 17 mei 2018.
8.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 november 2019.
9.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p. 31.
10.Het proces-verbaal van verhoor van [getuige] , p. 41.
11.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 november 2019.
12.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 40, achtste alinea.